Eilandlicht
Haar hart kromp samen, alsof iemand er een touw om had gebonden en het uit haar borst probeerde te rukken. ‘Je bent de enige vrouw van wie ik ooit heb gehouden, Isabelle. Ik wil jou de rest van mijn leven laten zien hoeveel ik van je houd.’
Ze geloofde hem. Ze proefde de oprechtheid in elk woord. En dat maakte het des te moeilijker om te doen wat ze moest doen.
‘Vertel jij het hem,’ zei haar vader, met een stem die ineens verdrietig klonk, ‘of moet ik het doen?’
Ze schudde haar hoofd en deed stap naar achteren, in de richting van het luik. ‘Ik hou van je, Henry,’ zei ze moeizaam, terwijl ze haar voet op de ladder zette. ‘Maar mijn vader heeft gelijk. Ik kan niet met je trouwen. Hoe graag ik het ook zou willen, ik kan het niet.’
Ze slikte haar tranen weg, boog haar hoofd en haastte zich de ladder af. Ze moest hiervandaan – een plek zien te vinden waar ze haar gezicht in haar handen kon verbergen en het kon uitschreeuwen van dit hartverscheurende verdriet.
Ze was van Henry gaan houden, had de vreugde van de liefde willen ervaren, zelfs al was het maar voor even. Maar ze had nooit verwacht dat er te midden van de overweldigende schoonheid die de liefde met zich meebrengt, ook zo veel pijn zou zijn.
8
Henry boog zijn hoofd. De neusbloeding was al lang gestopt maar zijn mond en kin zaten nog onder het opgedroogde bloed. De wond in zijn dijbeen brandde en zijn arm deed zeer op de plek waar de kapitein hem uit de kom had geslagen. Gelukkig had de man voordat hij hem vastbond, de schouder weer op zijn plek geduwd.
De pijn in Henry's lichaam woog echter niet op tegen de pijn in zijn hart.
Isabelle had hem afgewezen. Hij liet zijn hoofd op zijn knieën rusten. Met zijn handen stevig op zijn rug gesnoerd en zijn voeten bij de enkels aan elkaar gebonden, was zijn lichaam helemaal verstijfd. Het was al uren geleden dat de kapitein hem op de slaapkamervloer had gegooid en daarna de deur achter zich had dichtgeslagen.
De rest van de middag was het ongewoon stil geweest in huis. Hij wist niet waar Isabelle naar toe was gerend toen ze bij de toren vandaan was gevlucht. Maar uit het gemompel in de keuken leidde hij af dat Isabelle zich in haar kamer had opgesloten en dat de pogingen van de kapitein om haar daaruit te krijgen geen succes hadden gehad. Henry putte er enige voldoening uit dat Isabelle op dit moment niet bepaald blij was met haar vader, maar toch voelde hij opnieuw hartzeer wanneer hij terugdacht aan haar dappere liefdesverklaring. Voor de zoveelste keer vroeg hij zich af waarom zij niet met hem kon trouwen als ze van hem hield. Wilde ze op Presque Island blijven en niet met hem meegaan naar New York?
Misschien wilde ze haar vader niet alleen laten.
Dat was de enige barrière die hij kon bedenken. Had hij er maar aan gedacht om haar ervan te verzekeren dat ze konden wonen waar zij wilde, dat het hem niets uitmaakte, zolang ze maar samen waren. Vanuit de hal kwamen zware voetstappen zijn richting op. Toen de deur openzwaaide, nam hij niet eens de moeite om zijn hoofd op te heffen. Hij wilde de kapitein niet het genoegen gunnen om de ellende op zijn gezicht te zien.
De kapitein liep met grote stappen de kamer door totdat hij pal voor hem stond. Het late middagzonlicht dat door het raam naar binnen viel, bescheen de grote, versleten laarzen. De man bleef zwijgend staan, alsof hij wachtte tot Henry begon te praten. Henry klemde zijn kaken op elkaar.
Uiteindelijk slaakte de kapitein een diepe zucht. ‘Als het weer het toelaat, neem ik je morgen mee naar Thunder Bay Island.' Dit verbaasde Henry niets.
‘Ik had je de laatste keer moeten meenemen, ongeacht hoe pijnlijk het reizen voor jou zou zijn geweest.'
Henry gaf geen antwoord.
Opnieuw verstreek er een lange tijd voordat de man weer praatte.
‘Waarom moest je er zo nodig voor zorgen dat ze van je ging houden?' vroeg hij bars. ‘Waarom had je de dingen niet gewoon kunnen laten zoals ze waren?’
Deze keer kon Henry het niet weerstaan om te antwoorden. ‘Dat was geen opzet, kapitein. Ze koos er uit eigen wil voor.’ De man veegde met een grote hand over zijn ogen.
‘Sinds wanneer is het een misdaad om van iemand te houden?’ vroeg Henry.
‘Omdat het eropuit zal draaien dat je haar pijn doet!’ antwoordde de man op fluisterende toon en Henry bespeurde een ondertoon van angst.
‘Ik zal haar geen pijn -’ ‘Je begrijpt het niet,’ zei de kapitein nu harder en met een gefrustreerd gezicht. ‘Ze zal geen normale toekomst hebben, geen normaal leven kunnen leiden.’
Iets in de klank van de stem van de man hield Henry tegen om te reageren. Hij wachtte tot de kapitein zich nader zou verklaren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 mei 2024
Eilanden-Nieuws | 20 Pagina's
