Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Verslag intrededienst ds. G.M. van Putten als predikant van de gemeente van Opheusden op dinsdag 10 september 2024

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Verslag intrededienst ds. G.M. van Putten als predikant van de gemeente van Opheusden op dinsdag 10 september 2024

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ds. Van Putten nam als tekstwoorden voor deze intrededienst 1 Koningen 3:6-9a:

En Sálomo zeide: Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld heeft in waarheid en in gerechtigheid en in oprechtheid des harten met U; en Gij hebt hem deze grote weldadigheid gehouden, dat Gij hem gegeven hebt een zoon, zittende op zijn troon, als te dezen dage.

Nu dan, HEERE mijn God, Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David; en ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan.

En Uw knecht is in het midden Uws volks, dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden vanwege de menigte. Geef dan Uw knecht een verstandig hart.

Het thema voor deze avond is: Het gebed van een klein jongeling aan het begin van het ambt, verdeeld in drie gedachten:

1. Roemt Gods trouw in het verleden.

2. Belijdt de eigen onbekwaamheid in het heden.

3. Een verstandig hart voor de toekomst gebeden.

1. Roemt Gods trouw in het verleden

Ds. Van Putten merkte op dat deze avond voor hem een ingrijpend ogenblik is, namelijk om bij de aanvang van het ambt te moeten belijden: Zonder Mij kunt gij niets doen. Zo gold het ook in het leven van Sálomo. Hij is koning geworden in de plaats van zijn vader David. Aan het begin van zijn ambt houdt hij biddag. Hij komt ten diepste uit bij de plek waar wij vanavond ook moeten uitkomen, namelijk bij het gebed.

Er is een hele weg aan voorafge gaan voordat Sálomo koning werd. Daar kwam veel tegenop. Niet Absalom of Adónia, maar Sálomo zou koning worden. Dat had de Heere van eeuwigheid bepaald en dat zou plaatshebben.

Wanneer nu koning Sálomo aan het begin staat van het ambt, dan gaat hij naar de hoogte van Gíbeon, waar ook de tent der samenkomst is. Daar gaat hij offeren. Elk offer is ten diepste een gebed: Heere, help mij. Hoe moet het, Heere? ik weet het niet. U wilt dat ik koning word, maar hoe moet het nu? Te Gíbeon verscheen de HEERE Sálomo in een droom des nachts; en dat niet alleen. Hij vraagt aan Zijn knecht Sálomo wat hij nodig heeft. Er staat letterlijk: Begeer wat Ik u geven zal.

Nu zal Sálomo toch wel naar voren komen met zijn begeerten en verlangens. Welnee, want we lezen in vers 6: Gij hebt aan Uw knecht David, mijn vader, grote weldadigheid gedaan, gelijk als hij voor Uw aangezicht gewandeld heeft in waarheid en in gerechtigheid en in oprechtheid des harten met U. Sálomo begint niet met zijn begeerte, hij begint ten diepste de Heere te roemen: U bent zo goed geweest voor mijn vader David. Uw weldadigheid is zo groot. U bent zo getrouw geweest in zijn leven. De weldadigheid des Heeren schittert in de vele voorvallen die David heeft ondervonden. Denk aan de profeet Nathan die tot hem kwam en zei: Gij zijt die man. Een harde boodschap, maar het was toch Gods weldadigheid, want David komt ermee op de knieën en zegt: ‘Uw doen is rein, Uw vonnis gans rechtvaardig’.

Toen David met Achis en de Filistijnen tegen zijn eigen volk wilde gaan strijden, greep de Heere in! En David kwam terecht bij de puinhopen van Ziklag. Hij kwam op de plaats waar hij zijn moest en vroeg de Heere om raad wat hij doen moest. Was dat geen weldadigheid? Is het niet Gods weldadigheid, geliefde gemeente van Opheusden, dat we vanavond bijeen mogen komen rondom Zijn Woord? Als wij zien op het verleden, wat moeten wij dan vanavond belijden? Wij hebben het verzondigd. We hebben er een puinhoop van gemaakt. Toch is het Gods weldadigheid dat Hij het vanavond geeft om bijeen te mogen komen rondom Zijn Woord. Dat we op onze knieën zouden mogen terechtkomen en zeggen: Heere, het is recht als u ons voorbijgaat, maar zie op ons in gunst van boven.

2. Belijdt de eigen onbekwaamheid in het heden

We lezen dit in vers 7 en 8: Ik ben een klein jongeling, ik weet niet uit te gaan noch in te gaan. En Uw knecht is in het midden Uws volks, dat Gij verkoren hebt, een groot volk, hetwelk niet kan geteld noch gerekend worden vanwege de menigte. Sálomo komt naar voren met zijn eigen onbekwaamheid. Hij weet niet hoe het moet. Zo’n groot volk, het is Uw volk en hij is zo onervaren. Dat wil zeggen, hij is een klein jongeling. Hij zal jong geweest zijn, maar het gaat met name om zijn onbekwaamheid en zijn onkunde in het leiden van het volk. Hij legt het eerlijk voor de Heere neer. Het is in Uw besturing dat ik koning ben geworden, maar hoe moet dit nu? Wat is het een wijsheid dat Sálomo dit gebed mag doen en zijn onbekwaamheid naar voren mag brengen.

Toch mag Sálomo twee grote dingen zeggen: Nu dan, HEERE mijn God. Sálomo mag zeggen dat de God van hemel en van aarde zijn God is. Dat mogen toch al Gods knechten zeggen naar de mate de Heere dat schenkt. Dat ze mogen weten als ze dat onmogelijke werk gaan verrichten: Nu dan, HEERE mijn God. Sálomo mag er nog iets aan toevoegen: Gij hebt Uw knecht koning gemaakt in de plaats van mijn vader David. Koning Sálomo mocht dat weten. Dat had hij niet zelf gedaan. Als het recht ligt, dan mogen Gods knechten dat toch wel weten, hoe moeilijk het ook is, dat ze niet zelf dit ambt gezocht hebben. Mijn raad zal bestaan, en Ik zal al Mijn welbehagen doen. Dat is de rode draad in Gods Woord. Ik weet niet hoe het moet, maar ik weet wel dat U mijn God bent. Ik weet wel dat U mij geroepen hebt om naar de gemeente van Opheusden te gaan, een onmogelijk werk, een grote gemeente, maar het is Uw wil. Om dan niet te vragen om het te mogen begrijpen, maar om Gods weg daarin te mogen aanbidden. Dan staat de mens er geheel en al buiten.

Zo gevoelen we ook onze eigen onbekwaamheid. Het is een onmogelijk werk om evenwichtig te prediken, Wet en Evangelie; om aan de ene zijde het kleine niet weg te slaan, maar toch een eerlijke boodschap neer te leggen en geen rust te geven voordat u rust mag vinden in die ene Naam onder de hemel gegeven, door Welke wij zalig moeten worden.

Het ontbrak Sálomo aan wijsheid. Als de Heere een mens te sterk wordt, dan komt hij er ook achter dat hij geen wijsheid heeft; dat hij met heel zijn bestaan iets probeert op te bouwen voor de levende God. Maar als de Heere zijn zonde en zijn schuld toont, zijn grote dwaasheid, dan laat de Heere Zijn volk door de wijsheid heen zakken. Dan leidt de Heere Zijn volk naar het paradijs. Daar ligt de oorzaak. Dat is nu zo noodzakelijk. Daar hebben we u vanavond op te wijzen, dat u een grote dwaas voor God moet worden. Hoe groot zou het zijn als u zo aan de pastorie zou mogen komen: ik weet het niet meer. Ik heb alles gedaan wat ik kon, maar de Heere heeft mij bij de oorzaak gebracht. Ik heb God verlaten en ben de vorst der duisternis in zijn dodelijke klauwen gevallen. Alleen in die weg komt er plaats voor een Ander. Sálomo voegt eraan toe: En Uw knecht is in het midden Uws volks, dat Gij verkoren hebt. Een volk dat Gij gekocht hebt met de prijs van Uw eigen bloed. Er moeten er nog toegebracht worden, dat hebben we vanmiddag kunnen beluisteren. Wat zou dat groot zijn dat Zijn Koninkrijk uitgebreid mag worden onder ons.

3. Een verstandig hart voor de toekomst gebeden

Het heeft ons vanavond veel te zeggen: Geef dan Uw knecht een verstandig hart. Een verstandig hart wil niet alleen zeggen een wijs hart, maar we zouden ook kunnen zeggen een luisterend hart, een horend hart. Dan hebben we te luisteren naar u, naar de zorgen en de noden die er zijn. Maar we hebben toch boven alles te luisteren naar onze Zender, opdat het onderwijs dat de Heere schenkt, meegegeven kan worden. We hebben u voor te houden: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere HEERE, zo Ik lust heb in den dood des goddelozen! Maar daarin heb Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve.

Zeg tot hen dat de droefheid naar de levende God niet gemist kan worden. Waarom? Omdat die droefheid bij God vandaan komt en Hem aangenaam is; die droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid. Die droefheid geeft geen rust, totdat u rust vindt in Hem, Jezus Christus alleen. Kijk, daar moet het uitkomen. Alleen in Christus is werkelijk rust te vinden. Als wij denken aan een luisterend hart en een verstandig hart, dan ligt de grondslag daarvan in de nooit begonnen eeuwigheid. Dat hebben we vanmiddag mogen beluisteren, dat de grondslag ligt in Hem, Die werkelijk een luisterend hart heeft. Hij heeft het gehoord toen de Vader sprak: Wie is hij die met zijn hart borg worde om tot Mij te genaken? Toen is het luisterend hart van de Knecht des Vaders opengegaan en heeft Hij gezegd: Zie, Ik kom; in de rol des boeks is van Mij geschreven. Ik heb lust, o Mijn God, om Uw welbehagen te doen. Als de luisterende Knecht des Vaders heeft Hij volkomen de Goddelijke eis vervuld. Want met één offerande heeft Hij in eeuwigheid volmaakt degenen die geheiligd worden.

Als Zijn stem weer eens vernomen mag worden, volk des Heeren, dan gaat het wel eens zingen in het binnenste. Dan kan er wel eens een uitzien in het hart zijn om verlost te worden van uw dwaze hart, om verlost te worden van uw dwaze bestaan, om eeuwig bij de Heere te mogen zijn. Dan is dit gebed van Sálomo niet meer nodig. Amen.

Na het dankgebed en het laten zingen van Ps. 56:5, sprak ds. Van Putten nog een persoonlijk woord. Hij memoreerde daarin hoe al heel kort na het begin van de studie de last van de gemeente op zijn hart werd gebonden.

In april 2022 werd hij gewillig gemaakt om de Heere te mogen volgen in deze moeilijke weg, met de woorden van Lukas 23:26b: en legden hem het kruis op, dat hij het achter Jezus droeg. Met name de laatste woorden braken zijn hart en maakten hem gewillig. Daarna is er weer zoveel op afgekomen dat hij, zolang hij kon, gesmeekt heeft of hij toch niet ergens anders heen mocht. Uiteindelijk werd hij er op zaterdag 15 juni voor ingewonnen dat hij het beroep zou moeten aannemen met de woorden: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Toch durfde hij de beslissing op die dag nog niet te nemen. Op maandag 17 juni smeekte hij opnieuw of de Heere nog één woordje wilde geven dat het beroep naar Opheusden zou moeten worden aangenomen. Daarop daalden die woorden in zijn hart: Daarom, sta op, ga af, en reis met hen, niet twijfelende; want Ik heb hen gezonden. Hierop had hij vrijmoedigheid om mee te delen dat hij het beroep had aangenomen.

Het is zijn hartelijke wens dat hij een verstandig hart van de Heere mag ontvangen. Bovenal dat het Woord gezegend mag worden in het midden van de gemeente, onder jong en oud.

Vervolgens dankt ds. Van Putten zijn geliefde leermeester ds. J. Roos hartelijk voor de gegeven lessen. Ook de andere docent ds. J.A. Weststrate en enkele anderen van wie hij les heeft mogen ontvangen worden dank gezegd.

Verder worden genoemd de broeders in de bediening, in het bijzonder ds. A. van Voorden, voor wie deze dag moeilijk zal zijn. De broeders kerkenraad wordt toegewenst om gezamenlijk als kleine jongelingen de gemeente te mogen dienen. Tevens een woord van dank aan burgemeester Kottelenberg van de gemeente Neder-Betuwe, de predikanten van buiten het eigen kerkverband voor hun aanwezigheid. Ten slotte enkele hartelijke woorden tot zijn ouders en schoonouders, zijn vrouw en kinderen.

Hierna volgden er toespraken van ds. W. Mouw namens de plaatselijke kerken van Neder-Betuwe, burgemeester A.J. Kottelenberg namens de gemeente Neder-Betuwe, ds. A. Geuze namens de classis Oost en als vriend, student H. van Asselt als student van de Theologische School en ouderling R.A. van der Garde namens kerkenraad en gemeente. Op zijn verzoek werd ds. Van Putten staande toegezongen de Bedezang voor de predicatie. Ter afsluiting liet ds. Van Putten zingen Ps. 69:14 waarna hij voor de eerste keer als herder en leraar de zegen op de gemeente legde.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Verslag intrededienst ds. G.M. van Putten als predikant van de gemeente van Opheusden op dinsdag 10 september 2024

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 oktober 2024

De Wachter Sions | 16 Pagina's