Thomas
I. Johannes 20 vs. 24—26.
Met ongeloof — welk eene ontzettende <^ l pest! Zij telt hare offers bij millioenen en millioenen. Adam en Eva geloofden Gode niet, dat zij in Zijnen weg gelukkig zouden zijn — en brachten het verderf over geheel het nageslacht. Kain ware daarom nog niet verloren gegaan, dat hij zijn broeder vermoord had, maar hij sneed alles af door zijn woord: „Mijne misdaad is te groot, dan dat zij vergeven worde." Judas zou nog niet omgekomen zijn, omdat hij Jezus verraden had, maar in plaats van de uitkomst te zoeken waar ze te vinden is, gaat hij henen in zijn ongeloof en verworgt zich.
Het ongeloof, hoe zien we het nog steeds overal! „Dat kan niet waar zijn, wat in den Bijbel staat, die wonderen, dat zijn sprookjes!" zoo zeggen duizenden in hunne verwaandheid, en berooven zich van het Woord, dat de lamp is voor den voet, de troost in doodsnood. „Het is niet mogelijk, dat God mij zal helpen als ik in Zijn gebod blijf, ik kan het zoo nauw niet nemen !" zoo zegt een andei-, besteelt zijn naaste en vermoordt zijn geweten. — „Het kan niet, dat het enkel genade zou zijn, er moeten werken bij komen" zoo zegt eenderde en verteert zijn leven in een arbeid, die geen brood geeft. — „Daar staat wel, dat ik God mag aanroepen in den dag der benauwdheid, en dat Hij mij zal uithelpen, maar ik zie nog geen licht, daarom heb ik ook niets!" zóó klinkt het van zoo menig sterfbed, en zonder vreeze gaat het de eeuwigheid in.
In dezen afgrond ligt ook Thomas, diep, zeer diep. Aan deze zonde maakt ook hij zich schuldig, want zonde is het, zware zonde. Of is het niets, dat wij nietige stervelingen. God den Heere de wet voorschrijven. Hem voorwaarden stellen, ja tot een leugenaar maken ?
O, het arme hart, hoe beeft, hoe slingert het! Met Jezus' dood is alles voor Thomas verloren. Dood is toch dood! Hij had voor zich een diep gevoel van zijn dood. Hij kon het maar niet gelooven, dat de macht van dien dood overwonnen zou zijn. Hij rukt zich los van de anderen. Hij wil de gemeenschap der broederen niet. Juist wat hem nog zou kunnen troosten, werpt hij weg.
De andere discipelen zeggen hem : „Wij hebben Jezus gezien, wij allen!" „Neen, dat kan niet zijn, gij hebt u zeker vergist! Eer ik zelf mijn vinger steek in het teeken der nagelen, en mijn vinger steek in Zijne zijde, zal ik niet gelooven."
Arme Thomas ! Is het u niet tot troost, dat die handen, die zijde, doorboord zijn ? Moest het niet alzoo geschieden volgens de Schrift, en de Christus alzóó in Zijne heerlijkheid ingaan? Maar neen, alles wat tot onzen troost géschreven is, grijpt de ongeloovige aan, om zich nog meer te kwellen.
„Daar is niets meer aan te doen. Als gij het dan niet hooren en gelooven wilt, kom dan maar om in uw ongeloof!" Zoo had Jezus kunnen zeggen, en moeten zeggen, als hij Thomas had willen behandelen naar verdienste.
Het is gemakkelijk, iemand een lesje te geven, dat hij gelooven moet, omdat God het gezegd heeft. Wat doet echter Jezus? Laat Hij dien twijfelaar, dat verloren schaap varen? Neen, in Zijne wonderlijke ontferming zoekt Hij hem op, wederom op den eersten dag der week, en nu, — nu mag Thomas het zien, de wonden in de handen en in de zijde des Heeren. Maar hij had toch op Jezus' AVoord moeten gelooven ? Zwijg, gij bediller, waar Jezus genadig is, zal het ook enkel genade zijn! Als het van ons geloof moest afhangen, ian waren wij allen verloren. Hij laat Zich door ons ongeloof niet terughouden. Hij Zelf moet deze arme ziel uit den afgrond redden, en wie zal Hem den weg voorschrijven? — Wel handhaaft Hij Zijne Wet. Wel berispt Hij Thomas : „Wees niet ongeloovig, maar geloovig," en toch is het enkel genade.
Als Jezus niet met almachtige liefde ons ongeloof overwon, waren wij allen reeds lang verloren: en dit zal de bekentenis zijn van een ieder, die uit de kaken des doods gered is: „Gij God des aanziens, heb ik ook hier gezien naar Dien, Die mij aanziet ?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 10 april 1904
Kerkblaadje | 4 Pagina's
