Over de toepassing van het heil - John Flavel (ca. 1630-1691) - 232
Hoofdstuk 35 – De listen van de satan - 2 (3)
Maar als ons Evangelie verborgen is, is het verborgen in degenen die verloren zijn, in wie de god dezer wereld de zinnen verblind heeft van degenen die niet geloven, opdat het licht van het heerlijke Evangelie van Christus, Die het Beeld Gods is, hen niet zou bestralen (naar de Engelse vertaling). 2 Korinthe 4:3, 4
Wanneer de Heere niet de bedoeling heeft de ziel van een mens genade en barmhartigheid te bewijzen, zullen er zich bij die mens, om dat doemvonnis onder de rechtvaardige toelating te bewerkstelligen, veel dingen voordoen waardoor hij wordt verblind - en de satan zal er een krachtig gebruik van maken om hem voor eeuwig ten onder te brengen. De blinde leidslieden en belijders die aanstoot geven, zijn in al het rampzalige dat zich voordoet, niet de minsten: ze zullen predikanten krijgen die bij hun luimen passen, die zachte dingen zullen spreken: Zo er iemand is die met wind omgaat en valselijk liegt, zeggende: Ik zal u profeteren voor wijn en voor sterke drank; dat is een profeet dezes volks (Micha 2:11). Wanneer iemand die het geloof belijdt, uitglijdt en valt, zal dat geen geringe dienst bewijzen aan de rampzalige bedoeling van de duivel. Mattheüs 18:7: Wee der wereld vanwege de ergernissen. Het zal de mens verblinden en opzettelijk verharden. En zo ziet u wat een vreselijk oordeel dit is, een slag die God aan de ziel toebrengt, die haar afsnijdt van alle vertroosting door Christus en van het dienen van God in het heden. Dan wordt de breidel weggenomen om haar van de zonde te weerhouden, en de weg vrijgemaakt voor haar uiteindelijke ondergang. Dat is een veel ernstiger oordeel dan de grootste ramp of bezoeking die ons in deze wereld kan overkomen.
Als onze naam de zwaarste schande moet verdragen en ons lichaam de smartelijkste ziekten, als wij in ons bezit de grootste verliezen lijden, als God door ramp en nood al het aangename dood slaat dat we in deze wereld hebben, is dat alles nog niets vergeleken bij dit oordeel der verblinding dat God over de ziel brengt. Het eerste kan voortkomen uit de tedere liefde Gods tot ons (Hebr. 12:6), maar het tweede is de uitwerking van Zijn toorn. Het eerste kan van de zonde reinigen (Jes. 27:9), maar het tweede doet de zonde toenemen. Het eerste is er vaak het bewijs van dat iemand bekeerd werd (Job 36:8, 9), maar het tweede is er een grote belemmering voor. Het eerste verwondt alleen maar het vlees, en dat met een wond die te genezen valt, maar het tweede doorboort de ziel, en dat met een dodelijke wond.
Het eerste gebruik tot onderrichting
Als het zo met de ongelovige wereld is gesteld, als zij zo door de god dezer wereld wordt verblind, wat moesten we dan weinig waarde hechten aan de laster en de afkeuring door deze blinde wereld!
Zij behoorde in onze ziel zeker geen ander gevoel op te roepen dan dat van medelijden. Als haar ogen geopend werden, zou haar mond dicht gaan. Als de satan de zinnen van degenen die niet geloven niet had verblind, zouden zij de godsdienst en de oprechte belijdenis ervan nooit meer belasteren, zoals zij dat nu doen. Zij spreken kwaad van de dingen die ze niet weten; al hun schimpwoorden, die ze nu vrij en overal laten horen, zijn slechts evenzovele pijlen van de boog van een blinde. Die blijven alleen maar in onze kleren steken en kunnen ons niet deren, behalve dan wanneer we ze verder laten gaan; dan verwonden ze tot ons eigen ongenoegen onze geest.
Luther heeft gezegd: Ik zou er bijna trots op kunnen zijn dat ik onder de slechtste mensen een slechte naam heb gekregen. Christen, wacht u zich ervoor om aanleiding te geven dat de Naam van uw God gelasterd zal worden - en bekommert u zich er maar helemaal niet om hoe de mensen uw naam gebruiken. Als ze die nu door het slijk halen, zal God, zoals iemand zegt, die oprapen, al het slijk eraf wassen en hem weer schoon en stralend aan u teruggeven. Wanneer zulke mensen wél van ons zouden spreken, zouden wij onszelf terecht mogen verdenken van een bepaalde ongerechtigheid die hun daartoe de gelegenheid verschaft.
Wat is het voor een christen dwaas en gevaarlijk om het voorbeeld van de blinde wereld te volgen!
Laat de blinden de blinden maar volgen, maar laten degenen die door God zijn verlicht dat níét doen. Christen, laat u nooit leiden door degenen die zelf geblinddoekt door de duivel worden geleid. De heiligheid en de hemelsgezindheid van de christenen heeft de wereld altijd verbaasd, omdat zij niet wilden meelopen ’tot dezelfde uitgieting der overdadigheid’ (1 Petr. 4:4).
Weest u er zeker van dat vanaf het moment dat God uw ogen heeft geopend en u de gevaarlijke wegen heeft laten zien waarin zij wandelen, het wel heel verbazingwekkend zou zijn als u de metgezel van die mensen zou zijn en u hun voorbeeld zou navolgen.
Christen, hoe laag en nederig de gedachten ook zijn die u van uzelf hebt, toch zou ik graag willen dat u zich er te goed voor zou vinden om u bij zulke mensen te voegen. Als zij met u de weg van plicht en heiligheid willen bewandelen, laat hen dan maar komen en laat hen welkom zijn! Ontvang hen met open armen, en wees blij met hun gezelschap. Maar wacht u zich ervoor om in hun wegen te wandelen, opdat ze u niet tot een valstrik worden. Wanneer ze zouden zien waarop hun weg uitloopt, zouden ze die nooit bewandelen. Waarom wilt u dan, u die dat einde wél ziet, met hen wandelen?
(wordt vervolgd)
© 2008 Den Hertog B.V. Houten. Geschonken genade
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 13 januari 2022
De Wachter Sions | 12 Pagina's