De heilige oorlog (147)
Red Mensziel van de mannen des bloeds!
De reus Diábolus maakt zich weer klaar om de stad Mensziel aan te vallen. Zijn leger bestaat naast de Twijfelaars, die hij al eerder heeft ingezet in de strijd, uit Bloedwrekers. De kapiteins daarvan hebben van Bunyan de volgende namen gekregen: Kaïn, Nimrod, Ezau, Saul, Absalom, Judas en Paus. Generaal Ongeloof zal hen aanvoeren.
De Bloedwrekers ontdekt
De Bloedwrekers die door Diábolus opgeroepen worden, hebben hem vaak goede diensten bewezen. Zelden heeft hun zwaard geen vijanden getroffen. Bovendien weet hij dat deze soldaten zich als buldogs vastbijten in ieder die ze tegenkomen, zoals vaders, moeders, broers, zussen, prinsen en landvoogden. Zelfs de Prins der prinsen durven ze aan te grijpen. Het bemoedigt Diábolus ook dat ze al eens Prins Immanuël uit het koninkrijk van het heelal hebben verdrongen. 1 ‘En waarom’, denkt de reus, ‘zullen ze Hem dan ook niet uit
De stad opgeëist
Diábolus heeft zijn leger op de been gebracht en belegert Mensziel. De Twijfelaars worden geplaatst bij de Voelpoort en de Bloedwrekers worden voor de Oogpoort en de Oorpoort gezet.
Nadat dat is gebeurd, eist Ongeloof de stad op. Hij doet dat in naam van Diábolus, zichzelf, de Bloedwrekers en de anderen die hem terzijde staan. De eis is zo vurig als een gloeiend stuk ijzer. Ongeloof dreigt dat als Mensziel zich tegen hen blijft verzetten, de stad aanstonds verbrand zal worden met vuur. Het gaat de Bloedwrekers er namelijk niet zozeer om dat Mensziel zich overgeeft, maar dat de stad vernietigd en de inwoners uit het land der levenden uitgeroeid zullen worden. Het is inderdaad zo dat geëist wordt dat de stad zich overgeeft, maar daarmee kan de sterke, gruwelijke dorst van de Bloedwrekers niet gelest worden. Zij moeten bloed hebben, het bloed van Mensziel, anders sterven ze. Vandaar dat ze Bloedwrekers worden genoemd. Daarom heeft Diábolus hen bewaard tot op het moment dat al zijn andere mogelijkheden vruchteloos blijken te zijn. Het is de laatste troef die hij uitspeelt en de laatste zekerheid die hij heeft in de strijd tegen Mensziel.
Tegenmaatregelen
Als de inwoners die gloeiend-vurige eis hebben ontvangen, tuimelen in eerste instantie hun gedachten door elkaar. Maar al snel daarna, het kost hen minder dan een half uur tijd, besluiten ze de eis van Diábolus door te sturen naar de Prins. Maar eerst schrijven ze on deraan de eis: ‘Heere, red Mensziel van de mannen des bloeds!’
De Prins neemt de brief van Diábolus in handen en leest die door. Hij denkt erover na en neemt ook nota van het korte verzoek dat de mannen van Mensziel eronder hebben geschreven. Daarna roept hij kapitein Geloof. Hij vraagt hem kapitein Geduld te halen en mee te nemen naar de kant van de stad waar de Bloedwrekers de stad belegeren. Kapitein Geloof gehoorzaamt en samen met kapitein Geduld neemt hij positie in aan de kant waar de Bloedwrekers zich bevinden.
Daarna beveelt de Prins de kapiteins Goede-Hoop en Liefde en de heer Vastewil dat zij naar de andere zijde van de stad moeten optrekken en de vijand daar aanvallen. ‘En Ik’, zegt de Prins, ‘zal Mijn vaandel zetten op de muur van het kasteel, terwijl jullie met z’n drieën de wacht betrekken bij de Twijfelaars.’ Als dat is gedaan, beveelt hij vervolgens kapitein Bevinding dat hij zijn soldaten zal opstellen op de markt. Daar voeren ze iedere dag exercities uit voor de ogen van de inwoners van Mensziel.
Verlos mij!
Bunyan beschrijft in zijn boek ‘De heilige oorlog’ geen gezaligde zondaars die alle strijd en twijfel te boven zijn. Integendeel, door eigen schuld moeten ze elke keer weer leren dat ze zonder hun Zaligmaker niets kunnen doen. Niet voor niets wordt de Kerk op aarde een strijdende Kerk genoemd. Maar deze strijdende Kerk is als het goed is ook een om verlossing roepende Kerk. De getergde satan zet alles op alles om Gods kind weer in zijn macht terug te winnen en eist onder grote bedreigingen tot hem terug te keren. Als dat niet lukt, wil hij hem vernietigen, zodat hij geen deel kan uitmaken van de triomferende Kerk. Maar Christus hoort het geroep van de Zijnen en laat hen niet in de steek.
De bloedhonden van satan
Honden hebben in de Bijbel meestal geen positieve naam. Ze behoorden tot de onreine dieren. In het Oude Testament worden heidenen vergeleken met honden. Iemand vergelijken met een hond betekende iemand te verachten (2 Sam. 9:8). Als verwezen wordt naar het gedrag van honden (zoals in Ps. 22:17: Want honden hebben Mij omsingeld), dan wordt daarmee boosaardigheid, onreinheid en grote woede en woestheid bedoeld. Bunyan spreekt zelfs over bijthonden, buldogs, die bijten en niet loslaten. Treffend beschrijft hij daarmee het gedrag van satan en zijn dienaren tegenover Christus’ volgelingen. Net zo treffend beeldt hij uit dat deze bloedhonden zich richten op het oog en het oor, terwijl de twijfel zich vooral richt op het gevoel.
Een vurige eis, dorstend naar bloed
De bloedhonden worden ook zo genoemd omdat ze dorsten naar bloed. Hun voeten lopen tot het kwade en zij haasten om onschuldig bloed te vergieten (Jes. 59:7a). Een moordenaar wordt beschreven als iemand die het bloed van de mens vergiet (Gen. 9:6). Satan en zijn dienaren dorsten naar het bloed van Gods kind. Dat gaat gepaard met de eis om hem te gehoorzamen, gevolgd door vreselijke bedreigingen. Die zijn als vurige pijlen van de boze (Éf. 6:16), die het hart treffen. Als deze pijlen het lichaam raken, dan ontbrandt er een vurige pijn. Ze richten ook veel schade aan. ‘Dit alles komt met de natuur van de verzoekingen des satans wel overeen, die als een venijn en vuur de ziel kwetsen en doordringen, zo zij niet intijds gestuit en geblust worden’ (kanttek. 38).
Gebed van een vervolgde
Zoals de herdershonden ervoor zorgen dat de schapen dichter naar de herder worden gedreven, zo drijft het bloeddorstige gedrag van satan onbedoeld Gods kinderen naar de Herder. Toen David in benauwdheid was omdat Saul hem gevangen wilde nemen, nam David de toevlucht tot God. Red mij van mijn vijanden, o mijn God, stel mij in een hoog vertrek voor degenen die tegen mij opstaan. Red mij van de werkers der ongerechtigheid, en verlos mij van de mannen des bloeds (Ps. 59:2, 3). Hij vergelijkt zijn vervolgers ook met honden: zij tieren als een hond (vs. 7b).
Geloof en geduld
Bunyan laat Christus twee kapiteins inzetten in deze bloedige strijd: Geloof en Geduld. Hij baseert zich op Hebr. 6:12, waarin staat dat de beloftenissen door geloof en lankmoedigheid (geduld, lijdzaamheid) beërfd worden, en vers 15: En alzo lankmoediglijk verwacht hebbende, heeft hij de belofte verkregen. Geloof en geduld zijn twee deugden, die van nature niet bij de mens te vinden zijn. Daarom is de strijd in eigen kracht onmogelijk. Het zijn daarom twee deugden, die door Christus geschonken moeten worden. En daaraan verbindt Hij dan ook hoop en liefde. Omdat dat elke keer weer de bevinding is van Gods volk, beschrijft Bunyan dat de Prins ook kapitein Bevinding inzet. Als de ziel in de strijd verdrukt wordt, kan zij door het geloof uitroepen: … maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende dat de verdrukking lijdzaamheid werkt, En de lijdzaamheid bevinding, en de bevinding hoop; En de hoop beschaamt niet, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door den Heiligen Geest, Die ons is gegeven (Rom. 5:3, 4, 5).
Zal dan de Drie-enige God niet alle waarde krijgen voor de ziel? Dan mag gelovig met David ingestemd worden: Maar Gij, HEERE, zult hen belachen, Gij zult alle heidenen bespotten. Tegen zijn sterkte zal ik op U wachten, want God is mijn hoog Vertrek (Ps. 59: 9, 10).
1 Het is niet helemaal duidelijk wat Bunyan hiermee bedoelt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 augustus 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's