Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Ramp van 1953

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Ramp van 1953

Nieuwe Tonge - Duivenwaard

15 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op een kleine boerderij gelegen aan de Groeneweg in Duivenwaard woonde ten tijde van de Ramp Marinus de Bonte die gehuwd was met Janna van Heemst. Zij hadden twee kinderen; Wim en Hanny. Het steetje droeg de naam 'Zorgvliet'. De oppervlakte aan bouwland was niet groot; slechts zeven gemet en van de opbrengst kon men in die tijd met wat bijscharrelien, leven of rondkomen.

(deel 33)

Het was bij de familie De Bonte 's zaterdagsavond een goede gewoonte om op visite te gaan bij opa en opoe Van Heemst op de Molendijk van Nieuwe Tonge. Daar kwamen dan al de kinderen met de kleinkinderen op bezoek. Familiegezelligheid en saamhorigheid ten top.

Iedereen sprak die avond over de storm en de hoge waterstanden en naar aanleiding daarvan zei opoe Van Heemst: "as de dieken et mar houwe!"

Om een uur of tien vertrok het gezin van Marien de Bonte met een gesloten jeep naar huis. De jeep werd op de wurft geparkeerd. Een eindje verderop woonde Kees van Loon (thans D. Ras BV) waarnaast een dreef lag die toegang gaf tot het woonhuis van Wim Bakelaar. De omgeving aldaar werd Jeruzalem genoemd. Schuin tegenover De Bonte stond het spulletje van Willem en Teuntje van Loon een ongetrouwde broer en zus.

Toen men bij De Bonte in diepe rust lag werd er m de vroege morgenuren op de claxon van de jeep geduwd. Dat deed Frans van Loon van de Lorre op de Qudelandsedijk. Frans waarschuwde: "de dijken zijn doorgebroken. Polder 'd'Ouwe Plaete' looptal vol!"

Dat wa,s niet tegen dovemansoren gezegd want de ouders van Marien (Willem de Bonte) en Bertha Mans) woonden op het zogenaamde steetje van Koert en dat stond in 'd'Ouwe Plaete'. Het steetje stond langs de Boomvlietkreek en werd ook wel "t Waetersteetje' genoemd. Leuk al die cultuur-historische namen.

Marien de Bonte stapte in zijn jeep en reed onmiddellijk naar Dirksland om zijn ouders te gaan waarschuwen en te gaan helpen met het vee. Hij is echter met grote moeite in de buurt van het steetje kunnen komen en kon eigenlijk alleen maar langdurig claxoneren om zijn ouders te waarschuwen.

De Bonte kon vanwege de waterstand niet tot aan de hoeve komen. De oudjes zijn door het getoeter toch wakker geworden en toen de vrouw uit bed stapte, stond zij gelijk in het water dat als een sluipmoordenaar naar binnen was gedrongen. De oude Willem merkte in alle nuchterheid op: "'t zal wel deurgeregend hao"...

Maar de jeep vertrok. Een poosje later op het moment dat De Bonte in de Bosweg van Duivenwaard reed om naar huis te gaan, kwam het water ook daar de polder binnenstromen. Zodoende werd hij genoodzaakt achteruit te rijden want keren was daar niet mogelijk. Hij kon niet meer bij 'Zorgvliet' komen en reed naar Sommelsdijk dat droog bleef staan tot de avond viel.

Thuis aan de Groeneweg was moeder De Bonte met haar kinderen naar boven moeten vluchten. Het was er pik donker. Het water was erg hoog gestegen en klotste in het trapgat. Dat vond de moeder zo irriterend dat zij het trapgat opvulde met een matras. Ze zaten nu geheel opgesloten en contact met de buitenwereld was niet mogelijk. Het telefoontoestel hing in het water dus dat was niet bruikbaar. De hele zondag verbleef men op de zolder. Door een raam zagen ze van alles ronddrijven. Er liepen bij De Bonte zo'n veertig konijnen in een ren maar die beesten verdronken al heel snel in het toestromende water en dreven weg. Noodgedwongen moest men ook de komende nacht op zolder doorbrengen. In de loop van de volgende ochtend zei moeder De Bonte tegen haar kinderen: "we gaan hier vandaan, ik blijf hier niet zitten". Het lag in haar bedoeling om naar de familie Van Loon te gaan. De matras werd uit het trapgat getrokken en hoewel het water een stuk gezakt was stond er toch nog zoveel water dat de vrouw tot haar middel en de kinderen tot borsthoogte door het ijskoude water heen moesten. Toen het drietal op de Groeneweg gekomen

Toen het drietal op de Groeneweg gekomen was konden de sloten aan beide zijden van de weg niet worden onderscheiden waarop de vrouw maar besloot om terug te keren, beter gezegd terug te waden naar de woning!

Even daarna zaten ze nat en wel weer op de zolder. Het wachten was op redding en die kwam geheel onverwachts uit de lucht. Een vliegtuig cirkelde om het huis heen waarop vrouw De Bonte zonder ook maar een moment te aarzelen, met een laken begon te zwaaien. Dat werd door de bemanning van het toestel opgemerkt want na de volgende rondcirkeling werd een pakje uitgeworpen waaruit zich tijdens de val een rubberboot ontvouwde. Maar helaas de rubberboot dreef tussen een boom en het woonhuis voorbij. Wat een teleurstelling was dit op dat moment! De boot werd achterop-gekeken en gelukkig zag men dat het drijvende object bij de twee toegangspalen van het hek bleef hangen. Opnieuw verlieten ze de woning en kwamen buiten bij de tras te staan.

Moeder De Bonte zette haar kinderen van zeven en van vijfjaar bovenop de tras en ging tussen hen in staan. Op die manier konden beide kinderen ieder aan een kant met de armen om de hals van de moeder gaan hangen en liep zij met deze bijzondere last door het weer hoger staande water naar de rubberboot. Nadat de vrouw haar kinderen in de boot had laten zakken, sleepte ze het vaartuig terug naar de tras. Daar klom zij op om haar eigen lichaam ook in de boot te laten zakken. Toen dreven ze weg.

Dwars door Duivenwaard, overgeleverd aan de natuurelementen wind en water. De aan de binnenkant van de boot bevestigde peddels mochten van de moeder niet worden afgenomen uit angst voor lekkage. Angstige momenten deden zich wel voor toen ze over de weide van Dingeman Buth voeren, waar de afrastering met stekel- of prikkeldraad onder het water verscholen stond. Maar de boot liep geen lekkage op. Aan de binnenkant van de rubberboot hing ook nog een prachtig zakmes dat de kleine Wim graag in zijn zak had willen steken. Het was voor hem een hard gelag er te moeten afblijven. Na een lange tocht waren ze in de buurt van de Stove (cichoreifabriek) terecht gekomen. Op die plaats aan de voet van de Duivenwaardsedijk was een heleboel rommel aangespoeld. Ene Van Heemst bood hulp aan en trok de geredden op de kant. Zij werden bij de familie Les binnengebracht om bij te komen van het doorstane gevaar en de geleden koude. Alle drie kregen droge kleren aangereikt en konden verder wat op verhaal komen. Men werd niet ziek. De familie Les was voor iedereen even hartelijk en behulpzaam.

Ondertussen was Marien de Bonte met iemand anders met zijn jeep en een kar naar de Oudelandsedijk gereden. Op de kar lag een van een schipper uit Dirksland geleen-de ijzeren roeiboot. De twee mannen koersten naar 'Zorgvliet' maar daar bleek niemand thuis te zijn. Dat vormde een vreemde gewaarwording.

Na een nachtje op Stove te hebben doorgebracht vertrok de moeder met haar kinderen naar Dirksland. Zij werden met vlotten over de stroomgaten gezet waarbij enige hulpverleners goede diensten bewezen. De kleine Wim van toen zou echter één beeld nooit meer uit zijn geheugen veriiezen. In één van de stroomgaten stond een wit paard. Het dier stond stok stijf in krek dezelfde

Het dier stond stok stijf in krek dezelfde houding. Onbeweeglijk had het dier daar vanaf die zondagnacht gestaan, wachten als een mens op hulp. Het paard stond in agonie of in een toestand van hevig lijden. Zijn of haar voeten bleken klem te zitten tussen de brokstukken van een cementen vloer. Het arme paard kon onmogelijk worden veriost uit zijn of haar hoogst ongelukkige positie. Slager Piet Gebraad uit Nieuwe Tonge heeft tenslotte het beklagenswaardige dier het genadeschot gegeven want het was door niemand nog langer aan te zien.

De familie De Bonte werd in Dirksland verenigd bij Frans der Weduwen die met Jans de Bonte (een zuster van Marien) getrouwd was. Daar zouden ze twee maanden blijven. En wat gebeurde er op het steetje van Koert langs de Boomvliet?

De bewoners zijn gelukkig niet verdronken. Het vee, waaronder twaalf koeien en twee Belgische werkpaarden, is wel verdronken. De koeien waren eerst nog op de hoger gelegen mestvaalt gejaagd maar zij liepen terug naar de stal. Het gezin van Marien de Bonte vertrok na die twee maanden uit Du-ksland en ging terug naar 'Zorgwijk' aan de Groeneweg.

Dat gebeurde eigenlijk zonder vergunning maar overal is wat op te vinden; men hield de gele blinden voor de ramen gesloten... In 1954 verhuisde opa en opoe De Bonte naar het dorp. Marien de Bonte trok met zijn gezin naar het steetje in "d Ouwe Plaete' en de familie van Frans der Weduwen nam haar intrek op 'Zorgwijk'.

Molenpolder

De Molenpolder van Oude Tonge werd in 1479 door de heren van Grijsoord ter bedijking uitgegeven. Deze betrekkelijk kleine polder grensde aan het Oudeland van Oude Tonge en aan polder Zuiderland. Reeds in het begin van de zestiende eeuw kwam de polder onder water te staan door dijkdoorbraken. Wat wel eens vergeten wordt; dijkdoorbraken vonden in de loop der eeuwen in ons poldergebied meermalen plaats. In 1533 werd de Molenpolder opnieuw ter bedijking uitgegeven. Een jaar later werd deze uitgifte al gerealiseerd. Helaas werd in 1552 deze kleine polder wederom door een dijkbreuk getroffen maar die werd snel hersteld. In 1647 werd de Suijspolder tegen de Molenpolder aangedijkt en vanaf die tijd lag de Molenpolder een stuk veiliger.

De Molenpolder wordt doorsneden door de Molenweg; de Oude Tongenaren spreken van het Meuleweegje. Deze weg loopt vanaf de Molendijk tot aan de Zuiddijk. Er ligt ook nog een Molenstraat maar dat straatje is doodlopend. Ten tijde van de Ramp woonde Teun van Noord die gehuwd was met Maartje Kik aan de Molenweg. Zij hadden twee kinderen: Wim en Annie. Teun van Noord was kleinlandbouwer en bezat ongeveer vijf hectare bouwland, hij had geen vee.

Zoon Wim die zeventien jaar was, ging die zaterdagavond voor de Ramp naar het dorp zoals dat na elke werkweek gebruikelijk was. Hij was bevriend met Jaap de Vos en die vriendschap leidde ertoe dat hij later verkering kreeg met Annie, een zuster van Jaap. In de nacht die erop volgde werd er om een uur of vijf bij Van Noord op de deur gebonsd. Later bleek dat Nier Pollemans te zijn geweest, die had namelijk ook bij buurman Karel van Otzel de mensen gewekt. Helaas is de veertienjarige Reinier, die de mensen in het Meuleweegje had gewekt en gewaarschuwd voor dijkdoorbraken, door het plotseling aanstormende water overvallen. Deze jongen is dan ook jammerlijk verdronken in de donkere golven. Eén zo'n ongelukkig slachtoffer op weg naar huis. En dan te bedenken dat er in Oude Tonge meer dan driehonderd inwoners het slachtoffer zouden worden van die vreselijke Ramp.

Bij Van Otzel gingen man en vrouw met acht kinderen naar boven. Vluchten was in korte tijd onmogelijk geworden want in weinige minuten stond het water wel drie meter hoog. De huizen daar waren in 1930 gebouwd dus konden wel een stootje velen. Toch sloeg een hoek uit het huis van Van Noord aan de wegzijde en ook de binnenmuren begaven het. De zolder rustte in feite nog op drie muren. Ze zaten bij Van Noord niet in het donker want zij hadden een petroleumlampje mee naar boven genomen. Maar toen het licht werd en men in staat was om eens om zich heen te kijken, schrokken zij heel erg van de beelden zowel rondom de woning als aan de gezichtseinder. De boerderij van Nijsse was weg, de boerderij van Krouwer was weg... Men begreep onmiddellijk dat er in die nacht iets vreselijks was gebeurd. En zij begrepen ook dat ze niet een, twee, dne zouden worden gered! Daar was geduld voor nodig. Er was een klamp vlas komen aandrijven. Die klamp was van de Oudelandsedijk afkomstig van een perceel grond van de gebroeders De Lint. Wim wilde er op springen en zich mee laten voeren naar de Zuiddijk maar zijn vader verbood het heni. Hoeveel mensen hebben die zondag op hun zolder moeten doorbrengen? Dat waren er honderden maar zolang de woning niet op instorten stond was dat nog wel te overkomen.

Pas de volgende dag, maandag de tweede, voer een roeiboot de Molenpolder binnen. Aan boord van het bootje stonden drie schippers, te weten Eduard Kanters, Teeuw de Korte en Joh. van Driel. Deze mensen hebben tientallen dorpsgenoten gered. Wat de Molenpolder betreft, brachten zij de meeste bewoners naar de Molendijk waar al deze mensen bij Piet van Schelven, de molenaar van Oude Tonge, werden opgevangen. De familie van Teun van Noord kwam terecht bij bakker Van den Berg maar eerst moesten zij zich laten onderzoeken door dokter Voogd die zijn praktijk uitoefende in café Van de Tonnekreek.

Teun van Noord met zijn vrouw en dochtertje, vergezeld van het schippersechtpaar Knjn Kik en Anna van Driel, de schoonouders van Teun, werden geëvacueerd naar 's- Hertogenbosch. Maar Wim bleef in Oude Tonge. 's Maandagsmiddags al stond hij met ongeveer 25 man zakken te vullen met grond. Dat gebeurde in de buurt van de oude sluis bij Piet den Rooijen. Die zakken werden gebruikt om de gaten van de dijken provisorisch te dichten, een eerste activiteit die al in de nchting ging van dijkherstel! De dagen erna werd Wim van Noord ingeschakeld bij het zoeken naar de lichamen van slachtoffers. Samen met Flip Vijfhuize, huisschilder van beroep, werd dit aller moeilijkste werk met grote eerbied verricht. Flip Vijfhuize heeft dit werk tot het laatste toe gedaan. Het werkgebied lag de eerste dagen in en rondom het dorp. Menig slachtoffer moest van onder het dak van een woning worden weggehaald. Vooral het vinden van de eigen leeftijdsgenoten vond Wim psychisch gezien erg zwaar. Wim boeleerde de eerste dagen nog altijd boven de bakkerij van Van den Berg. Hij sliep daar onder een pannendak, een dak zonder dakbeschot. Tijdens het droppen van voedselpakketten is zo'n pakket door het pannendak gevallen waardoor het verblijf op de zolder minder comfortabel was geworden. Vooral omdat het nog winter was. Bovendien hadden enige vissers uit Urk, die met hun scheepjes naar Oude Tonge waren gevaren om hulp te bieden, tijdelijk hun intrek genomen boven de bakkerij. Voor de familie De Vos waren het redenen genoeg om Wim bij hen in te nemen. Eten en drinken en slaapgelegenheid werden in die dagen als vanzelf geregeld. Vanaf die dag ging Wim van Noord met

zijn toekomstige zwager Jaap de Vos met een groep Franse mihtairen mee. Deze militairen hadden de beschikking over een amfibie-vaartuig en enige dagen later ook nog over twee kraanwagens. Zij kregen als taak opgedragen om de cadavers te gaan ophalen. De cadavers werden naar de Kaai van Oude Tonge vervoerd en in het ruim van een schip geladen. Zij werden afgevoerd naar het Dieren Destructiebedrijf te Overschie. Nog wat later gingen Wim en Jaap met twee Nederlandse militairen mee, dus niet meer met de Franse. Gekleed in een duikerspak trok Wim naar de nog steeds in het water staande boerdenjen. De aanwezige wrakstukken daar omheen bemoeilijkten het werk niet weinig. Ook langs de dijken ging men op zoek naar cadavers. Die werden aan een staaldraad bevestigd en naar het vaartuig toegetrokken. Het laatste boerenbedrijf waar de cadavers moesten worden opgehaald was dat van Geert Pollemans aan de Zuiddijk. Van die boerderij was Reinier, de zoon van Pollemans vertrokken om de mensen in de Molenweg te gaan waarschuwen. Maar de jongen is niet meer thuis kunnen komen... waardoor zijn familie in blijvende rouw werd gedompeld.

Een zeer aandoenlijk voorval van nog levende dieren deed zich voor in de stal van Teun van Noord aan de Zuiddijk. Daar stonden twee paarden die ingesloten waren door massa's aangespoeld materiaal van allerlei aard. De mensen van Oude Tonge zijn dagenlang bezig geweest om de arme dieren uit hun hopeloze situatie te bevrijden maar de berg rommel verhinderde zelfs de laatste poging daartoe. Tenslotte zijn de dieren afgemaakt om verder lijden te voorkomen. Veel dierenleed bleef onbeschreven. Het geloei en gehinnik van de dieren die ineens in doodsnood verkeerden toen het water hen overviel is niet aan te horen geweest. Die geluiden sneden net zo goed door de ziel des mensen heen als de angstkreten en het wanhopige hulpgeroep van de vele drenkelingen in die verschrikkelijke uren van de Rampnacht. Mens en dier waren één in die ongelijke strijd tegen de immense krachten van de natuur.

Ander werk

Aan de Achterweg van Oude Tonge hadden de gebroeders P. en A. van Schelven een loods. Tijdens de Ramp lag die loods vol graan en erwten. De inhoud was door het water voor consumptie niet meer geschikt. Toch moest ook die loods leeggehaald en schoongemaakt worden. Via de Heide Maatschappij werd het karwei geklaard door Arend Barnard en Bas en Wim van Noord. Na ieder half uur werken in de gistende brij moesten zij een kwartier in de frisse buitenlucht vertoeven om geen zuurstofgebrek te krijgen. Nog weer later werd Wim van Noord door Rijkswaterstaat aangesteld als controleur bij de asfaltmolen op de Hoek van Sint Jacob. Hier krijgt men te maken met het herstel van de dijken dal daarna uitmondde m de grote Deltawerken.

Wim van Noord is gehuwd met Johanna (Annie) de Vos. Zij hebben vijf kinderen: Anja, Dick, Maja en de tweeling Theo en Marco. De familie woont aan de Molenweg maar de kinderen zijn (in gehuwde staat) de deur al uit.

Elisabeth van Noord-de Berg is in haar bedstee verdronken (zie deel 26). Zij was de grootmoeder van Wim van Noord en van Lijda van Noord uit een eerder verhaal. Een bijzonder geval deed zich voor met een zeer oude vrouw, de 91-jarige Neeltje Munters. Op de dag van de Ramp is zij gestorven. Men dacht wel dat de hectische omstandigheden van die dag haar dood heeft veroorzaakt. Zij was een ongehuwde vrouw en woonde op de Molendijk. Volgens Cor Gebuis en Teun van Kempen was zij het eerste slachtoffer dat begraven is op het Massagraf te Oude Tonge.

{wordt vervolgd)

D. Hoogzand


Van de redactie

In verband met de grote vraag naar levering van extra Eilanden Nieuwsexemplaren met aflevenngen 'De Ramp van 1953', van de hand van de heer Hoogzand, delen wij u mee dat deze niet meer voorradig zijn. Volgend jaar echter hoopt de auteur een boek uit te geven waarin al deze bijdragen zijn verzameld.

Dit artikel werd u aangeboden door: Eilanden-Nieuws

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's

De Ramp van 1953

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 januari 2003

Eilanden-Nieuws | 14 Pagina's