Een half verkoolde Bijbelbladzijde
Johan van Dorp (1887-1949) heette hij. Hij was een vrijzinnig predikant, die van 1929 tot 1946 dominee is geweest van de Nederlandse gemeente te Londen. Zijn preken werden gekenmerkt – zoals ergens staat – door ‘een zeer bewuste vrijzinnigheid’. Over zijn belevenissen in de Engelse hoofdstad heeft hij een boek uitgegeven onder de titel Het licht achter den muur.
Ooit, in het Londen van de Middeleeuwen, stond aan de Broad Street een Augustijns klooster. Later werd dit gebouw afgestaan aan wat de ‘oudste Nederlandstalige protestantse gemeente ter wereld’ is en zo kwamen de kerkgangers hierin bijeen. De naam bleef Austin Friars en hier hoorden ze in de begintijd – eeuwen terug (in 1559) – het Woord verkondigen door Adriaan van Haemstede (schrijver van het bekende Martelarenboek); van 1569 tot 1576 door Joris Wybo (hagenprediker, dichter van geestelijke liederen en beschrijver van het Godzalig leven en de marteldood van Christoffel Fabricius) en andere rechtzinnige predikanten. Maar het verval in geestelijk opzicht trad ook hier in: dr. Samuel Baart de la Faille, die er van 1901 tot 1928 stond, was al niet meer orthodox te noemen en zijn opvolger ds. Johan van Dorp maakte het nog erger: deze vond bijvoorbeeld het Paasevangelie op zijn best een ‘zinnebeeldige vertolking’ met weinig waarheidsgehalte. Nou ja…!
De diensten werden bijgewoond door verschillende Nederlanders, onder hen bevond zich in 1940 ook koningin Wilhelmina, die na de inval van de Duitsers naar Engeland uitgeweken was.
Keiharde knallen
Nederland was in oorlog, Engeland zou er ook mee te maken krijgen. In toenemende mate werden door bommenwerpers aanvallen op de hoofdstad uitgevoerd. Aanvankelijk hadden de inwoners van de stad niet het gevoel dat er veel systematiek in de bombardementen zat, aldus ds. Van Dorp in zijn boek, maar al spoedig bleek maar al te duidelijk dat ook hij en zijn gemeenteleden ‘aan de vooravond stonden van de grootste luchtslag van de oorlog: The battle of Britain.’
Daar werden ze zich voor het eerst op pijnlijke wijze van bewust op 7 september 1940, een zaterdag. Honderden bommenwerpers dreunden over Londen. Van Dorp en de zijnen vluchtten de kelder in, hij schreef: ‘Het huis kreunde, het waggelde op zijn grondvesten. Dan ineens knallen, geweldig harde, keiharde knallen. De adem wordt je benomen. Het huis zuchtte en zwoegde onder de mokerslagen. Dat waren de bommen, die gaten scheurden in de weg voor en naast het huis. Daar doorheen het geblaf van de afweerkanonnen, het gejaag van de spitfires, het geratel van de mitrailleurs, het gekletter van vallende dakpannen, het gerinkel van brekende ruiten.’
In vlammen opgegaan
Ze bleven de hele zaterdag in de kelder, want het ging maar door. Van Dorp overdacht er in het donker zijn preek, daarna vielen ze in een rusteloze slaap totdat het lawaai afzwakte. Voorzichtig liepen ze naar boven; het huis was helder verlicht, alsof er lampen brandden, een roodachtig schijnsel: Londen stond in brand. Ze gingen naar bed en Van Dorp dacht er nog aan dat hij de volgende dag preken moest, toen sliep hij in. Op zondagmorgen zag hij dat de tuin vol as lag en bedekt was met allemaal verbrand papier: ‘Niet hier en daar een beetje, maar een laag waar je met je schoenen door schuifelen kon, alsof het sneeuw was. Allemaal verbrande documenten en bescheiden.’ Het was de inhoud van brandkasten en boekenkasten: grootboeken, notulenboeken, brieven, akten, rekeningen. Van Dorp: ‘De hele mammon was in vlammen opgegaan.’
Laatste schoonmaakbeurt
Hij ging op weg naar de kerk. Daar aangekomen zag hij dat er veel minder mensen waren dan gewoonlijk: ‘Geen wonder. Er liepen bijna geen treinen of bussen. En dan de verschrikkingen, waar we allemaal door gegaan waren! Bijna niemand had een oog dicht gedaan. De koningin (Wilhelmina) en de prins (Bernhard) waren echter in de kerk. Ze zaten op hun vaste plaats.’ Het kerkgebouw had te lijden gehad onder het bombardement: vettig stof was neergedaald dat overal aan bleef hangen en plakken, dus ook aan de kleren: ‘Wel hadden we die zondagmorgen al ontdekt dat de hele kerk roetzwart was, maar er was geen tijd meer om er wat aan te doen. Door het dreunen van de bommen was al het stof, dat de eeuwen door in de reten en naden van het gebouw verzameld was, naar beneden gekomen. Dat was overal in de city gebeurd.’ De koster ging aan het werk, dweilde de hele kerk, ‘niet vermoedend, dat het de laatste schoonmaakbeurt zou zijn’.
Lege ruimte
Het bleef niet bij de vuurzee van 7 september. De bombardementen duurden voort. Zo ook in de nacht van 15 op 16 oktober 1940. De pastorie van ds. Van Dorp was er betrekkelijk goed vanaf gekomen, maar: ‘De city was niet stil en verlaten, de city was in rep en roer.’ Hij wist zich met zijn vrouw tot Lothbury door de drukte heen te werken. ‘Toen werd ik door de politie gestopt: Wat ik wilde? De man keek me aan. Ik vertrouwde die blik niet, hij zei: “Sir, ik ben bang dat er van uw kerk niet veel over is.” Toen wist ik het. De kerk was verwoest.’
Overal op de weg lag stof en puin. Hoe dichter het echtpaar bij de kerk kwam, des te erger werd het: ‘Wat zouden we vinden?’
Ze troffen een lege ruimte aan: ‘Daar tussen die hoge, van boven naar beneden opengereten kantoorgebouwen, had eens de kerk gestaan. Wat was het wijd en ruim en licht. Stralend lachte de herfstzon over de ruine van de kloosterkerk Austin Friars. Zelfs als ruïne was zij eerbiedwekkend.’
Verpulverd
Twee ouderlingen, Ten Doesschate en Van Duiken, waren intussen ook gearriveerd, evenals koster Rus. Er werd niet veel gesproken. Wat moesten ze ook zeg-gen? De kerk was weg en er was letterlijk geen steen op de andere gelaten. De ijzeren wenteltrap in het kleine hoektorentje van de kerk was door de explosie over de hoogste kantoorgebouwen heen geslingerd en werd later terug gevonden op de stoep van de Bank of England, drie minuten gaans van de kerk verwijderd. Van al het eikenhout, zelfs van de met ijzer beslagen deuren, van de balken, van de banken, van de preekstoel, van het orgel, was geen spaan meer over. Alles was eenvoudig verpulverd.
Van Dorp: ‘We waren allemaal aangeslagen. We gingen er samen weer heen; mijn vrouw en ik namen de oude heer Van Duiken, die er nog niet geweest was, tussen ons in. Toen wij er waren, wilde hij met alle geweld boven op de puinhoop klimmen. Wij hielpen hem een handje. Nu stonden we er met ons drieën, arm in arm. Over Van Dulkens vermagerd, benig gezicht vloeiden langzaam een paar tranen.’
Voorgevoel
Het kleine gezelschap besloot om op onderzoek uit te gaan teneinde te horen wat er nu precies was gebeurd. Koster Rus vertelde dat, toen hij die dinsdagmiddag de kerk verlaten zou, hij een vreemd voorgevoel had gehad. Het geld van een fonds had hij naar gewoonte in de brandkast in de diaconiekamer opgeborgen; het was een groot bedrag. Hij had het er weer uitgehaald en gedacht: ‘Stel je toch eens voor dat er vannacht iets gebeurt, ik geloof dat ik dat geld maar liever in de grote kluis opberg. Daar ligt het toch beter bewaard.’
Van Dorp: ‘Gelukkig. De kleine brandkast werd later totaal vernield en leeg terug gevonden. De grote kluis had in haar val zich liefderijk over archief en armengeld beschermend uitgebreid.’
‘We are all right’
Toen koster Rus dinsdagmiddag de kerk verliet, had hij twee leden van de luchtbeschermingsdienst zien staan. Ze schuilden onder de luifel van een gebouw tegenover de zijingang van de kerk. Rus kreeg het gevoel dat hij naar hen toe moest gaan en hen moest waarschuwen: ‘Mensen, ga vannacht niet te dicht in de buurt van de kerk staan. Ik weet niet waarom, maar luister naar mijn raad’ had hij gezegd.
Ze hoorden hem aan, antwoordden: ‘Ons kan niets gebeuren, mr. Rus. We are all right.’
Van Dorp: ‘Ze hebben helaas zijn raad niet opgevolgd. Misschien had ik, in hun geval, dat ook niet gedaan. Maar ze hebben het met hun leven moeten bekopen. Het was voor ons allen een tragische gedachte, dat er twee mensenlevens te betreuren waren, en ik voelde dat het mijn plicht was de nagelaten betrekkingen van deze beide mannen een bezoek te brengen. Ik deed dat de volgende morgen. Ik condoleerde de familie met dit grote verlies, en sprak mijn dank uit jegens de overlevenden, die, in het vervullen van hun gevaarlijke plicht, het offer van hun leven hadden gebracht.’ Een paar dagen later vond de begrafenis plaats. Onder kanongebulder en het gedreun van de neervallende bommen bewezen de predikant en een deputatie uit de kerkenraad hun de laatste eer.
Berg van puin
Twee andere ‘luchtbeschermers’, die ook over de Austin Friars de wacht gehouden hadden, overleefden het. Ze vertelden dat ze ’s nachts om ongeveer halftwee een parachute van blauwe zijde hadden zien aankomen. Eronder was een landmijn bevestigd. Langzaam was het gevaarte gedaald en het werd als het ware door het laaggelegen kerkgebouw tussen die hoge kantoormuren aangezogen. Het dak werd geraakt, maar de mijn was nog niet ontploft. Hij ging door het dak heen, zonk naar beneden en explodeerde toen, vlak voor de preekstoel. ‘Als een berg van puin ging Austin Friars’ kerk met daverend geraas de lucht in. Als een regen van stof en stenen kletterde zij neder op de city van Londen.’
Hetzelfde vliegtuig had nog een mijn aan een parachute uitgeworpen. Die was neergekomen op Canon Street Station, maar was niet ontploft.
Bladzijden
De kerkenraad kreeg tal van bezoekers, telefoontjes en brieven. Telkens weer – aldus de predikant – was ‘de toon die daaruit sprak er een van sympathie, van verontwaardiging en weemoed. Zo voelden blijkbaar alle mensen het, Nederlanders en Engelsen.’
Hij vervolgde: ‘Eén bezoek was wel heel merkwaardig. Op een morgen vroeg één van de directeuren van de Zuid-Afrikaansche Bank, of hij mij iets mocht komen brengen wat me zeker interesseeren zou. Hij kwam en toonde mij een paar bladzijden van de grote Bijbel, die op de kansel gelegen had. Ze hadden die gevonden op het dak van hun bankgebouw, dat niet zo heel ver van Austin Friars afstond. Als Afrikaanders hadden ze genoeg Nederlands verstaan om te kunnen lezen wat erop gedrukt stond. Of ik ook eens kijken wilde.’
Opgeborgen
Van Dorp las de half verkoolde Bijbelbladzijde ‘met klimmende verbazing’. Erop stonden woorden uit Psalm 74: ‘Zij hebben Uw heiligdommen in het vuur gezet, ter aarde toe hebben zij de woning Uws Naams ontheiligd. Zij hebben in hun hart gezegd: Laat ons hen tezamen uitplunderen; zij hebben al Gods vergaderplaatsen in het land verbrand. Wij zien onze tekenen niet; er is geen profeet meer, noch iemand bij ons, die weet hoelang. Hoelang, o God, zal de wederpartijder smaden? Zal de vijand Uw Naam in eeuwigheid lasteren? Waarom trekt Gij Uw hand, ja, Uw rechterhand af? Trek ze uit het midden van Uw boezem, maak een einde…’
Het maakte aanvankelijk toch wel enige indruk op ds. Van Dorp. Maar de beklemming wist hij toch al spoedig van zich af te laten glijden. Want was ook dit niet een ‘zinnebeeldige vertolking’? Volgens hem zeer waarschijnlijk wel. En moest je deze Bijbelwoorden nu letterlijk nemen? Hij vond van niet. Het waren teksten, eeuwen geleden uitgesproken en die golden toch niet voor Van Dorp en de zijnen, of wel soms? Natuurlijk niet, meende hij. Wat moest hij er dan mee doen? Hij vond een oplossing en schreef: ‘Ik heb dit merkwaardige Bijbelblad zorgvuldig opgeborgen. Ik heb het met de overblijfselen van een blauwzijden parachute en de beeltenis van Hugo de Groot toegevoegd aan het archief van de Nederlandsch Hervormde Gemeente te Londen.’
Hij borg het op en nam er zo afstand van. En zo was hij ervan af. Althans, dat dacht hij. Want er is geen dominee, er is niemand, die afstand van Gods Woord kan nemen.
Literatuur:
H. Baart de la Faille-Wichers Hoeth, Herinneringen. 28 jaar in de pastorie te Londen (1933).
J. van Dorp, Het licht achter den muur (1946).
J. Lindeboom, Austin Friars. Geschiedenis van de Nederlandse Hervormde Gemeente te Londen 1550-1950 (1950).
O. Boersma, Vluchtig Voorbeeld. De Nederlandse, Franse en Italiaanse vluchtelingenkerken in Londen 1568-1585 (1960).
K.E. Sluyterman, Kerk in de City. 450 jaar Nederlandse Kerk Austin Friars in Londen (2000).
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 december 2023
Oude Paden | 64 Pagina's
