In goede en kwade dagen
Wijlen ds. J.T. Doomenbal behoef ik toch niet meer te introduceren in ons blad. Al diverse keren schreef ik over hem. De pastor van Oene [t 1975] die vooral bekend is geworden van zijn wekelijkse artikelen in de Veluwse kerkbode. Ze zijn in de jaren daarna verzameld in diverse kloeke bundels, al dan niet verlucht met foto's van hem, van zijn pastorie, van zijn vrienden en van zijn belevenissen in Oene en ver daarbuiten. Zijn eerste gemeente was Woubrugge. Daar was hij de veiTe opvolger van dr. Alexander Comrie. Elke keer als ik vanuit de auto de contouren van Woubrugge gewaar word (bijvoorbeeld gaand vanuit Alpen aan den Rijn, richting Rijnsaterwoude) dan moet ik aan hen beiden denken. Maar meer nog is aan Oene de nagedachtenis van ds. Doomenbal verbonden. Voor mij op meer dan één wijze. Maar daarover zal ik nu niet uitweiden.
Het was een milde verrassing om van uitgeverij De Banier een bundeltje met korte overdenkingen van de vroegere Oener dominee toegestuurd te krijgen. De heer Lulof Dalhuizen, wonend in Oene, beijvert zich al jaren om de pennenvruchten van ds. Doornenbal opnieuw uit te geven. En met succes. Dit boekje is als een geurig tuiltje bloemen, zonder overdadige opsmuk maar aantrekkelijk vanwege zijn bescheidenheid. Ik beveel het graag en van harte aan.
De stukj'es zijn vooral verschenen in diverse dagboekjes van de Gereformeerde Zendingsbond. Doornenbal zou zichzelf niet zijn" geweest als hij er niet eens over had geschreven in 'zijn' kerkbode. En natuur lijk vol relativering en zelfspot. Hij had zich enkele dagen teruggetrokken om "in de stilte de sclieurkalenderblaadjes voor het volgend . jaar te schrijven." De gemeente die hem in die dagen niet gewaar werd in de straten van het dorp maakte er in allerlei wilde geruchten al van dat hij een ongeluk had gehad, in het ziekenhuis lag zelfs of vertrokken was "naar de Olympische Spelen". Maar de dominee zat gewoon aan zijn bureau en probeerde zijn stukjes te schrijven. Overigens "het onino ' gelijksie werk ter wereld..." Waarom? Wel, dat leest u zelf maar in de inleiding van het nieuwe bundeltje. Ik volsta met één van de vijfentachtig stukjes
Ik volsta met één van de vijfentachtig stukjes te citeren. Het is kennelijk een herfstmeditatie. Er boven staat het woordje "Waarheen?" Het stukje is ontleend aan Jesaja 64; 6 (zoekt' u het even op?). En dan die ernstige overdenking:
"Elk najaar kan het vallen van de bladeren ons aanspreken als een beeld van onze vergankelijkheid, 't Mensdom valt als bladeren af. Wij zien het ouder worden van de mensen of wij ervaren het zelf. De krachten worden ' minder en onze tijd wordt kort. Maar vooral geestelijk en dat is de bedoeling van onze tekst is het leven van Gods Kerk vandaag als een blad dat afi'alt, verdort, verdroogt en afsterft. En dat door eigen schuld. Door ver van de Heere te leven. "Doch wij allen zijn als een onreine, en al onze gerechtigheden zijn als een wegwerpelijk kleed(...)" Daarom vallen wij allen af als een blad. Als Adamskinderen, van één lap gescheurd. "(...) onze misdaden voeren ons henen als een wind." Waarheen? Er is maar één volk dat bij God terecht komt, dat Gods kant uit vcdt. Dan kan dat wel smartelijk worden, dat minder worden, verdorren, vergaan. Maar dan valt het toch Gods kant op. "
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 2006
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 2006
Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's