Informeel Onderwijs Opnieuw Onder Een Vergrootglas
Het doet heel wat stof opwaaien als tijdens de regeerperiode van Rutte IV minister Wiersma van Onderwijs plannen presenteert om de Onderwijsinspectie naast toezicht op het reguliere onderwijs ook wettelijk toezicht te geven op het zogenaamde informele onderwijs. Bij dit laatste gaat het volgens de website van de Rijksoverheid ‘om scholing op het gebied van taal en cultuur, religie of levensbeschouwing dat wordt aangeboden door onder meer moskeeën, kerken, sportverenigingen, bibliotheken en kunst- en cultuurcentra. Het gaat om naschoolse activiteiten voor kinderen in de leeftijd van vijf tot zestien jaar.’ Onder de noemer van informeel onderwijs vallen kerkelijk gezien dus onder andere zondagsschool, catechese en jeugdwerk.
Aanleiding
Aanleiding om de bevoegdheden van de Onderwijsinspectie uit te breiden is mede een journalistiek onderzoek uit 2019 waaruit duidelijk wordt dat tientallen scholen die uitgaan van bepaalde moskeeën onder invloed staan van het zogenaamde salafisme, een fundamentalistische stroming binnen de islam. Op deze scholen krijgen moslimkinderen, buiten de officiële schooltijden om, les over hun cultuur en religie. Uit dit onderzoek komt naar voren dat leerlingen op deze scholen onder andere wordt bijgebracht dat mensen met een ander geloof of levensovertuiging de doodstraf verdienen. Eenzelfde straf verdienen ook afvalligen, overspeligen en homoseksuelen. Docenten verheerlijken bovendien een strafsysteem waarbij de sharia, de islamitische wetgeving, van kracht is. Kinderen krijgen in dit verband invuloefeningen en multiple choice vragen te beantwoorden waarbij ze bijvoorbeeld moeten kiezen welke straf de juiste is: a. zweepslagen, b. stenigen, c. doden met een zwaard. Ook worden de leerlingen opgewekt zich af te keren van de Nederlandse samenleving.
De verschijning van dit onderzoek veroorzaakt in politiek Den Haag heel wat ophef. Het leidt ertoe dat bij de vorming van Rutte IV afgesproken wordt dat er meer toezicht moet komen op informele onderwijsinstellingen. In lijn daarmee kondigt minister Wiersma (VVD) in november 2022 via een brief zijn voornemen aan om in dezen tot wetgeving te komen. In zijn toelichting schrijft hij onder andere: ‘Geen enkel kind mag leren dat de Nederlandse samenleving giftig is, dat je anderen mag discrimineren of dat de wetenschap ook maar een mening is.’ Bij de meeste informele scholen is er volgens hem geen reden tot zorg, maar bij een klein aantal wel. Daarom wil hij de bevoegdheden van de Onderwijsinspectie uitbreiden zodat deze ook toezicht kan uitoefenen op het informele onderwijs. Daarmee moet voorkomen worden dat ‘antidemocratische en antirechtstatelijke’ ideeën worden onderwezen.
Bedenkingen
Niet alle ambtenaren op zijn ministerie staan te klappen bij dit initiatief. Ook de Onderwijsinspectie zelf en de landsadvocaat hebben hun bedenkingen. Zij achten zijn voorstellen ‘hoogstwaarschijnlijk onhaalbaar, onuitvoerbaar en ongrondwettelijk’. Ze achten deze ook overbodig. Beide instanties wijzen erop dat het Openbaar Ministerie ook nu al kan optreden als er sprake is van het aanzetten tot discriminatie, haat of geweld. Joodse en christelijke organisaties vrezen dat wetgeving op dit punt in de toekomst ook door de overheid gebruikt kan worden om toezicht uit te oefenen op wat er bijvoorbeeld binnen het kerkelijke jeugdwerk aan grondovertuigingen aan jongeren wordt meegegeven. Zelfs het woord ‘zondagsschoolpolitie’ valt.
Maar Wiersma zet zijn plannen door. Hij geeft aan dat hij in de eerste helft van 2023 wil komen met een wet om toezicht op informeel onderwijs mogelijk te maken. Dat lukt hem niet. Bovendien komt hij vanwege ongewenst gedrag zelf in de problemen en ziet hij zich genoodzaakt in juni 2023 af te treden. Hij wordt opgevolgd door minister Mariëlle Paul, eveneens van VVD-huize. Zij wil de door Wiersma ingezette lijn voortzetten. Maar voordat zij de bekritiseerde wetsvoorstellen kan indienen, valt het kabinet en worden de initiatieven met betrekking tot het informele onderwijs controversieel verklaard. Dat betekent dat de Tweede Kamer er niet over zal spreken, voordat er een nieuw kabinet is gevormd.
Inmiddels is een nieuw kabinet gevormd. Uit het hoofdlijnenakkoord waarin de afspraken staan die PVV, VVD, NSC en BBB onderling hebben gemaakt, wordt duidelijk dat ook deze regering toezicht op informeel onderwijs officieel wil regelen. Plechtig verklaart men: ‘Het grondrecht van de vrijheid van onderwijs moet worden beschermd.’ Waarvan akte! Maar, zo vervolgt men: ‘Er mag geen ruimte zijn voor het overdragen van antidemocratische en antirechtstatelijke opvattingen door leraren of lesmateriaal.’ Concreet betekent dit dat ‘binnen de juridische kaders van artikel 23 van de Grondwet’ het toezicht op formeel en informeel onderwijs wettelijk zal worden geregeld. Ook de regeringsverklaring maakt melding van deze stappen. Overigens is in het nieuwe kabinet mevr. Paul niet langer minister van Onderwijs maar staatssecretaris Funderend Onderwijs en als zodanig toch weer verantwoordelijk voor de ontwikkelingen rond het informele onderwijs. Zij geeft aan extra aandacht te geven aan de uitvoerbaarheid van de plannen tot wetgeving en met het oog daarop komt er dit najaar een internetconsultatie.
Wat Betekent Dit?
Wat van dit alles te denken? Op zich kunnen we ons de zorg van de overheid over wat binnen het informele onderwijs te berde wordt gebracht, voorstellen. Het gedachtengoed dat op salafistische onderwijsinstellingen of – om iet heel anders te noemen – Chinese weekendscholen wordt overgedragen, kan zeer ontwrichtende gevolgen hebben voor de rechtstaat en de democratie. Maar de grote vraag is: moet met het oog op de bestrijding daarvan deze uitbreiding van de bevoegdheden van de Onderwijsinspectie plaatsvinden? En nog een stap verder: is het gevaar niet levensgroot dat dit op den duur niet alleen de vrijheid van onderwijs maar ook de vrijheid van godsdienst aantast? Want wie bepaalt wat antidemocratisch is? Wordt met behulp van deze wet straks ook de links-liberale LHBTI-agenda dwingend aan het onderwijs vanuit synagoge en kerk opgelegd? Tijdens de laatste Haamstedeconferentie merkte Chris Stoffer, fractieleider van de SGP, op: ‘Deze totalitaire wet kan grote gevolgen hebben.
Hiermee kan de onderwijsinspecteur wellicht ook een les op de plaatselijke zondagsschool bijwonen nadat een leerling op de zondagsschool melding heeft gedaan van discriminatie of aanzet tot haat.’
Dat dit alles niet fictief is, ondervond de Bond van Hervormde Zondagsscholen, waartoe ook onze zondagsscholen behoren. Deze bond bestaat al 96 jaar. Nog nooit heeft de politiek zich met het zondagsschoolwerk bemoeid. Tot vorig jaar. Ds. W.J.C. van Blijderveen (Kruiningen), sinds kort voorzitter van de bond, doet er onder zijn gemeenteberichten in Hersteld Hervormd Zeeland van 20 september jl. verslag van:
Ambtenaren van het ministerie van Onderwijs nodigden zichzelf uit. Ze wilden graag in gesprek. Waarover? Wellicht konden ze wat betekenen om het zondagsschoolwerk te professionaliseren, was het eerste antwoord. Maar al snel daarna ging het om de democratie, de rechtstaat en mensenrechten. Over de vraag wat we eigenlijk zeggen over het huwelijk, over manvrouw verhoudingen, over homoseksualiteit en gender. Uiteraard vond het gesprek plaats in alle openheid en vriendelijkheid. De kerk heeft immers niets te verbergen en de politiek wil geen slapende honden wakker maken. De houding is vooral nieuwsgierig, onderzoekend, verkennend. Maar de vraag of de inspectie eens een zondagsschool mocht bezoeken is wel gesteld. Uit belangstelling? Ongetwijfeld. Maar waar komt deze belangstelling na bijna 100 jaar vandaan? Is het gek als ik wat gemengde gevoelens heb bij dergelijke vragen? Het signaal is helder: niet alleen het formeel onderwijs en de onderwijsvrijheid staan onder druk. Ook het informeel onderwijs ligt onder een vergrootglas. Ook de scheiding van kerk en staat vertoont barsten. Laten we niet door allerlei geruststellende woorden in slaap sukkelen. Waakzaamheid is geboden.’
Waakzaamheid
Waakzaamheid! Dat is ook het signaal dat het Breed Beraad Protestantse Kerken met het oog op deze ontwikkelingen heeft afgegeven, alsook de reformatorische scholenorganisaties VGS en VBSO en de RMU. God in vrijheid te kunnen dienen naar Zijn Woord, was dat niet mede de inzet van de Tachtigjarige Oorlog, waardoor ons land is geworden tot wat het is? Die vrijheid staat opnieuw onder druk. Is dat vreemd? Nee! Zolang de strijd tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad voortgaat, zal deze vrijheid onder druk blijven staan. Nochtans, Eén staat erboven. Van Hem is onze verwachting.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 oktober 2024
Zicht op de kerk | 32 Pagina's