Pletten van Haver
Naar aanleiding van het stukje Rondom de Landbouwschool over het pletten van haver schrijft ons de heer v. Strien te Nieuwe Tonge:
Verschillende omstandigheden dienen bij de beoordeling van dit verschijnsel in aanmerking genomen te worden. Bij paarden met gebreken aan de kiezen is het natuurlijk dat het voedsel onvoldoende wordt gekauwd. Daarom kan het zijn nut hebben voor veulens en zeer oude paarden, speciaal die met kiesgebreken, de haver te verkleinen door pletten, breken of kneuzen.
Voor alle andere paarden dus voor zover zij een normaal krachtig gebit en een goede spijsvertering hebben is dit niet alleen overbodig maar zelfs tot zekere hoogte nadelig.
Het voedende bestanddeel van de haver toch (in hoofdzaak zetmeel) zal het beste boteren als het flink gekauwd en aldus flink met speeksel bevochtigd wordt. Verkleinde haver nu behoeft minder
Verkleinde haver nu behoeft minder gekauwd te worden dan hele haver, deze wordt dan te spoedig doorgeslikt, hetgeen nadelig werkt op de verteerbaarheid.
Daarom heeft men bij gulzig etende paarden wel haksel door de haver gedaan om ze te dwingen met het haksel ook de haver flink te kauwen.
Hier is nu meteen al een tweede oorzaak genoemd: het gulzig eten. Zijn de paarden na het werk soms erg hongerig en krijgen zij dan het eerst haver? Dit is verkeerd; beter is het ze eerst hun honger met hooi te doen stillen, ze dan drinken te geven en het laatst van alles haver. Waarom deze volgorde? Behalve om het gulzig eten te voorkomen, moet men ook zorgen dat de haver niet te gauw uit de maag wordt gespoeld. En dit kan gebeuren, als het water
En dit kan gebeuren, als het water direct na de haver (of onder het haver eten) wordt gegeven.
.Kunnen de paarden onder het haver eten water drinken dan loopt men het gevaar van te vroege doorspoeling van de maag natuurlijk ook. Dat zijn dus al drie oorzaken voor het hier genoemde verschijnsel. Onvoldoend kauwen, te gulzig doorslikken, te vroeg doorspoelen van de maag.
Hier moet het oog van de meester het paard vet maken en de meester heeft te zorgen door een goede regeling van de voedering dat de haver niet geheel of gedeeltelijk onverteerd in de mest te voorschijn komt. De bast van de haver bestaat grotendeels uit de zgn. vezelstof of celstof. Deze is moeilijk verteerbaar en verteert nooit geheel.
De verteerbaarheid ook van de bast wordt echter het meest bevorderd door flink kauwen en met speeksel vermengen.
Vandaar ook alweer de raad de paarden tot goed kauwen te dwingen en niet het spoedig doorslikken te bevorderen door kneuzen of breken van de haverkorrels. Aldus de heer A. van Leeuwen Dis
Aldus de heer A. van Leeuwen Districts Veearts te Utrecht in de Veldbode.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van woensdag 11 januari 1950
Eilanden-Nieuws | 8 Pagina's