Jezus Neemt De Zondaars Aan
En de Farizeeën en de schriftgeleerden murmureerden, zeggende: Deze ontvangt de zondaars en eet met hen. Luc. 15 : 2
Het heilig Evangelie laat niet de minste ruimte over voor de gedachte, dat Jezus de Wet, in de tien woorden op Sinai door God gegeven, als met meer voor alle mensen verbindend, afschaft of opheft; niet de minste ruimte voor de gedachte, dat de enige Wetgever, die gezegd heeft: "Gij zult niet echtbreken, gij zult met stelen", naar Zijn raadsbesluit ontucht of oneerlijkheid, of welke zonde ook, wil, of dat de zonde slechts een bijzondere vorm van of een overgang tot de deugd zou zijn, zoals bijvoorbeeld koorts de overgang tot gezondheid is. Jezus vergoelijkt in het Evangelie met één enkele zonde, ziet ze met over het hoofd, laat ze nergens ongestraft Zijn het met Zijn eigen woorden: "Niemand kan twee heren dienen; want óf hij zal de ene haten en de andere liefhebben, of hij zal de ene aanhangen en de andere verachten. Gij kunt met God dienen en de Mammon" (Matth. 6 : 24), en: "Gij hebt gehoord, dat tot de ouden gezegd is: Gij zult met echtbreken; maar Ik zeg u: Wie een vrouw aanziet om haar te begeren, die heeft reeds echtbreuk met haar gepleegd in zijn hart" (Matth 5 27, 28)? Zegt Hij met, dat van binnenuit, uit het hart des mensen, voortkomen kwade gedachten, echtbreuk, hoererij enz., en dat al deze boze dingen de mens verontreinigen (Mare. 7 : 21, 22)?
Waarom ontving Jezus dan zulke onreine mensen? O, ZIJ kwamen om Hem te horen; zij kwamen om datgene van Hem te horen, wat andere tollenaars en zondaars in andere steden van Hem hadden gehoord en waarvan zij iets vernomen hadden; zij kwamen, opdat hun zielsbehoefte bevredigd zou worden; om te weten of er ook voor hen nog genade was en hoe zij van hun zonden verlost konden worden. Daarom ontving Jezus hen met alleen, maar Hij at ook met hen teneinde hun vertrouwen in te boezemen. Hij voerde aan tafel zulke gesprekken met hen, die al hun zielsbehoeften bevredigden.
Wat deelde Jezus dan aan deze onreine mensen mede? O, dat vernemen wij nergens zó duidelijk als in dit hoofdstuk, bij gelegenheid van de beschuldiging der Farizeeën: "Deze ontvangt de zondaars en eet met hen" Waarom Hij de zondaars ontvangt, zegt Hij in de gelijkenis van het verloren schaap, van de verloren penning en van de verloren zoon Uit deze laatste gelijkenis blijkt het beste, waarom Hij met hen at
Stellen wij ons een tafel voor, waaraan mensen zitten, die om al wat zij gedaan hebben uit de menselijke samenleving als het ware uitgestoten zijn, maar die ernstig overwegen of en hoe zij tot de zaligheid hunner zielen kunnen komen, en bij wie vooral de vraag zwaar weegt of God hen nog tot Zijn kinderen en erfgenamen wil aannemen Zij geloven, dat Jezus dit weet, dat Hij het hun zeggen kan. Stellen wij ons verder de Here Jezus voor, hoe uit Zijn blijde mond voor deze bedrukte mensen blijde woorden komen, en dat deze woorden hen met zielevreugde vervullen, — dan hebben wij een voorstelling van de blijdschap die daar aan tafel heerste, waar Jezus met zondaars at.
Uit Aufdem Weg nach dem Himmel, 3 Auflage, Zurich 1873, S 38 u 39 Vertaling Ds D van Heyst
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 juni 1990
Ecclesia | 8 Pagina's
