De voortekens
Het had op 8 maart 1941 de gehele dag geregend. Pas om een uur of vijf brak de bewolking en scheen de zon zelfs enigermate. „Geen Joodse sabbath goed of kwaad, 't zonnetje schijnt vroeg of laaf', zo luidde immers een oud volksrijmpje.
Maar al knapte het weer zienderogen op, het bleef die dag in Sommelsdijk een gespannen toestand. Een detachement van de duitse „Grüne Polizei" had zijn intrek genomen in de oude kleuterschool aan de St. Joris Doelstraat (thans meubelzaak van Van Zielst).
Bovendien was een afdeling van de Ned. Marechaussee m het kantongerechtsgebouw te Sommelsdijk gehuisvest. Op tal van muren hadden de duitse bezetters plakkaten laten aanbrengen waarop o.a. vermeld stond dat iedere burger om 7 uur 's avonds m huis moest zijn. Samenscholing van meerdere personen was verboden en meer van dat soort regels;
Het was ongeveer 10 minuten voor 7 op die bewuste avond toen de heer J. de Graaf met wat kippeneieren in de korf aan zijn arm door de Oranjestraat kwam aangelopen. Op de hoek Oranjestraat - Enkele Rmg stonden wat opgeschoten jongelui aan wie de heer de Graaf het nieuws vertelde dat „Brechtje Roodzant werd opgepakt". De zestien-, zeventienjarige knapen renden daarop uit nieuwsgierigheid de Oranjestraat in, in de richting van de W. Achterweg.
Nauwelijks hadden zij echter de gang er m of inderdaad kwamen twee zwaar bewapende duitsers met tussen hen m de ongelukkige Lambrecht. Vermoedelijk trokken de duitsers de conclusie dat de opgeschoten jongens Brecht uit hun handen wilden bevrijden. Zeker was in elk geval dat één van de bewakers zijn automatisch wapen m de schiethouding nam en een volle lading op het plaveisel van de Oranjestraat leeg schoot. In een ommezien liep ieder die maar lopen kon, zo vlug mogelijk naar huis. Kinderen schreeuwden angstig om hun moeder en moeders schreeuwden al even angstig om hun kinderen. In luttele minuten tijds werd het volkomen stil, maar de angst bleef
Eén van de jongens, Jozias Hoogzand, was nog net thuis kunnen komen en viel versuft neer in het voorhuis van zijn ouderlijke woning. Hij was erstig gewond. Het bloed gutste uit zijn kuit en het was duidelijk dat er zo spoedig mogelijk een dokter moest komen. Maar hoe? Vader Hoogzand moest wel naar een duitse pohtieman wenken, want burgers waren niet moer op straat.
Onmiddellijk kwam er een duitser met getrokken revolver aangelopen en richtte dat op de heer Hoogzand. Deze wees op zijn zoon die met een steeds erger bloedend been was blijven zetten.
„Wat heeft hij gedaan", vroeg de politieman eerst. „Niets gedaan", was het onschuldige antwoord.
„Ja, ja, plakkaten afgescheurd of ehh " en hij spuwde enige keren met felheid op de straatkeien. „Niets gedaan", bleef het antwoord.
Intussen was de oudste zoon naar voren gekomen en wist met behulp van zijn schoolduits te vertellen dat het alleen maar ging om een dokter te kunnen halen. De politieman liet zijn revolver zakken en nam de oudste zoon mee.
Een poos later keerde hij met dokter de Jong (thans praktijk van dokter van Kempen) terug naar de woning in de van Gorkumstraat. Natuurlijk werden zij begeleid door twee leden van de Grüne. Die kwamen ook in huis waar dokter de Jong onmiddellijk met de verzorging van het verwonde been was begonnen en Josias een injektie gaf tegen de klem.
„Er moest wel narigheid van komen", zei de dokter, „de toestand was veel te gespannen."
Het was een hele opluchting toen dokter de Jong door de duitsers naar huis werd gebracht.
Er bleek nog een gewonde te zijn maar deze was gelukkig slechts licht gewond.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 maart 1981
Eilanden-Nieuws | 12 Pagina's
