Spreuken 1-9, een bril met de juiste sterkte
Bijbelboek Spreuken W
Wat doet het boek Spreuken eigenlijk in de Bijbel? Is het niet veel te aards? Gericht op een succesvol leven in het hier en nu? Een soort welvaartsevangelie avant la lettre? Is het ook niet veel te optimistisch gestemd over de mens? Alsof de mens in staat is om met behulp van een boek vol wijze spreuken ‘het goede leven’ te leiden, het leven van een rechtvaardige. Staat het Bijbelboek daarom ook niet op gespannen voet met de genadeboodschap van het evangelie? Jezus zegt immers: ‘Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen tot bekering te roepen, maar zondaars’ (Matth. 9: 13). W
Mijn bedoeling in dit artikel is niet om antwoord te geven op al deze vragen, maar wel om u een passende bril te bieden bij het lezen van het Spreukenboek. In het kader van mijn bachelorscriptie ben ik namelijk op zoek gegaan naar die bril en meen die te hebben gevonden. Met plezier laat ik u kennismaken met de vruchten van mijn onderzoek.
Karakter
Als eerste is het van belang om iets te weten over het algemene karakter van het boek Spreuken. Het zal voor iedereen bekend zijn dat het boek vol wijze spreuken staat. Maar om wat voor een wijsheid gaat het eigenlijk? Is het inderdaad wijsheid – zoals wel wordt beweerd – die met name gericht is op een succesvol leven? Wij westerlingen zijn sterk geneigd om het geestelijke en het wereldlijke uit elkaar te trekken; om ze als twee aparte domeinen te zien. Dat gold echter niet voor de wereld van het oude Israël en ook niet voor zijn wijsheid. In Spreuken vormen God, kosmos en mens een totaalwerkelijkheid. Die werkelijkheid laat zich het beste voorstellen als drie cirkels, waarbij God de buitenste cirkel is, de kosmos de middelste en de mens de binnenste. God, of preciezer de Heere (JHWH), is als buitenste cirkel zowel de bron als het doel van de wijsheid, die dwars door de middelste cirkel (de kosmos) heen in verbinding staat met de ontvangende en handelende mens (de binnenste cirkel). Een fundamentele uitdrukking in dit verband is ‘de vrees des Heeren’. Alleen in de relatie tussen Schepper en schepsel kan er sprake zijn van wijsheid, van het leven als een rechtvaardige. De uitdrukking vormt niet voor niets het primaire startpunt van de wijsheid en de sleutel ertoe. Ze laat voor alles zien dat de wijsheid primair en uiteindelijk theologisch van aard is.
Lessen
Vervolgens is het belangrijk om u bewust te zijn van de aparte plek die Spreuken 1-9 inneemt binnen het Spreukenboek. Doet het woord ‘spreuken’ u vooral denken aan korte kernachtige uitspraken, in Spreuken 1-9 treffen we iets anders aan. In Spreuken 1-9 vinden we, in plaats van de korte spreuken, uitgebreide lessen. Ze vormen de opmaat voor de overwegend korte spreuken van Spreuken 10 en verder. De lessen zijn te verdelen in tien lessen van een vader aan een zoon en vier van Vrouwe Wijsheid aan een mannelijke adolescent. De identiteit van de aangesprokene verleent de zeggingskracht en de urgentie aan Spreuken 1-9. Het gaat namelijk om een jongeman, die in een beslissende levensfase verkeert. Blijft hij op het pad van de wijsheid, waarin hij is opgevoed, of gaat hij de andere kant op? De vader enerzijds en Vrouwe Wijsheid anderzijds doen er alles aan om de jongen op het goede pad te houden. Vandaar ook de in het boek Spreuken alomtegenwoordige beeldspraak over twee wegen, de weg van de rechtvaardige en de goddeloze. Uitvoerig worden de voordelen van de weg van de wijsheid aan de jongen voorgehouden en daartegenover de afschuwelijke consequenties van de weg van de dwaasheid. Een prominente rol in de lessen speelt de vreemde vrouw (zie m.n. hoofdstuk 5 en 7); voor iedere man een gevaar, maar zeker voor een jongen die op het punt staat op eigen benen te gaan staan. Telkens wordt de weg van de wijsheid gekoppeld aan ‘de vrees des Heeren’ (zie bijv. 2: 5; 3: 7; 9: 10). Die combinatie van de ethiek en de theologie in de lessen geeft Spreuken 1-9 een uitgesproken ethisch-theologisch karakter.
Conclusie
Zoals gezegd vormt Spreuken 1-9 de opmaat voor de korte spreuken in Spreuken 10 en verder. Maar op welke manier precies? Met die vraag zijn we bij de kern van mijn onderzoek. Nadat ik Spreuken 1-9 en 10-29 1 binnenstebuiten gekeerd en met elkaar vergeleken had, kwam ik tot een drieledige conclusie.
Allereerst wordt met Spreuken 1-9 een ethisch-theologische basis gelegd voor de rest van het Spreukenboek. We hebben op hoofdlijnen gezien hoe die basis gelegd wordt door en in de lessen van Spreuken 1-9.
In de tweede plaats stempelt de inhoud van de lessen van Spreuken 1-9, vanwege de vooraanstaande positie in het boek Spreuken, de korte spreuken van Spreuken 10-29. Met de lessen in het achterhoofd krijgen de korte spreuken gewicht. Het is niet zomaar een opsomming van wijze spreuken die de hoorder van nut kunnen zijn als hij ze in praktijk brengt. Nee, Spreuken 1-9 heeft laten zien waar de beslissingen op teruggaan: op een relatie met de Heere of niet. Alleen in de juiste verhouding – in ‘de vrees des Heeren’ – is er hoop op zegen.
In de derde plaats heeft Spreuken 1-9 een didactische functie voor het begrijpen van de korte spreuken in Spreuken 10-29. Die didactische functie omvat drie elementen: inwinnen, inwijden en voorbereiden. Het inwinnende element komt naar voren in de indringende manier waarop in Spreuken 1-9 aanspraak wordt gedaan op de hoorder – de jongeman. Het inwijdende element ligt opgesloten in de wijze waarop de hoorder wegwijs wordt gemaakt op het pad van de wijsheid. Naast het algemeen voorbereidende element in de lessen – de adviezen en de waarschuwingen – biedt Spreuken 1-9 een voorbereiding op de interpretatieve uitdagingen die de korte spreuken met zich mee kunnen brengen. Allerlei zaken die in de korte spreuken worden verondersteld en niet worden toegelicht, worden in Spreuken 1-9 uitgewerkt en voorzien van context.
Kort samengevat: Spreuken 1-9 biedt een bril op juiste sterkte om met vertrouwen aan de korte spreuken in Spreuken 10-29 te beginnen, ze te begrijpen en op waarde te schatten. Ik wens u veel wijsheid, en vooral de vreze des Heeren (1: 7). De Heere geeft immers wijsheid, uit Zijn mond komen kennis en inzicht (2: 6).
Noot
1 Spreuken 30 en 31 heb ik vanwege het afwijkende karakter en de beperkte omvang van mijn onderzoek buiten beschouwing gelaten.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 april 2022
De Wekker | 24 Pagina's
