CO2-taks: de vervuiler betaalt!
CDA-leider Buma waarschuwde in Elsevier voor een nieuwe Fortuyn-revolte. Nu vanwege de oplopende energierekening. Of hij even vergeten was dat zijn fractiegenoot Agnes Mulder nog geen jaar eerder had gepleit voor een (duur) verbod op de CV-ketel, weten we niet. Hoe dan ook, de verduurzaming van de energievoorziening en de industrie kost geld. Een belangrijke vraag is wie de rekening gaat betalen. De vervuilende industrie, zodat de energierekening voor Jan modaal omlaag kan? Of toch niet? We leggen het voor aan Robbert Bodegraven van het wetenschappelijk bureau GroenLinks en aan Rien Sinke, SGP-raadslid en werkzaam bij Dow Chemicals.
Robbert Bodegraven, directeur De Helling (wetenschappelijk bureau GroenLinks)
Het goede belonen
De energieen klimaattransitie wordt wel als de grootste maatschappelijke opgave van de komende jaren gezien. Wegkijken kan niet meer en ontkennen is zinloos. We weten het. En toch lijkt het allemaal met de dag complexer te worden. Vinden we de technische oplossingen die nodig zijn voor de transitie? Is de mens wel in staat tot het nemen van ongemakkelijke, maar noodzakelijke besluiten?
Prangende vragen. Terwijl het doel helder is. Minder broeikasgassen, daar gaat het om. Met de blik op dat doel wordt het ineens veel overzichtelijker. Zo’n beetje alle onderzoeksinstellingen zijn het erover eens: verminder de uitstoot van CO2 door deze (eerlijk) te beprijzen. Zelfs De Nederlandsche Bank, toch niet een instituut dat van doorgeschoten milieuactivisme beschuldigd kan worden, schreef dit najaar dat er een forse prijs voor CO2-uitstoot nodig is.
Waarom gebeurt dit dan niet? Dan belanden we in de politiek. Politici houden de boot af. Daar is een reden voor. En dat is het geloof dat een CO2-taks de economie schaadt. Bedrijven zouden naar het buitenland vertrekken en de hoge kosten zouden de werkgelegenheid schaden en het prijspeil opdrijven. Lijkt logisch, maar toch is er een probleem met die redenering. Er is geen bewijs voor. Sterker nog: er zijn sterke aanwijzingen dat het niet klopt.
De Nederlandsche Bank schrijft: de CO2-taks is geen reden voor het vertrek van bedrijven. Het zal de werkgelegenheid ook niet noemenswaardig schaden. Ten opzichte van buitenlandse bedrijven hebben Nederlandse bedrijven relatief lage kosten voor energie. Dat kan best omhoog met een CO2-taks zonder directe gevolgen voor de economie.
Er is nog een extra argument om de CO2-taks nu snel in te voeren: deze legt de lasten bij de vervuiler. Nu betalen burgers en kleine bedrijven veel meer voor CO2-uitstoot dan grote bedrijven. Eerlijker is: wie het meeste uitstoot, betaalt het meest. Dat stimuleert goed gedrag. En het tegenargument dat die kosten dan aan de consument worden doorberekend? Ook daar is een mouw aan te passen. De overheid kan een deel van de opbrengsten uit de CO2-taks gebruiken voor stimulering van ‘schoon’ gedrag van bedrijven. De vervuiler die zijn gedrag niet aanpast, zal inderdaad een hogere prijs voor zijn product rekenen. Om vervolgens de concurrentie met de schone tegenstrever te verliezen. Zo komen de hoogste lasten te liggen waar ze thuishoren: bij de grootste vervuiler.
Rien Sinke, chemisch technoloog bij Dow Chemical, raadslid SGP
Iedereen moet bijdragen
Nederland staat voor een grote uitdaging: de energiehuishouding moet op de schop. Allerlei energieen klimaatafspraken en -doelstellingen liggen op tafel. Veel steden staan inmiddels synoniem voor klimaat gerelateerde doelstellingen. ‘Kyoto’, ‘Brussel’, ‘Parijs’, maar ook ‘Den Haag’ laten van zich horen met ambitieuze doelstellingen. Twee dingen worden steeds duidelijker: er moet echt iets gebeuren, en het is echt een grote opgave.
Het kabinet verhoogt via verschillende belastingen de energierekening om daarmee energiebesparingen te stimuleren en het gasverbruik te verminderen. Daar zit de logische gedachte achter dat er zonder (financiële) prikkel niets verandert. Dat de doelstellingen ambitieus zijn blijkt wel uit het feit dat er flink wordt bijgestuurd: de jaarlijkse energielasten gaan per huishouden zo’n 150 euro omhoog. Dat is niet te compenseren door een paar tochtstrippen te installeren. Het vraagt om grotere investeringen. Dat is daarmee wel duidelijk. Echt grote stappen kunnen echter veelal pas gezet worden bij nieuwbouw.
Datzelfde geldt voor de industrie. Het gaat niet om dure snelle marginale verbeteringen, maar om grote stappen voor de lange termijn. En die komen pas bij investeringen in nieuwe technologie. Iets wat je niet op korte termijn regelt. Naast een goed investeringsklimaat is het daarom belangrijk om een stevige stok achter de deur te hebben om die stappen af te dwingen, bijvoorbeeld door CO2-emissierechten.
Duidelijk is dat aan alle hendels gedraaid moet worden om de doelstellingen te halen: iedereen moet bijdragen. De ervaring leert dat dit voor zowel particulieren als bedrijven alleen werkt met financiële prikkels. Zijn die prikkels nu in balans? Lastig in te schatten. Maar laten we in deze discussie het grote plaatje niet uit het oog verliezen. De grootste uitdaging is om dit probleem wereldwijd aan te pakken en op te lossen. Daar ligt een taak voor de regering. Zo is ieders bijdrage nodig.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 november 2018
Zicht | 116 Pagina's
