„Ik stond in brand”
Minder dan een seconde: meer is niet nodig om een pijnlijke brandwond op te lopen. Meestal helpt een nat washandje, maar niet altijd. Jaarlijks raken 900 mensen zo ernstig verbrand dat ze behandeld moeten worden in een brandwondencentrum.
Per ongeluk een hete oven aanraken of kokend water over je hand krijgen: de meesten van ons hebben weleens ervaren hoe pijnlijk zoiets is. De kraan helpt, maar er kunnen uren overheen gaan voordat de pijn minder wordt. Bij een oppervlakkige brandwond hoef je meestal niet naar de huisarts of het ziekenhuis. Anders is het bij wonden die dieper of heel groot zijn. Dit komt helaas vaak voor bij jonge kinderen: uit onderzoek van de Brandwondenstichting blijkt dat 25,8 procent van de patiënten die in een brandwondencentrum opgenomen worden, jonger is dan vijf jaar.
Kindje
„Vaak worden de brandwonden veroorzaakt doordat kinderen hete thee of koffie over zich heen krijgen”, zegt dr. Kees van der Vlies, als traumachirurg verbonden aan het Brandwondencentrum Rotterdam. Hij spreekt van heftig letsel: „Kinderen hebben nog een erg dunne huid. Het verwijderen van blaren, wat nodig is voordat er verband aangelegd wordt, is erg pijnlijk. Ook in emotioneel opzicht is zo’n ongeval heftig: bij ouders speelt, naast verdriet en schrik, schuldgevoel vaak een grote rol.”
Maar het is nogal eens de vraag in hoeverre ouders het ongeval hadden kunnen voorkomen: jonge kinderen lopen brandwonden vooral op in een periode waarin ze nieuwe vaardigheden leren, zoals grijpen, kruipen en lopen. Die ontwikkeling gaat soms heel snel. Ineens kan een kindje iets wat eerder nog niet lukte, zoals een kopje hete thee op tafel aanraken. Op de website brandwondenzorg.nl staat het zo: „Jonge kinderen zijn onberekenbaar. U knippert met uw ogen en er valt weer iets om. Die kop thee bijvoorbeeld.”
Dunnere huid
Niet alleen kleine kinderen zijn oververtegenwoordigd in de brandwondencentra. „De laatste jaren zien we steeds meer ouderen”, vervolgt Van der Vlies. „Omdat ze langer thuis wonen en hun reactievermogen vanwege de leeftijd minder wordt, zijn zij extra kwetsbaar. De genezing van een brandwond gaat bij ouderen langzamer: ze hebben net als jonge kinderen een dunnere huid.”
Er speelt nog meer: een relatief kleine brand wond kan bij 65-plussers veel ellende veroorzaken, omdat ze vaak al meerdere aandoeningen hebben, zoals hart- en vaatziekten of diabetes. Door zo’n stapeling van problemen ligt een delier, ofwel acute verwardheid, op de loer.
Goed nieuws
Gelukkig is er ook goed nieuws: Van der Vlies vertelt dat de brandwondenzorg in Nederland van een hoog niveau is. „Vergeleken met andere landen in Europa en wereldwijd doen we hier veel onderzoek.” De patiënt heeft daar direct baat bij. „Heel pijnlijk is bijvoorbeeld het vervangen van verband, iets wat tot voor kort nog dagelijks –en dat dan soms weken- of zelfs maandenlang– nodig was. Tegenwoordig zijn er verbandmiddelen die langer kunnen blijven zitten, sommige wel drie dagen tot een week. Ook is het gebruikelijker om patiënten tijdens de wondverzorging sedatie, ofwel ”een roesje”, te geven. Bij kinderen gebruiken we bijvoorbeeld lachgas, daardoor ervaren ze geen pijn. Iets nieuws is ”virtual reality”, we hebben in ons brandwondencentrum in Rotterdam een badkamer met een groot scherm waarop kinderen tijdens de wondverzorging naar hun favoriete filmpje kunnen kijken. Dat geeft de nodige afleiding.”
Littekens
Anders dan vroeger is de zorg voor mensen met ernstige brandwonden tegenwoordig vooral gericht op kwaliteit van leven, in plaats van op overleven. „De kans op overlijden door brandwonden is veel kleiner geworden”, legt Van der Vlies uit. „Dat betekent dat mensen vaker moeten leren leven met hun soms zichtbare littekens. Dat kan heel moeilijk zijn. Daarom besteden de brandwondencentra veel aandacht aan nazorg. Zo krijgen kinderen begeleiding van een nazorgverpleegkundige als ze weer naar school gaan. Ook gebeurt er steeds meer digitaal: in Rotterdam hebben we sinds kort een nazorgportaal voor patiënten. Er is daar bijvoorbeeld informatie te vinden over wat je kunt doen als een litteken jeukt, maar er staan ook adviezen op die helpen bij het accepteren van brandwonden. Daarnaast kunnen patiënten via het portaal over bepaalde onderwerpen vragenlijsten invullen. Een arts of nazorgverpleegkundige bepaalt dan op basis van de antwoorden wat er nodig is.”
"De waaroms zijn gebleven"
Hennie Françoijs (57) liep twee jaar geleden met een collectebus voor de Brandwondenstichting. „Dat overkomt mij niet”, zei een meneer die niets wilde geven. „Dat dacht ik ook altijd”, antwoordde ze.
„Ik ben ontzettend precies. Zuinig op mijn spullen. Toen ik in januari 2013 voorzichtig een druppeltje bio-ethanol in de haard goot en er daarop een steekvlam ontstond, keek ik eerst naar de bank. Het was een cadeau van onze kinderen voor ons 25-jarig huwelijk. Pas toen ik enorme pijn voelde, besefte ik dat niet alleen de bank maar ook ikzelf in brand stond. Het houdt me nog altijd bezig: dat ik naast de ontzaglijke pijn zo’n frustratie voelde omdat mijn nette huis in één klap een zootje was. Onze dochters rolden me door de sneeuw om het vuur te doven. 112 werd gebeld en de ambulance kwam.
Op straat stonden veel mensen te kijken. Niemand deed iets, niemand sloeg een arm om mijn meisjes heen. Later kwam één persoon helpen.
Beide dochters hebben een trauma opgelopen. In het ziekenhuis kregen ze EMDR-therapie, maar die hielp niet, ze blokkeerden. Toen ik de therapeut later vroeg hoe dat zat, zei zij tegen me: „Mevrouw, dit moet verwerkt worden.”
Onze ene dochter is er uiteindelijk goed uitgekomen, maar onze andere is twee jaar geleden in de knel geraakt en het gaat nog altijd niet goed met haar. Dat is heel moeilijk.
Vijf weken heb ik in het Brandwondencentrum in Beverwijk gelegen. In de afgelopen zeven jaar ben ik 29 keer geopereerd, er waren veel huidtransplantaties nodig. Mijn keel, hals en armen waren het ergst verbrand, de artsen vroegen zich af of ik mijn stem nog zou terugkrijgen. Het is heel bijzonder dat dat toch goed gekomen is.
In Beverwijk besefte ik voortdurend dat ik de Heere bij me had. Iak was verwonderd dat ik nog leefde en als ik bad voelde ik soms de pijn weggaan, alsof Hij zei: Ik neem het van je over.
Vlak voor de brand had ik het erg moeilijk, er waren veel zorgen in de familie. Mijn man had kanker. In die tijd wilde ik zonder de Heere leven, mijn kruis was te zwaar. En dan word je wakker na de brand en is God daar. Ik heb geleerd dat wij kunnen doen wat we willen, maar dat God Zijn eigen gang met ons gaat. Hoewel de waaroms zijn gebleven. En soms het gevoel dat ik lelijk ben. Ik kan me nog zo goed aankleden, maar kijk ik in de spiegel, dan valt meteen die hals me weer op. Het verhaal stopt niet bij ”God was er en dan is het klaar”. Daarna kan alles toch weer weg zijn.
In Beverwijk was er heel veel ruimte om mijn gevoelens te delen met dokters en verpleegkundigen. Er was daar zo veel liefde, zo veel respect. Tegen een predikant die op bezoek kwam, heb ik gezegd: „Ik dacht dat de wereld zo goddeloos was, maar hier vind ik bij iedereen een luisterend oor.”
Ik heb minder energie dan voor de brand. Dat blijft moeilijk. Maar ik ben milder geworden voor mezelf. Er is een Hennie van voor de brand en een Hennie van na de brand.”
Johathan is een jaar oud als hij door een kopje hete thee ernstige brandwonden oploopt.
Zijn moeder Anja vertelt over zijn herstelproces, dat jaren duurde.
„De buurvrouw was er en ik had net een bakje thee voor haar ingeschonken. We zitten aan tafel en Johathan trekt zó de onderzetter naar zich toe. De thee gutste over hem heen, op zijn romp, onder zijn oksel door en naar zijn onderarm. Eerst begon hij te huilen en toen werd hij heel stil en beduusd. Ik probeerde direct zijn kleren uit te krijgen, maar dat ging lastig: Johathan had heupdysplasie en droeg een spreidbroek. Ik kreeg hem met moeite onder de kraan. Zelf was ik ook helemaal beduusd.
We hebben onmiddellijk de huisarts gebeld en konden meteen komen. Zijn wonden werden direct behandeld, de plekken op zijn onderarm waren het ergst. Twee maanden lang zijn we elke dag, behalve in het weekend, naar de huisarts geweest om het verband te laten verwisselen. In het weekend deden we het zelf. Johathan moest elke keer heel erg huilen, het ging door merg en been. Maar dat verschonen was nodig, om infecties te voorkomen. De heling duurde lang, de wonden gingen langzaam dicht. Het heeft zeker een jaar geduurd voor het wat beter met hem ging.
In 2018, Johathan was toen acht jaar, kreeg hij gedragsproblemen. Hij werd boos om niks en had het moeilijk op school. Toen ik doorvroeg naar wat er nou aan de hand was, zei hij: „Kinderen op school pakken me beet en dat doet pijn”, zei hij. „Waar dan?” vroeg ik. Hij wees naar zijn arm met de littekens. Ik besefte dat we er misschien iets mee moesten. De huisarts verwees ons door naar een huidspecialist. We zijn uiteindelijk bij verschillende langs geweest en hebben van alles geprobeerd, maar met Johathan zelf ging het niet beter. Een van de therapeuten gaf ons een tip: probeer het brandwondencentrum in Rotterdam. Toen we daar kwamen, bleek al snel dat wat Johathan voelde als pijn vooral angst was. Hij, en ook wij als ouders, hadden in de eerste plaats nazorg nodig, zeiden ze in het brandwondencentrum. Niet alleen medische, maar ook psychologische nazorg. Johathan kreeg een zalf die de littekens soepeler maakt. En hij leerde met zijn littekens te leven: dat ze niet lelijk zijn, maar een deel van hem dat bij hem hoort.
We hebben veel gesprekken gehad met een heel fijne nazorgverpleegkundige, Anneke. Johathan had al die jaren nooit goed over zijn brandwonden kunnen praten, wijzelf als ouders ook niet. Er zitten bij mij nog altijd schuldgevoelens, maar het gaat steeds beter. De nazorgverpleegkundige is zelfs op Johathans school geweest om zijn klasgenoten uit te leggen wat er met hem aan de hand was, zodat ze begrip zouden krijgen. Een van de kinderen zei: „Nu snap ik waarom je zo hard begon te huilen toen ik je beetpakte.” Die nazorg, ook al kwam het jaren na het ongeluk, heeft ons zó geholpen. We hadden direct na het ongeluk naar het brandwondencentrum moeten gaan.
Met Johathan gaat het nu goed, hij is heel erg veranderd. Hij leert zichzelf te accepteren. Al een paar keer is hij mee geweest met een kinderkamp van de Brandwondenstichting. De eerste keer zei hij toen hij thuiskwam: „Mama, ik ben niet alleen!”
"Sem verstopt zich niet achter de geraniums"
Sem kreeg toen hij vier jaar oud was, heet frituurvet over zich heen. Hij is nu dertien en herinnert het zich bijna niet. Zijn vader Gert wel. „Het was een zonnige, vrolijke zondag en we hadden in de tuin gegeten. De frituurpan in de schuur stond nog aan. Sem wilde iets pakken en is gestruikeld over het snoer. Hij heeft zich ergens aan vastgegrepen om te voorkomen dat hij viel en de olie over zich heen kreeg, maar het was al te laat.
Toen mijn vrouw zag wat er gebeurde, begon ze te gillen. We zijn zo snel mogelijk begonnen met het koelen: ik ben met Sem in mijn armen onder de douche gaan staan. Intussen was 112 gebeld. We kwamen op de spoedeisende hulp en daar bleek dat Sem linke brandwonden had: 43 procent van zijn lichaam was verbrand. Diezelfde avond kregen we te horen dat we misschien afscheid van Sem zouden moeten
nemen, zo ernstig was hij eraan toe. Een uur voor het ongeluk was Sem in de tuin aan het zingen: Psalm 42 vers 2, dat had hij net geleerd op school. Deze psalm zijn we gaan lezen toen we van de behandelend arts hoorden dat Sem het misschien niet ging redden. Voordat Sem de volgende dag geopereerd werd, zaten we rond zijn bed en begon hij, heel onverwacht en uit zichzelf, te bidden.
Alles bij elkaar heeft Sem tweeënhalve maand in het ziekenhuis gelegen, deels in het Brandwondencentrum van Beverwijk en een aantal weken in het Maasstad Ziekenhuis in Rotterdam. Het was een heel heftige tijd. Vooral het schoonmaken van de wonden was zeer pijnlijk, dan gilde hij het uit. Hij is meerdere malen helemaal onder narcose gebracht zodat zijn wonden goed behandeld konden worden.
Nu, negen jaar later, gaat het goed met Sem. Hij staat open in het leven. „Eigenlijk maakt het niet uit dat mensen naar me kijken”, zegt hij wel eens, „ik weet dat ik er anders uitzie dan anderen.” Sem verstopt zich niet achter de geraniums, hij is sterk. Dat is een groot wonder. Al snel nadat hij uit het ziekenhuis kwam, is hij weer naar school gegaan. Een nazorgverpleegkundige ging de eerste dag met hem mee om uit te leggen wat er was gebeurd. Ze legde uit dat hij er anders uitzag dan eerst, maar dat hij nog steeds dezelfde Sem was. De kinderen in zijn klas mochten vragen stellen.
We zijn als familie open geweest over hoe het met Sem ging toen hij in het ziekenhuis lag. Mijn schoonvader stuurde elke dag een nieuwsbrief over hem rond. Dat vonden we belangrijk, want we wonen in een klein dorp. Zo konden mensen betrokken zijn bij de situatie. Dit heeft er vast ook voor gezorgd dat er heel veel voor ons gebeden is. En we hebben veel praktische hulp gekregen. Mijn vrouw en ik waren tijdens Sems ziekenhuisperiode veel in de brandwondencentra in Beverwijk en Rotterdam. Dan werd er oppas geregeld voor onze andere twee kinderen. Door het vele gebed en al die mensen die om ons heen stonden en ons steunden, voelden we ons als gezin gedragen.”
Hoe ernstig?
In het algemeen geldt dat de ernst van een brandwond afhangt van de grootte, diepte en plaats. Bij een diepe wond is niet alleen de opperhuid aangetast, maar ook de onderliggende lederhuid. Het lichaam kan de opperhuid herstellen, maar als de lederhuid is verloren, dan komt die niet meer terug. In dat geval is huidtransplantatie nodig. Is de wond zo diep dat herstel onmogelijk is, dan ontstaan er littekens.
Cijfers
Huisartsen in ons land behandelen jaarlijks 92.000 mensen die een brandwond hebben opgelopen. Rond de 9000 mensen komen terecht op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Gemiddeld 900 personen zijn zo ernstig verbrand dat ze worden opgenomen in een van de drie Nederlandse brandwondencentra. Die staan in Beverwijk, Rotterdam en Groningen.
Wat kun je doen om een brandwond bij je kind te voorkomen?
Drink nooit thee met je kind op schoot
Zet theekopjes in het midden op de tafel
Plaats de theepot en waterkoker hoog en achter op het aanrecht
Test badwater met een thermometer: de beste temperatuur is 37 graden
Houd elektriciteitssnoeren zo kort mogelijk
Laat je kind nooit alleen bij een brandende kaars
Eerste hulp bij brandwonden
Koel de brandwond met lauw stromend water, minimaal tien minuten
Verwijder zo snel mogelijk kleding en sieraden
Koel alleen de wond, houd het lichaam warm met bijvoorbeeld een deken
Bedek de wond na het koelen met een schone doek of met verband
Smeer niets op de wond
Meer tips: brandwondenstichting.nl
Oorzaken van brandwonden:
Direct vuur, zoals een kachel of kaars
Heet voorwerp, zoals pan of strijkbout
Heet water, thee, koffie of bad-/douchewater Chemische stoffen, zoals bepaalde schoonmaakmiddelen
Elektriciteit, zoals kapotte kabel
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 6 januari 2021
Terdege | 98 Pagina's
