Pas op met citeren
We zijn inmiddels bij het derde van de zes onderdelen van het Besluit van de Dordtse Leerregels. Na het redengevende woord ’daarom’, volgt een duidelijk adres aan wie dit gedeelte van het slotwoord gericht is.
Gezien alle lasteringen van de remonstranten hebben de Dordtse vaderen in de Naam des Heeren een dringende boodschap uitgevaardigd. Zijn Naam en zaak waren immers in het geding.
Voor wie is deze oproep bestemd? ‘Daarom, zo velen als er de Naam van onze Zaligmaker Jezus Christus godvruchtiglijk aanroepen, dien betuigt deze Synode van Dordrecht door de Naam des Heeren…’. Het wezen van de kerk wordt dus aangesproken. Dat zijn degenen die in de vreze des Heeren de Naam des Heeren aanroepen.
Eigenlijk gaat het bij de ‘aanroepers van Gods Naam’ om de eredienst, om de samenkomst in de dienst der verzoening. Daarvan wordt gezegd dat dit op een tere, godvruchtige wijze dient te geschieden. Kan dat van ons gezegd worden?
Aan het einde van dit gedeelte stelt men nog eens duidelijk dat het niet gaat om vage compromissen, of verklaringen bij meerderheid van stemmen. Nee, ‘deze verklaring van de rechtzinnige leer is bevestigd met eendrachtige overeenstemming van allen en een ieder lid der gehele synode’. We horen hier de hartelijke eenheid ‘in de Naam des Heeren’. Men sprak dus met gezag in de gemeenschap der heiligen, krachtens de Godsopenbaring van God Drie-enig.
Geen citaten
Wat is de inhoud van de oproep van de Dordtse vaderen aan de kerk der eeuwen? Het gaat over de geloofsleer en het geloofsleven. Eerst wordt voor twee gevaren gewaarschuwd. Wat moeten we duidelijk niet als de norm hanteren voor leer en leven? Ga nooit uit van ‘lasteringen, die hier en daar uit samengeraapt zijn’. We moeten geen acht slaan op theologische voorstellingen die de waarheid verdraaien en in een kwaad daglicht stellen. Laten we geen acht slaan op verkeerde voorstellingen die overal vandaan gehaald zijn en ten diepste nergens op gebaseerd zijn. Luister toch niet naar subjectieve gedachten die de waarheid lasterlijk bestrijden.
Wat de vaderen ook zeggen is dit: Wees voorzichtig met citeren, met aanhalingen van de persoonlijke opvatting van predikanten uit het verleden of uit het heden. Veelal zijn het bijzondere gezegden die vaak ‘te kwader trouw aangehaald worden’, of die niet correct worden aangehaald, of die bewust of onbewust verdraaid worden, buiten het verband en buiten de intentie van het geheel. Kortom: wees uiterst voorzichtig met citaten bij het funderen van de waarheid aangaande leer en leven. Want daarmee werd en wordt veel kwaad aangericht. Zeker in de tere zaken van de geloofsleer en het geloofsleven is dat in de communicatie met de remonstranten overduidelijk gebleken, in de jaren voor de synode, tijdens en erna. De remonstranten probeerden - verbaal zeer begaafd en wetenschappelijk schijnbaar onderlegd - een eenvoudig kerkmens te overtuigen van eigen licht en eigen gelijk. ‘Doe daar niet aan mee’, zegt Dordt hier.
Slechts de belijdenis
Nu volgt de positieve oproep van Dordt: wees gefundeerd in de belijdenis. Dat is en blijft een gezamenlijk en openbaar getuigenis van de hele kerk. Deze belijdenis is door de eeuwen heen beproefd. Het is een document van de kerk der eeuwen. Hier klinkt het hart van de kerk, in de geloofsgemeenschap der heiligen en in de zorgvuldige gehoorzaamheid aan de Schriften. Sinds 1561 geldt dat al voor de Nederlandse Geloofsbelijdenis, en sinds 1563 voor de Heidelbergse Catechismus. Zoek de bewijskracht niet in citaten, van wie dan ook, maar in ‘de openbare belijdenis van de Kerken zelf’. Daar voegt men aan toe: ‘… en uit deze verklaring van de rechtzinnige leer’. Bij ‘de openbare belijdenis’ horen voor ons dus nu ook de Dordtse Leerregels. Laat deze oproep in allerlei theologische discussies en verschillen toch tot ons doordringen. Begin in de kerk nooit aan een citatenoorlog, maar spreek elkaar aan op het geheel van onze kostbare belijdenisgeschriften. Onderzoek die en laat die ons wezenlijk geestelijk eigendom zijn of worden.
Duidelijk de belijdenis
Mét Dordt spreken we consequent over de gereformeerde belijdenis. Dan weten we allemaal wat we bedoelen: de Drie Formulieren van Enigheid, en die in hun geheel. We doen niet mee aan de toenemende mode om niet te spreken over ‘belijdenis’, maar over het gereformeerd ‘belijden’. Laat staan, nog vager, over ‘de kern van het gereformeerd belijden’. Een kern, dus een deel. Want, wat bedoelen we dan precies? Iedere gereformeerde die iets belijdt, spreekt een gereformeerd belijden uit. ‘Een deel’, en welk deel dan? ‘Belijdenis’ is echter statisch, vaststaand en duidelijk. Slechts ‘belijden’ is dynamisch en vaag. Het eerste is en blijft ons uitgangspunt. Het tweede is subjectief en voortdurend in beweging.
We beroepen ons dus van ganser harte op het geheel van de gereformeerde belijdenis, niet slechts op een deel dat ons past of zint. Daarmee komen we bij de eis van waarachtigheid die klinkt in het negende gebod: ‘… van harte, oprecht, vrijwillig, duidelijk en volledig de waarheid en alleen de waarheid spreken’ (Grote Catechismus van Westminster, antwoord 144). Bent u een liefhebber van déze waarheid?
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 maart 2023
De Saambinder | 24 Pagina's
