Nieuw in Christus
Paulus heeft de brief aan de gemeente van Korinthe geschreven. De hoofdstad van de Griekse provincie Achaje was economisch een belangrijke havenstad met meer dan een half miljoen inwoners.
Korinthe was een bruisende stad. Op godsdienstig gebied was er alles te vinden. behalve de ware dienst van God. Het was een centrum waarin alles te vinden was met betrekking tot bevrediging van vleselijke lusten. Kortom: in Korinthe vond men het toppunt van goddeloosheid. Inwoners en bezoekers leefden daar hun Adamsbestaan uit. Het waren vreemdelingen van God en Zijn beloften. Het waren geen nieuwe schepselen, want ze leefden nog buiten Christus. Het oude zondeleven vierde hoogtij! Wat zijn we nameloos arm als dat ons beeld nog steeds is. Nee, we hoeven Korinthe niet ver van huis te zoeken, het leeft van nature in ons aller hart. Dit alles neemt de apostel in Korinthe waar. Door de liefde van Christus gedrongen en zelf de schrik des Heeren kennende, beweegt hij de mensen tot het geloof. Hij roept de Korinthiërs op tot bekering. Die bekering kan geen gestalte krijgen buiten Christus. Dat heeft Paulus in zijn eigen leven mogen leren en hij houdt het hier ook aan anderen voor: ‘Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel’. Buiten Christus ligt de mens der zonde onder Gods rechtvaardige toorn en gaat het op een eeuwige ondergang aan. Wat is nu nodig? Vernieuwing!
Inlijving in Christus
De opwekking uit de geestelijke doodstaat is onmisbaar. We moeten van Adam afgesneden worden en Christus ingelijfd. Dan zijn we een nieuw schepsel. Heeft de noodzaak van die inlijving ons al eens wakker gehouden? Is het al onhoudbaar geworden? Hebben we in de spiegel van Gods wet onze hemelhoge schuld al gezien? Dat te zien doet met de dichter roepen: ‘Verzoen de zware schuld, die ons met schrik vervult, bewijs ons eens genade’. Die dichter was bij het ‘oude’ bepaald. Hij had in de spiegel van de wet zichzelf leren kennen in zijn zondaarsbestaan. Dan wordt de noodzaak van een nieuw schepsel te zijn tot in het diepst van het hart ingeleefd.
Het wonderlijke is dat een ziel die in Christus wordt ingelijfd, en dus een nieuw schepsel geworden is, juist gaat zien buiten Christus te liggen. Zo iemand krijgt het hele oude leven voor ogen, juist omdat uit Christus de levenssappen gaan vloeien.
Dat vloeit uit Christus’ profetische bediening. Dat heeft de apostel met schrik moeten inleven toen het op weg naar Damascus had geklonken: ‘Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?’ Daar werd de eigengerechtige farizeeër een vervolger, dus een zondaar. Daar kreeg hij met het heilig recht van God te doen, zonder een geloofsgezicht op Christus als Zaligmaker, hoewel de levenssappen uit Christus al in zijn ziel vloeiden.
Vruchten uit Christus
De vruchten die nieuwe schepselen gaan voortbrengen, werden toen bij Paulus al gezien: ‘Want zie, hij bidt’. Dat bidden is belijden van zondeschuld, dat bidden is smeken om genade, dat bidden is roepen om vergeving. Zulk een nieuw schepsel leert het rechtvaardige van de zondestraf te billijken: ‘Heere, Gij zijt rechtvaardig, en elkeen Uwer oordelen is recht’. Een nieuw schepsel leert Gode niets ongerijmds toe te schrijven als Hij voor eeuwig voorbij zou gaan. Wat een wonder als de Heilige Geest zulk een verslagen zondaar de weg gaat wijzen in Christus.
Dan mag hij op grond van Zijn priesterlijke arbeid zien dat er genade te verkrijgen is voor de grootste der zondaren. Dan kan het niet anders of zulk een nieuw schepsel trekt naar Hem, uit Wie de levenssappen reeds vloeiden. Het geloof heeft gezien: ‘Buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf’.
De apostel stalt Hem uit in vers 19: ‘Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende, en heeft het woord der verzoening in ons gelegd’. Daar mag Paulus op Christus wijzen als het enige Middel tot zaligheid van zondaren. Wat een noodzaak om Hem persoonlijk te leren kennen! Zulke zielen roepen met de bloedvloeiende vrouw: ‘Indien ik alleenlijk Zijn kleed aanraak, zo zal ik gezond worden’. Het was: óf Jezus, óf sterven. Het geloof dreef haar uit tot Jezus. Ze mocht Zijn kleed aanraken en werd genezen. Wat een groot wonder: Christus had haar genade bewezen. Er ging levenskracht van Hem uit. Daar moest de dood plaatsmaken voor het leven.
Een vlak veld
Een nieuw schepsel mag het ervaren: ‘Het oude is voorbijgegaan’. De eis van de wet moet dan zwijgen, de last van de zonde wordt dan afgenomen, de dreiging van de dood is dan weg. Dan ligt er een vlak veld tussen God en de ziel. ‘Zie, het is alles nieuw geworden’. Dan mag de Kerk het met Maria uitroepen: ‘Mijn ziel verheft Gods eer, mijn geest mag blij den Heer’, mijn Zaligmaker noemen’. Dan mag de inhoud van de belofte worden verstaan: ‘Hij zal verschijnen tot ulieder vreugde’. Immers, aan Christus’ voeten ontvangen zij dat zoete onderwijs. Daar mag ervaren worden: ‘Zijn gehemelte is enkel zoetigheid’. Aan die plaats willen zij wel blijven. Daar mogen zij ook een goede reuk van Christus verspreiden. Dan komt aan de vruchten openbaar dat zij met Christus verenigd zijn en een nieuw schepsel zijn.
Wat zijn we nameloos arm als we nog geen nieuw schepsel zijn. En daarom: ‘Zoekt den HEERE terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is’. Niet te rusten voordat we Hem hebben leren kennen, Die het gezegd heeft: ‘Zie, Ik maak alle dingen nieuw’.
Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, het is alles nieuw geworden.
2 Korinthe 5:17
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2024
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 augustus 2024
De Saambinder | 20 Pagina's