Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

‘Ikkigheid ontaardt in ledigheid’

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

‘Ikkigheid ontaardt in ledigheid’

Prof. dr. Dirk De Wachter pleit voor herstel van verbondenheid in de samenleving

18 minuten leestijd Arcering uitzetten

Voor een goed gesprek over levensvragen in samenleving en politiek ben ik naar Antwerpen gereisd, naar psychiater Dirk De Wachter. Hij schreef in 2012 een boek waarin hij de diagnose van de Borderline-stoornis op de westerse maatschappij toepast. Ook al stemde zijn betoog niet vrolijk, voor velen was het lezen van De Wachters boek een feest van herkenning. Maar gebeurt er al iets om de oorzaken van de ziektesymptomen in onze samenleving te bestrijden? Om eenzaamheid tegen te gaan en zingeving te bevorderen? Dat en meer komt hier ter sprake.

Mensen willen individuele vrijheid ervaren, om hun leven in te richten zoals zij dat zelf believen. Daarom is de gedachte van zelfbeschikking zo populair. Een inspiratiebron daarvoor is het werk van de filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980), die van absolute zelfbeschikking spreekt. In uw boek Borderline Times toont u zich kritisch over deze gedachte.

Daar gaat mijn nieuwste boek ook over. De kunst van het ongelukkig zijn, dat deze maand verschijnt, is een oproep om de tegenslagen van het leven mee aan boord te nemen. Is dat een trieste boodschap van deze psychiater? Nee. Eerst dit: ik bedoel hier niet de zware, ingrijpende en verschrikkelijke gebeurtenissen, zoals een kind dat sterft. Maar ik heb het dan over ‘gewone’ tegenslagen: je bent op weg naar een belangrijke vergadering en je krijgt een lekke band, je komt te laat, je baas doet lastig, enzovoorts. Dat zijn de dagelijkse lastigheden van het leven. Die moeten we niet uit de weg gaan of wegmoffelen. Ook niet als anderen ze overkomen. Reik dan de helpende hand. Tegenslagen zorgen ook voor verbindingen en voor vriendschappen. Voor samenlevingsmanieren. Zelfs voor de liefde. De liefde definieert zich daarin. Als je er bent voor iemand die in moeilijkheden zit, dan blijkt daar ware liefde uit. Dus er niet bij weglopen, maar in dat verdriet aanwezig blijven en vragen: Hoe is het met u? Elkaar vastpakken, er voor elkaar zijn. Dat is de liefde. Dat geeft een diepere verbondenheid dan samen liggen op het strand van een tropisch eiland. Wat natuurlijk ook mag. Zo ‘dogmatisch’ ben ik nu ook weer niet.

Volgens u is zelfbeschikking een relationeel begrip?

Ja. Het is heel natuurlijk om als mens te beseffen hoe zeer we de ander nodig hebben. Dat is mijn vertrekpunt. Ik denk dat de mens een verbonden, gehecht wezen is. Daarbij refereer ik aan de Franse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995) die zegt: ‘Eerst is er de ander en dan ben ik er’. Mijn zijn zelf ontstaat in de blik van de ander. Dat klinkt heel raar, zeggen velen. Maar ik zeg het graag. Ik houd wel van een beetje provocatie. Want dit gaat regelrecht in tegen heel de westerse wereld met zijn ideeën over de ‘ikkigheid’ als basis van het menszijn. Bij die ingebunkerde autonome zelvigheid, daar heb ik fundamentele vragen bij. Omdat wij mensen zijn door het samenzijn. Een grote denker als Martin Heidegger (1889-1976) heeft daar veel over nagedacht. En ja, ik weet het, hij was een foute filosoof. Maar zo gaat dat vaak: de grootste denkers maken ook grote fouten. Heidegger zei: Dasein ist mit-sein, mit ein ander sein. Het menselijk bestaan zelf heeft altijd te maken met het in verbinding zijn. Op dit punt dreigt onze wereld te ontmenselijken omdat zij zó sterk inzet op het individuele, het autonome, het ikkige. Die gedachte wil ik aan iedereen meegeven. Niet omdat ik meen de waarheid in pacht te hebben, maar om erover na te denken. Uit de reacties die ik krijg, blijkt dat veel mensen zeggen: daar zit wel iets in.

Zouden mensen, behalve erover nadenken en ermee instemmen, ook iets kunnen doen?

Ik denk dat we moeten inzetten op samen-leven. Dat is de opdracht voor onze moderne maatschappij. Heel veel mensen, ook in Nederland voelen zich alleen. Dat blijkt uit sociologisch empirisch onderzoek. Dat betreft niet alleen de oude weduwnaar, maar ook jonge mensen, twintigers of dertigers. Zij hebben vrienden op Facebook die ze echter nooit zien. Mensen vinden die allenigheid niet leuk. Zij voelen zich eenzaam, verlaten. En dat leidt ook tot ledigheid. Ikkigheid ontaardt in ledigheid.

En in een gevoel van zinloosheid?

Ook dat. Daarom denk ik dat de zin van het bestaan heeft te maken met de zorg voor de ander. In het beantwoorden van de zorgvraag ontsnap ik aan het kneuterige, beperkte en nihilistische bestaan. Levinas zegt ergens dat het goddelijke verschijnt in de blik van de ander. Misschien denkt u daar heel anders over, maar ik vind dit een mooie, aansprekende gedachte. Ook al ben ik geen theoloog en zeker geen expert in gods-dienstige zaken, ik vind het veelzeggend dat God is neergedaald uit de hemelen in de vorm van Zijn Zoon, die een lijdende mens was. Hij sterft, na op een verschrikkelijke manier gemarteld te zijn. Dat doet een appel op ons: zien wij het leed van de ander nog wel? Voelen we ons van binnenuit aangedreven tot zorg voor de medemens die in nood is?

Waarop baseert u uw inzichten en bevindingen?

Mijn consultaties. Ik merk het op bij de mens die eenzaam is en die tegen mij zegt: ‘Ik voel mij niet goed’. Die mensen krijg ik veel te spreken. Daarop baseer ik mijn waarnemingen en bevindingen. Soms zeggen mensen na een consult letterlijk tegen me: ‘Dokter, met u heb ik goed kunnen spreken. Ik heb in geen jaren zo’n goed gesprek gehad.’ Maar dan denk ik: hoe is dat nu toch mogelijk, dat u bij een vreemde man tegen betaling een goed gesprek moet hebben? Dat is toch verschrikkelijk? Begrijp me goed, natuurlijk hoor ik graag dat men vindt dat het een goed gesprek was. Dat is mijn werk als psychiater. Maar het is niet goed voor de wereld als ik – of een vakgenoot – de enige ben met wie men kan spreken over verdriet en tegenslag. We moeten met elkaar kunnen spreken, een beetje elkaars psychiater kunnen zijn.

Wat weerhoudt ons ervan om dat te doen?

We durven ons verdriet en onze teleurstellingen niet te delen met anderen, omdat we sterk moeten zijn. Omdat tekorten evenzovele barsten zijn in onze fantastische opgezwollen ikkigheid. Door te zwijgen, zwelt de zaak nog verder op, tot ze helemaal ontploft. En dan komen we als een geruïneerd wrak bij de psychiater. Die staat dan vaak ook machteloos.

Over deze situaties ben ik gaan denken. En schrijven. Om maatschappelijk iets te betekenen. Want ook al doe ik als psychiater mijn werk met hart en ziel, het is ook een maatschappelijk probleem – het is niet alleen een breinprobleem. Op dit punt wil ik toch sommige, vooral materialistische, neurobiologen een beetje counteren. Vaak werken zij bij hun wetenschappelijke onderzoeken met muizen. Ik werk met mensen, al heel m’n leven lang. Ik heb veel geluisterd.

Vrijheid: we willen allemaal vrij zijn. Maar hebben we tegenwoordig wel een gezond idee over vrijheid?

Mijn idee van vrijheid is: geef de ánder zoveel mogelijk vrijheid. De vraag moet zijn: hoe kan ik de vrijheid van de medemens bevorderen? Deze benadering is erg belangrijk, ook in de zorg. Hoe kan ik bereiken dat mijn zorgzaamheid niet geen afhankelijkheid creëert of koloniserend uitwerkt? Hoe het in de reformatorische gemeenschap toegaat, weet ik niet precies. Maar bij de katholieke gemeenschap in de koloniën is dit zeker een valkuil geweest, zodat anderen ‘verslaafd’ werden aan de geboden zorg. Hun eigen initiatief verkommerde. Op langere termijn zijn mensen daarmee niet geholpen.

Goede zorg is gericht op het bevorderen van de vrijheid van de ander. Op die manier kun je iets betekenen voor een ander. Dan ben je betekenisvol en zinvol bezig. Dat is denk ik het goede leven. Het gaat niet om de leukigheid, om het hedonisme wat het goede leven vaak overruled. Niet dat ik iets heb tegen genieten van het leven. Integendeel. Maar het leven is nu eenmaal niet alleen maar leuk. Deze realiteit maakt mij niet pessimistisch. Ik ben een hoopvol mens. Er is geen enkel probleem dat ontsnapt aan de hoop. Dat is mijn levensvisie. Als anderen mijn bood schap zwaar pessimistisch noemen, hebben zij die niet goed begrepen.

In de gezondheidszorg wordt autonomie vertaald naar het idee van ‘zelfredzaamheid’. Als meer mensen hun zorg zelf organiseren, dan scheelt dat de overheid een hoop duiten.

Dit verschijnsel vat ik samen onder de noemer TUP: ‘trek uw plan’. Die gedachte leidt tot vertup-ping van de wereld. Een aansprekende metafoor hiervoor is het grote schip dat in de oceaan vaart en dat steeds sneller moet gaan varen. We moeten meer produceren, efficiënter werken, sneller leveren. De welvaart moet stijgen en daarom gaan we met minder mensen meer doen. De blitse boys die het gemaakt hebben, staan voorop het schip, de haren in de wind. Triomfantelijk, zoals in de film Titanic. Ze zeggen: kijk eens hoe vlug we gaan! Maar op de achterplecht van het schip is het chaos. Daar vallen mensen uit de boot, want het gaat te snel. Men kan het niet volgen en elk houvast ontbreekt. De psychiater vaart rond met reddingsbootjes. Hij haalt mensen uit het water, geeft ze een reddingsvest, een warme deken, wat eten en drinken. Daarna moeten ze terug naar het schip, maar dat is intussen op volle kracht verder gevaren. De reddingsbootjes hebben een buitenboordmotor, dus die kunnen niet zo snel. En naar gelang de mensen langer in het water hebben gelegen, is het grote schip al verder weg. ‘Psychiater, kunt u niet wat vlugger? Wij moeten onze boot inhalen!’ En op de boot zeggen de blitse boys: Vooruit, de Chinezen komen eraan en die moeten we voor blijven. Als de boot niet nog sneller gaat, dan gaan we alles verliezen. We hebben geld nodig voor nieuwe, sterkere motoren. Die zijn duur, maar there is no alternative (TINA). Die reddingsboten van de psychiaters kosten teveel geld en er zijn steeds meer mensen die uit de boot vallen. Laten we geen dure rubberboten meer kopen, maar reddingsvesten. Het water is heus niet zo koud, en de mensen kunnen zelf wel een beetje zwemmen.

Trek uw plan: dat is geen zorg, dat is geen beleid! Beleid moet fundamenteel nadenken over de vraag waarom zoveel mensen buiten de boot vallen. Niet waarom het reddingsbootje veel geld kost. Hoe komt het dat meer en meer mensen het niet kunnen bijbenen, burn-out raken en middelen gebruiken? Slaapmiddelen om te kunnen slapen en antidepressiva om ’s morgens te kunnen opstaan. Voor mijn consultaties heb ik wachtlijsten van hier tot in Tokyo. Vooral in Tokyo.

Wij leven in een efficiëntiecultuur die alleen op korte termijn werkt. Die ook het ecologische uit het oog heeft verloren. En daarbij het medemenselijke. Er is veel collateral damage. De voordelen van de vooruitgang, van het fantastische leven, van de leukigheid, die zijn een illusie die de boys vooraan op het dek blijven koesteren. Wow, kijk eens hoe snel wij gaan! Maar ze kijken niet achterom, nee, natuurlijk niet. Al die sukkelaars en zwakkelingen. Dat komt door hun brein. Laat de psychiater maar iets vinden voor het brein. Als we nog sneller gaan, nog meer winst maken, dan hebben we misschien wel geld voor fantastische pillen, zodat iedereen vooraan op het dek kan staan. Heus, ik ben niet tegen vooruitgang van de geneeskunde. Maar de massale burn-out van de westerse samenleving gaan wij niet met nieuwe pillen verhelpen.

Dat klinkt niet hoopvol. Het gaat de verkeerde kant op...

Pessimisme is mij vreemd. Voorafgaand aan dit interview heb ik twee mensen ontvangen die initiatieven nemen om te zorgen, de eerste voor de gehandicapte medemens en de tweede voor de ouderen in de ouderenzorg. En zo zijn er meer lichtpuntjes in de maatschappij. Daarom ben ik geen zware apocalyptische denker die meent dat het steeds slechter gaat, dat het binnenkort gedaan is met de wereld. Aan de andere kant is het wel nodig om blijvende inzet en aandacht hiervoor vragen. Verbetering van de situatie gaat blijkbaar niet vanzelf.

Moet de overheid hier ook een bijdrage aan leveren?

Ik ben altijd wat voorzichtig met de overheid. Ik geloof veel meer in bottom-up processen. In wat gewone mensen kunnen doen. Dat is wat Levinas noemt het kleine goede. De gewone mens die iets doet voor de ander, in onzichtbaarheid, in de anonimiteit. Denk aan uw buurvrouw, die met haar looprekje voor het rode licht staat. Het is toch niet moeilijk om haar aan te bieden haar boodschappentas eventjes te helpen dragen. Zoiets kan gemakkelijk belachelijk gemaakt worden, maar het is heel wezenlijk. Vragen aan uw gehandicapte buurman: zal ik iets meebrengen van de winkel? U bent immers niet zo goed ter been.

Het volgende is helemaal geen goed voorbeeld, omdat het teveel over mij gaat. Ik maakte eens mee dat er iemand viel op de parking van het ziekenhuis waar ik werk. Ik hielp deze dame overheid, ze had een kleine bloedende wond, niet heel erg. Ik heb haar tot bij het medisch centrum gebracht en vroeg aan de dokter daar om haar te helpen. Tot mijn verbazing krijg ik twee dagen later een email van de dochter van die dame. Zij schrijft mij : ‘Dokter, dit hebben we nog nooit meegemaakt. Wat u voor mijn moeder gedaan heeft, is zo mooi.’ Dan denk ik: Afijn, wat ik gedaan heb, gewoner kan toch niet? Blijkbaar wordt dat toch gezien als heel bijzonder.

Wanneer wij inzetten op bottom-up processen, zodat mensen van onderop iets gaan doen, dan hoop ik dat overheden wel volgen. Het helpt niet wanneer een minister van Gezondheidszorg zegt: ‘Vanaf nu moet u minstens een keer per dag voor uw buurman zorgen.’ Dat gaat niet werken. Zoiets moet vanuit de basis gedragen worden.

Borderline Times verscheen in een jaar waarin de economische crisis zich nog danig deed gevoelen. U drong aan op bezinning. Hebt u daar hoopvolle voorbeelden van gezien of op een andere manier respons gekregen?

Daar stelt u een gevoelige vraag! Tot mijn verrassing kreeg mijn boek Borderline Times heel veel weerklank. Dat had ik nooit verwacht. Het boek kwam uit via een kleine academische uitgeverij voor een beperkte doelgroep. De uitgever zei tegen me: dit zal geen grote verkoop kennen, maar op termijn zullen we de kosten er wel uithalen. Nu, dat liep wat anders. Inmiddels zijn er 150.000 exemplaren van Borderline Times verkocht. Dat is nooit gezien voor zo’n boek. Ik spreek voor volle zalen. Ook in Nederland. Ik herinner mij een lezing in de Jacobikerk te Utrecht. Die kerk zat bomvol. Men moest mensen de toegang weigeren. Voilà, tot hier de hooghartigheid. Mijn excuses daarvoor.

Maar als het gaat over reflectie op het gevoerde beleid? Kijk naar de politieke wereld. Dit boek is zeven jaar geleden uitgekomen, maar je kunt niet zeggen dat de politiek een gunstige wending heeft genomen. Niet in onze contreien, maar ook breder in Europa niet. We zijn voortgegaan op dezelfde weg, nog verder richting een ikkig, egocentrisch, splitsend, niet-solidair bestaan. Ja, dat doet mij wel pijn.

Niet depressie, maar malcontentement, dat is onze echte probleem, lees ik. Zijn we ongelukkig of vooral ontevreden?

Ik gebruik graag Vlaamse woorden. Hier citeer ik Michel Houellebecq, die in de gereformeerde wereld wellicht niet zo graag geciteerd wordt.

Maar dat doe ik om mijn scope te verbreden. Houellebecq schrijft regelmatig in allerlei bewoordingen hoe de verbittering heerst. Ik val hem daarin bij. Veel mensen leven met een soort bitter gevoel, ondanks het goede leven in materieel opzicht. Men is ontstemd, bitter en gaat negatief stemmen voor populistische mensen die dingen beloven die ze niet waar kunnen maken. Maar bovenal staat het populisme garant voor nog meer ikkigheid, inbunkering en een niet-solidaire maatschappij waarvan malcontentement de motor is.

Nederland is wat dit betreft zeker geen uitzondering in Europa.

Dat werd wel gedacht. Jaren geleden promoveerde ik in Amsterdam. Ik weet nog hoe de intellectuele wereld van toen en daar keek een beetje neer op het achterlijke Vlaamse land met het toenmalige Vlaams Blok. Daar was in Nederland gelukkig geen sprake van, zei men met weinig verhulde trots. Maar toen kwam de man van Rotterdam, Pim Fortuyn. Die was nog een beetje genuanceerd, zou je kunnen zeggen. Niettemin werd hij vermoord. Daarna kwam Geert Wilders. Toen werden die intellectuele Amsterdammers wat stiller. En nu is er Thierry Baudet nog bijgekomen. Als het over populisme gaat, kunnen de Nederlanders er zeker ook wat van. Het is geen Vlaams of Nederlands fenomeen, maar je ziet het overal in de westerse wereld. In Italië, kijk naar meneer Berlusconi. En in Amerika, kijk naar meneer Trump. En het gaat me niet om deze personen, ik zie het meer als een treurig gegeven van onze samenleving, van deze tijd.

En dat doet u pijn.

Zeker. Toch wil ik mijn optimisme behouden, want de maatschappij kent altijd wel golven, open neergaande bewegingen. Ondanks mijn zogenaamde succes, wat natuurlijk heel relatief is, gaat de hoofdstroom een andere kant uit. Ook al krijg ik applaus en komt men vanuit het verre Nederland om te luisteren naar mijn rare gedachten, ik zie politiek en ook bedrijfsmatig nog geen keerpunt. Nochtans, wij blijven hoopvol en vooral geëngageerd. De aanhouder wint!

In Borderline Times benoemt u dat relaties en gezinnen tegenwoordig onder druk staan en ook uiteenvallen door (echt)scheiding. Eén zinnetje viel bijzonder op: ‘De cruciale factor voor de psychiatrie van morgen is hechting.’ Wilt u die toelichten?

De uitdaging voor morgen is, hoe we die hechting van kinderen realiseren in een sterk veranderde maatschappij, waarin gezinnen niet meer duurzaam voor altijd hetzelfde zijn. De nadelen van die stabiele en gesloten gezinnen hebben we ook meegemaakt. Denk aan kneuterige, zwijgzame gezinnen waar de gewelddadigheid binnenin zat, waar verschrikkingen gebeurden. Zelf ben ik in een liefdevol gezin opgegroeid. Dat maakt mij bescheiden, want voor zoiets kun je niet zelf kiezen. Je krijgt het. Zo heb ik vele kansen gekregen, maar mijn grootste chance is wel het gezin waarin ik werd geboren. Dat geluk kun je niet zelf organiseren.

Daarom benadruk ik de hechting van kinderen. Laten we daarop focussen in primaire en in nieuwe gezinsvormen, zoals samengestelde gezinnen, eenoudergezinnen en andere vormen van gezinnen, multiculturele en ook homoseksuele gezinnen. Daarmee strijk ik u natuurlijk tegen de haren in, maar ik wil mij niet bemoeien met de persoonlijke keuzes die mensen maken. Tegen alle ouders in die gezinnen zeg ik met veel nadruk: zorg voor uw kinderen alstublieft! Dat is cruciaal, daar ben ik dan wel heel moralistisch in. Waarom? Omdat kinderen die zonder zorg en liefde opgroeien zeer problematische levens hebben. Als ge goed voor uw kinderen zorgt, mag alles. Ik zeg het speciaal wat provocerend naar uw wereld toe, terwijl ik ook alle respect voor heb voor uw standpunten, anders zat u hier niet.

Volwassen mensen maken individuele keuzes waarbij het belang van de kinderen niet altijd voldoende meeweegt, om het eufemistisch te zeggen.

Het is kwalijk dat in Nederland zo’n 30 procent van de gescheiden vaders zijn kinderen niet meer ziet. Als het samenleven in een gezin niet meer gaat, ga dan uit elkaar alstublieft, in plaats van elkaar half dood te koeioneren. Maar ook dan geldt: zorg goed voor uw kinderen! Daar doe ik niets van af.

U schrijft dat een mens heel zijn leven lang de ander tot last is. Daarmee ageert u tegen de gedachte dat wij de ander niet tot last willen zijn of – omgekeerd – anderen mogen ons niet tot last zijn.

Paradoxaal genoeg is het juist de verstoring van de ander die de zin van het bestaan geeft. Het maakt mij wat ongemakkelijk, die verstoring van mijn ikkigheid, de lastigheid van mijn partner die niet helemaal hetzelfde is, het onderlinge verschil. Maar daarin zit tegelijk de verbinding en de zin. De lastigheid van de ander heb ik nodig om te ontsnappen aan de zelfgenoegzaamheid, die op de langere termijn alleen ledigheid gaat inhouden.

Nog een citaat: ‘Zinvragen gaan we tegenwoordig liever uit de weg dan dat we er aandacht aan besteden.’ Onze samenleving heeft volgens u een probleem met geloof en zingeving.

Daar weet u meer van dan ik. We verliezen betekenis, rituelen enzovoorts. Het kind lijkt met het badwater weggegooid te worden. Maar het is een illusie dat we kunnen terugkeren naar de maatschappij van de vorige eeuw of van twee eeuwen geleden. Dat gaat nooit, want de tijd is niet omkeerbaar. De uitdaging voor de komende generaties is hoe we in een seculiere samenleving de rituelen, betekenis en zingeving, het religieuze in brede zin wat het rationele overstijgt, een plaats kunnen geven.

Vanuit mijn vak zeg ik dat zingeving essentieel is voor de mens. Als religieuze structuren oplossen of verdampen, moeten we nieuwe structuren bedenken om dat een plaats te geven. Dat de mensen heel verschillend geloven is een feit. Maar laten we niet op onze kleine eilandjes van het eigen gelijk gaan zitten waar we dan een hek omheen plaatsen. Want dan ontbreekt de verbondenheid met de ander, die voor een goed samenleven juist van zo grote betekenis is.


Over prof. dr. D.A.J. De Wachter Dirk De Wachter (1960) is psychiater-psychotherapeut. Hij is hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Leuven (campus Kortenberg) en is daar als diensthoofd systeem- en gezinstherapie verbonden aan het Universitair Psychiatrisch Centrum van Kortenberg. Hij verwierf brede bekendheid met zijn boek Borderline Times. Het einde van de normaliteit dat in 2012 verscheen. Hierin formuleert hij kritiek op de westerse samenleving die volgens hem voldoet aan de negen criteria van borderline. Andere publicaties van zijn hand zijn: Stress, trauma en dissociatie : een gezinsgerichte benadering, proefschrift Universiteit van Amsterdam, 2007; Liefde. Een onmogelijk verlangen?, Leuven, 2014 en De wereld van De Wachter, Leuven, 2016. Deze maand verschijnt De kunst van het ongelukkig zijn.


drs. J.A. Schippers, ‘Ikkigheid ontaardt in ledigheid’


Door Jan Schippers, directeur van het Wetenschappelijk Instituut voor de SGP

Dit artikel werd u aangeboden door: Wetenschappelijk Instituut voor de Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2019

Zicht | 100 Pagina's

‘Ikkigheid ontaardt in ledigheid’

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 1 oktober 2019

Zicht | 100 Pagina's