Overdenking uit de Heilige Schrift
Lijdensmeditatie
Want indien z^f dit doen aan het groene hout, wat zal aan het dorre geschieden? Lucas 23 : 31-
De eeuwen door vergezellen wenende vrouwen Jezus op Zijn weg naar Golgotha. Met deernis zijn deze vrouwen vervuld jegens de persoon van de Gekruisigde, met diepe deernis. In hun deernis zijn deze vrouwen ons sympathiek. Wat een tegenstelling irrmiers met de onverschilligheid van Pilatus, die zich slechts bekommert om zijn eigen plaats en waardigheid; en met de hoon van Herodes, die Jezus een spotmantel laat omhangen; en met de wrede spot van de Romeinse soldaten, die de stekende doornenkroon op het hoofd van de Veroordeelde slaan. Neen dan zijn deze wenende vrouwen ons heel wat menselijker en hun tranen ontroeren ook ons.
Zij kunnen Zijn lijden niet zien. Zij zouden Zijn kruis Hem van de schouders willen nemen en de soldaten van hun gruwelwerk willen afhouden. Zij zouden de wonden van Jezus wel willen helen en daarin verzachtende olie willen gieten.
Worden niet elk jaar weer zo ook tranen geschreid, wanneer de lijdensgeschiedenis door de gemeente Gods overdacht wordt? Maar deze tranen behagen de Heere niet. Deze tranen van deernis zijn een miskerming van de ware aard van Zijn gaan naar Golgotha. Immers Jezus gaat niet als een martelaar voor een idee, welke niet verwerkelijkt wordt; als een mens, die in zijn edele bedoelingen is miskend en met wie wij dan ook diep medelijden moeten hebben, omdat het, ondanks zijn zo edele motieven zo met Hem afloopt. Neen Jezus gaat als de Leeuw uit de Stam van Juda de heerlijke overwinning behalen over de zonde, de wereld en de duivel.
Nu zal het worden vervuld dat de kop van Satan zal vermorzeld worden, ook al worden dan Jezus' verzenen vermorzeld. Het is de gang van de overwinnaar, die naar Jeruzalem onderweg is. Daarom zijn deze tranen een miskenning van Jezus en Zijn werk. Zij maken Jezus' werk tot een marteling van de teleurgestelde. Maar daarom ook verwerpt Jezus deze tranen: Weent niet over Mij, maar weent over Uzelf.
Als ge wenen moet, dan alleen over U zelf. Ook als ge Mij de weg ziet gaan, die Ik ga. Ja, juist dan, wanneer ge de weg van de Zoon Gods ziet, dan moet de zonde beweend worden. Immers in Zijn lijden worden de zonden veroordeeld, die Hij voor Zijn kerk betalen gaat. Nergens laat God ons het vreselijke van het zondigen tegen God ernstiger zien, dan in de weg, die Jezus Christus gaat en in welke weg Hij voor de Zijnen de schuld betaalt, die zij in eeuwigheid niet meer betalen konden. In hem straft God de zonden. Christus gaat dan ook daarheen als Borg en Plaatsbekleder. Dat maakt Zijn weg er een, die vol van heerlijkheid is. Dit is een gaan in onbegrijpelijke liefde; in heilig mededogen jegens hen, die nimmer meer betalen konden.
Maar de tranen van de vrouwen verwerpen deze majesteitelijke liefde; het zijn in feite ongeloofstranen. In hun schreien over Hem miskennen zij Zijn waarachtig werk van verlossing en behoudenis. Jezus lijdt. Hij als de onschuldige, die
Jezus lijdt. Hij als de onschuldige, die de schuld draagt. Daarvan spreekt Hij hier als Hij het heeft over het groene houtj Dat is levend hout. Nu Hij zulk een lijden Zich onderwerpt, wat zal dan het deel zijn van hen, die Jezus hier het dorre hout noemt. De dode zondaar, die onder de last van Gods toom voor eeuwig verzinken zal, wanneer Hij volhardt in zijn droevig ongeloof, zoals deze schreiende vrouwen.
Daar spreekt Jezus hier van. Hij is ook hier in Zijn priestelijk betalen, in Zijn koninklijk strijden, profetisch predikend. Hij keert het om opdat ge bedenke wat het zijn zal om te moeten verzinken in de toorn van God. Dat moet ook in deze tijd gepredikt worden. Nadrukkelijk. In een tijd, waarin de waarheden van het Evangelie hoe langer hoe meer miskend worden in hun wezenlijke betekenis, moet ook van dit gericht gesproken worden.
Zie eens wat het deel van u, o zondaar en zondares zijn zal, als ge van Jezus' bitter lijden hoort. Hij lijdt als het groene hout, maar hoe zult gij dan onder die toorn Gods? Wat zal het dorre hout geschieden? Gods Woord spreekt daarover op vele plaatsen: Hoe zult ge ontvlieden, als ge op zo grote zaligheid geen acht gegeven hebt. God zal komen als met ogen van vlammen vuur om wraak te doen over allen, die het Evangelie van Zijn zoon Jezus Christus ongehoorzaam zijn. En niet slechts Judas, Herodes, Pilatus, Kajafas, maar ook de wenende vrouwen van Jeruzalem waren het evangelie ongehoorzaam, toen zij met deernis naar Jezus zagen, maar niet belijdende himnen zonde.
Er is een waarachtige zondenkennis en een wezenlijk sdhuldbesef noodzakelijk. Zonder schuldbesef zal een lijdende Jezus ons nimmer een oorzaak van verwondering en zaligheid worden. Er is een noodzakelijke ontdekking van het „God wil dat aan Zijn recht genoeg geschiede" in ons leven nodig, zal ooit Jezus Christus waarde voor ons hart verkrijgen.
Ziet met al hun gevoelige tranen waren deze vrouwen daar vreemd van en wisten zijn niet van schuld, die om betaling roept. Daarom zegt Jezus: Weent over u zelf. Hij wil ons daarin ontdekken aan datgeen waarom Hij leed, opdat ge niet over Hem wenen zou zoals deze vrouwen.
Weent over u zelf.i Dat hoort er bij in de lijdenstijd. Dan slaan we op onze borst omdat wij tesen God gezondigd hebben. Maar juist zulke zondaren, die over zichzelf wenen zal troost bereid worden in het wonder, dat de Zoon Gods hier de weg van lijden en verdrukking voor de Zijnen betreedt. Dan roept Hij het uit: Ik voor u. Ja, dat kruis, daar had gij nu eeuwiglijk onder moeten verzinken; ja, die beker, die Mij ter hand gesteld wordt, die had gij moeten ledigen; die doorrenkroon zou op uw hoofd moeten drukken. Maar Ik ga nu deze weg, opdat gij niet voor eeuwig verzinken zou. Ik voor u. Ik ben dat levende hout, dat hier lijdt, opdat gij niet voor eeuwig branden zou, daar waar wening is en knersing van tanden.
Wat wordt het dan een wonder, volk des Heeren, als ge Hem ziet gaan. Om uwentwil met het kruis op Zijn schouders; met de last, die Hem opgelegd is; met de doornenkroon. Dan weent ge wel, maar van verootmoedigende bewondering. Dan gaat ge met Maria de nardusfles verbreken en de olie over de voeten des Heeren uitgieten. Dan wilt ge Hem liefhebben, die u eerst liefhad.
Maar zo ge daar zonder schuld langs de lijdensweg staat, weent ge wel, maar de Heere begeert die tranen niet. Die zijn druppels in Zijn lijdensbeker. Daarom zegt Hij u: Bedekt het als dit aan Mij, Die als de zondeloze voor Mijn kerk de heilsweg treedt, wat dan aan U, die aanstonds een vertoornde rechter moet ontmoeten. Daarom: Weent over uzelf. Dan zal er in de lijdenstijd troost zijn.
Rotterdamj Ds. A. Vergunst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 maart 1972
Eilanden-Nieuws | 10 Pagina's
