Het gekrookte riet [47]
‘Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken en het rokende lemmet zal Hij niet uitblussen’. Mattheüs 12:20a
Zestiende predikatie
Nu over hen die zeggen dat ze buiten de genadestaat verkeren en toch genade hebben. Om u dat wél te doen begrijpen, zullen we eerst bewijzen uit het Woord dat iemand genade kan hebben terwijl hij het niet weet.
Iemand kan in de genadestaat zijn en toch zeggen: Ik ben er niet in. De bewijzen daarvan liggen in het gehele Woord. Wij hopen dat u het Woord in uw leven al vaak uitgelezen hebt. Wat voor zielen ont- moette u het meest in het Woord? Zijn het meestal verzekerden of onverzekerden? Zijn het niet meestal zoekenden, klagenden, ker- menden, biddenden?
1. Ik weet zeker dat u zult zeggen dat u in het Woord het minst de verzekerden ontmoet en het meest de zoekenden. Lees Psalm 77 en 88 en Hooglied 3 en 5. Ach, zegt daar de bruid, ik ben Hem kwijt! Zulken zult u het meest vinden in de Bijbel.
2. Ons tweede bewijs daarvoor is dat God zoveel werk maakt om hun genadestaat te onderscheiden. In de genade te zijn, is een grote weldaad, maar het te weten, dat is een nog grotere weldaad. Maakt God nu onderscheid tussen genade te hebben en dat ook te weten, dan moeten er mensen zijn die genade hebben en het niet weten. In Romeinen 8:15 en 16 zei Paulus: ‘Gij hebt ons niet gegeven de geest der dienstbaarheid wederom tot vreze, maar de geest der aanneming tot kinderen; en dan kwam de Geest Die getuigde met hun geest dat ze kinderen Gods waren’. Eerst schenkt God hun wat, en daarna doet Hij hun zien de dingen die van God geschonken zijn (1 Kor. 2:12). ‘Nadat gij geloofd hebt, zo zijt gij verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte (Ef. 1:13).
3. Een derde blijk halen we uit de beloften Gods. Aan wie worden die beloften het meest gedaan? Aan verzekerden? Neen, maar aan verbrijzelden, die het niet langer houden kunnen; aan zwakke schaapjes, die de Herder niet volgen kunnen. Daar liggen de beloften voor. Het is opmerkelijk, in Mattheüs 5 wordt niet één belofte aan de verzekerden gedaan, maar het is al voor de klei- nen. ‘Ik zal Mijn hand tot de kleinen wenden’ (Zach. 13:7). ‘Hij zal de lammekens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden’ (Jes. 40:11).
4. Een vierde blijk is dit. Het gehele Woord leert ons dat wij ons beproeven moeten. Het wordt ons ook het gehele Woord door opgedragen: ‘Onderzoekt uzelven, beproeft uzelven’. Was men altijd verzekerd van zijn genade, dan was het niet nodig dat men zich zou beproeven (2 Kor. 8:5; Zef. 2:1; Klaagl. 3:40).
5. Een vijfde blijk dat iemand genade kan hebben terwijl hij het niet weet, is: als ze zich hun hele leven door onderzocht en beproefd hebben, dan is het nog steeds: ‘Ach God, doe U het mij weten! (Ps. 62:6; Ps. 139:23, 24) Onderzoekt U mij, Heere!
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's
![Het gekrookte riet [47]](https://www.digibron.nl/images/generated/de-saambinder/reguliere-editie/2022/12/01/1-thumbnail.jpg)
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's