Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lezen: Psalm 109:1-20

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lezen: Psalm 109:1-20

2 minuten leestijd Arcering uitzetten

Boaz huwt Ruth. Uit Gods hand ontvangt ze hem. De Heere heeft middellijkerwijs haar geloofskeus voor Hem gezegend en beloond. God rekent Zijn genade ons als verdienste toe. Niet voor gewerkt, en toch verdiend. Vanaf nu is Ruth een Israëlitische vrouw.

Boaz huwt Ruth om de naam van zijn overledenfamilielid Machlon over zijn erfdeel te verwekken. Deze uitdrukking betekent dat de eerstgeboren zoon uit het huwelijk van Boaz en Ruth in elk geval de goederen van Elimelech en Machlon en wellicht ook die van Chiljon erft. Worden er nog andere zonen geboren, dan erven zij de bezittingen van Boaz. Zo blijven de bezittingen binnende familie van de overleden Elimelech. Obed is dus de erfgenaam van Elimelech.

Maar deze gewoonte heeft niet alleen een financieel en juridisch oogmerk. In het Oude Testament kan een mens niets ergers overkomen dan dat zijn naam na zijn overlijden niet meer bekend is. Dan heeft hij bij wijze van spreken nooit bestaan. Niemand weet of hij wel of niet geleefd heeft.

Om die reden wordt met regelmaat in psalmen gebeden of God de naam van de vijand uitwist. Naam, identiteit en bestaan zijn in het Oude Testament onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is je naam niet meer bekend, dan is je bezit niet meer van je, dan heb geen erfdeel in Israël.

Dit laatste –een erfdeel in Israël– raakt een diepe laag in de oudtestamentische heilsverwachting. Het Joodse volk leeft in het beloofde land als gast en vreemdeling bij God. Het land is Gods erfenis. Die erfenis mag Gods volk beheren, bewonen, bewerken en het mag er de vruchten van genieten.

Maar als iemand geen erfdeel in Israël meer heeft, behoort hij niet meer tot Gods verbondsvolk. Dan valt hij samen met zijn eventuele nakomelingen buiten Gods genadeverbond met Israël. Dan is de lijn van verwachting, hoop en uitzicht op de Messias en de komst van Gods Koninkrijk in Hem voor je nageslacht afgesneden, omdat er buiten Gods genadeverbond heil, toekomst noch hoop is.

Deze manier van denken staat ver bij onze denk- en leefwereld vandaan. Wij denken en leven uitgesproken individualistisch, ook in de kerk. Gods Woord leert ons denken in de lijn van de geslachten. Een Bijbelse visie op de betekenis van het genadeverbond geeft hoop en gebed voor het nageslacht, zelfs wanneer wij er nu nog niets van zien.


Ds. C.P. De Boer is christelijk gereformeerd predikant te Renswoude en Docent aan het HHS te Amsterdam

Dit artikel werd u aangeboden door: Terdege

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2024

Terdege | 112 Pagina's

Lezen: Psalm 109:1-20

Bekijk de hele uitgave van dinsdag 10 september 2024

Terdege | 112 Pagina's