�Geluk"
^4 blijft koppig, de oude man. En houdt vol. Willen ze hem opnieuw ! voorzitter, goed, — maar een voorter wordt bij schriftelijke stemming Kozen. Hij wil eerst zien wat ze ge- ••n op hun briefje schrijven.
• Dan stemmen, schriftelijk stemen bjj gesloten briefjes! En je hoeft aar een naam op te schrijven, die Bn ]e oude voorzitter — een man die pija voor onze belangen in de weer Igeweest. Zijnr fouten heeft hij, hij is "^ Koppig, maar verder kunnen jullie «n betere stemmen en het is bekend ^t \k gezegd heb en ik herhaal nog -1' Zo lang ik secretaris ben, blijft voorzitter! Scheur maar een stuk fP'?ï'uit jullie aantekenboekje, pnitelijk stemmen, de briefjes sluiten. Kijk en dat is nu precies wat voor zo'n rumoerige bijeenkomst. Die wil iets doen, schreeuwt om van zijn macht gebruik te maken. Zeker, Oosting Senior heeft hen stil gekregen, maar die stilte deugde niet. 't Bloedde er onder. Ze voelen zich niet vrij. Hun monden hebben te grote woorden gesproken om die alle weer in te slikken. Nu kunnen ze iets doen, zij schrijven, zij maken gebruik van hun macht, voeren hun eigen wil uit. Niets is beter voor een rumoerige opstandige vergadering dan stemmen, stemmen bij gesloten briefjes.
Petten vol van die gewichtige papieren komen voor op de tafel te liggen. — Allemaal gestemd? Schreeuwt Oosting Senior. Verachtelijk kijkt hij naar al die vieze briefjes en roept:
— Daar kom ik niet met m'n vingers aan! En dan benoemt hij een commissie
En dan benoemt hij een commissie om dat fraais na te zien, drie van de felste opposanten. Zie zo, die zijn voorlopig onder dak. Dan roept hij aan de kastelein om het notulenboek. Hij wil de notulen van de vorige vergadering lezen en vraagt aan zichzelf, de secretaris, of er ook ingekomen stukken zijn. Dit beantwoord hij met: Neen, mijnheer de voorzitter.
Dan roept hij Truus om koffie, hij wil koffie uit handen van Truus. Maar Truus zit in een ander cafe en de opstandige vergadering, die hij het zwijgen opgelegd heeft, lacht.. lacht hem uit, omdat hij al weer verlegen zit om Truus. Ja, en daar neemt die zoon van hem, zijn getrouwde Pieter, zo maar zonder te vragen het woord en zegt daar zonder van schaamte door de vloer te gaan, dat het thuis precies zo is. Daar roept hij ook altijd om Truus — Truus, zijn vrouw dan!
De lach, die volgt, is ontspannend. Het wordt een ovatie, als Oosting Senior roept: — Kan ik het helpen, dat zijn moe
— Kan ik het helpen, dat zijn moeder ook zo heet?
Dan lachen vader en zoon elkaar in het open gezicht uit.
En de vergadering lacht, die lacht zo heerlijk en zo onschuldig — alsof ze die Oosting Senior een geweldig plezier hebben gedaan. En boven die ontspannende, die heerlijke lach uit., roept Oosting Senior naar de stemopnemingscommissie, of zé haast klaar zijn Kastelein en bediensters dragen kof
Kastelein en bediensters dragen koffie aan, dragen bier aan, dragen borrelt j es aan. Het wordt beslist een gezellige boel. Je moest alleen kunnen zitten. Dan ging je hier nooit meer vandaan. En waarom hebben veehandelaren geen lied, — ze zouden anders voor de afwisseling het Bondslied eens kunnen zingen. Er heerst nu een gezellig geroeze
Er heerst nu een gezellig geroezemoes, iets als het voldane van het spinnen van een poes. Toch is alle dreiging niet van de lucht. Oosting Senior is verwonderd. Hij weet het, ze hebben hem wel gehoorzaamd, zijn overwicht gevoeld, maar ze zullen zich schadeloos stellen op een of andere manier. Ten koste van hem. Goed hij lust die hele vergadering. De bovenste knoop van zijn overhemd maakt hij los. Hij maakt wat ruimte voor zijn keel. Als 't nodig wordt, dan zal zijn stem dreunen, zijn ogen zullen lichten. Nu krullen zijn zwarte borstharen boven de kleding uit. Voor de frissigheid neemt hij een pruim tabak uit de met zilver beslagen koperen doos. Hij lust ze. Dan gaat er een van de stemopnemers staan en vraagt aandacht. Hij zal even voorlezen..
— Neen, dat zal ik doen, roept Oosting. Je hoeft mij alleen het briefje te brengen.
Dat gebeurt. Even kijkt Oosting het in. De vrije stemming heeft maar enkele namen opgeleverd. Ja, Oosting Senior heeft ook een paar stemmen. En de oude voorzitter.. De hamer slaat om stilte en zonder ook maar iets te laten merken, dat hij tot in het klokhuis van zijn hart getroffen is, zegt hij: — De oude voorzitter heeft vier stemmen — ik heb er zelf drie — (tot de oude baas vooraan): Wat vroeg jij Johannes? Of ik mezelf ook gestemd heb? Mag jij gerust weten, ik heb mezelf gestemd hoor! Maar verder is er dan ook niemand gestemd dan alleen de nieuwe voorzitter (hij houdt even stil. en in de volle zaal kun je een speld horen vallen): Bernardus Uitwellingerga.
Natuurlijk levert dat een groot applaus op. Mensen, die weinig vergaderen, applaudisseren altijd veel. — Neemt die Bernardus Uitwellin
— Neemt die Bernardus Uitwellingerga het aan? — Nee, Oosting — ik word geen slaaf
— Nee, Oosting — ik word geen slaaf van onze Bond, 'k heb mijn vrijheid te lief. — Voel jij dan niets voor onze or
— Voel jij dan niets voor onze organisatie?
— Jawel.. maar ik wil niet als een hond weggejaagd worden, net als de oude voorzitter. — Misschien heb je gelijk! Nou man
— Misschien heb je gelijk! Nou mannen, opnieuw schriftelijk stemmen, want Bernardus doet het niet. Toe, stem nu een van jullie schapenlui als voorzitter. Dan kan ik ook- verdwijnen.
De schapenlui verstaan die wenk. Maar de mannen van paarden en koeien en varkenshandel willen geen schapenkoopman als voorzitter, 't Is jammer, dat Bernardus Uitwellingerga het niet doen wil — goed, dan die andere maar. En met voldoende meerderheid komt Pieter Oosting uit de bus. Vader Oosting blijft in stijl en vraagt:
— Meneer Pieter Oosting, neemt U deze benoeming aan?
En zonder te blikken of te blozen, zegt die Pieter:
— Heel graag vader, maar ik heb enkele voorwaarden.
— En die zijn, meneer Oosting?
— Deze, mijnheer mijn vader:
Eerst, dat we de volgende maand ons jubileum feestelijk vieren; ten tweede, dat bij die gelegenheid mijn zwager Bernardus Uitwellingerga een feestrede uitspreekt; ten derde, dat er een van de schapenhandelaars mijn secretaris wordt; ten vierde, dat die man terstond gekozen wordt en dat we onmiddellijk samen op stap gaan om in Den Haag onze bezwaren tegen de dreigende maatregelen bekend te maken, ter plaatse waar zulks behoort.
Vooral die laatste woorden doen het, zodat er een applaus als een ovatie losbreekt. Die Pieter Oosting weet zijn mondje te roeren, hoor! Dan kun je pas goed merken, dat zo'n jongen langer school gegaan heeft.
Ze stemmen nog een secretaris uit de schapenhandelaren en Bernardus Uitwellingerga, hij krijgt niet de geringste kans om de feestrede van zich af te schuiven. Hij denkt aan zijn vrouw, die heeft meer onderwijs genoten dan hij — zij zal hem helpen. En Trix moet op die jubileumviering piano spelen, dat moet..
— Voorzitter, ik heb niets op dat feest tegen als onze vrouwen meedoen.
(Wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 18 april 1958
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's
