De vrouw baarde een Zoon, een mannelijk Kind
Lezen: Openbaring 12: 1-18, Psalm 2
In de vorige artikelen hebben we twee vrouwen besproken die met naam genoemd werden, Eva en Sara. Hier in Openbaring 12 heeft de moeder van deze Zoon geen naam. Dat is opvallend, omdat ook in het Evangelie naar de beschrijving van Johannes de moeder van de Heere Jezus niet bij naam genoemd wordt. Daar wordt ze bij de bruiloft te Kana en als ze bij het kruis staat steeds ‘de moeder van Jezus’ genoemd (Joh. 2; Joh. 19: 25-27). Niet dat zij als persoon niet belangrijk was, maar de volle aandacht gaat uit naar het werk van God. Het heilswerk van God kunnen we niet beperken tot Gods daden in het leven van één persoon, hoewel dit werk wel degelijk plaatsvindt in de geschiedenis van mensen. Eva, Sara en Maria waren echt mensen die in de geschiedenis een plaats hebben. Het heilswerk van God is geen mythe, het vindt plaats in de realiteit van dit leven. Toch heeft het ook iets bovennatuurlijks, iets wat in de hemel plaatsvindt, wat vanuit de hemel naar de aarde komt. Dat is zichtbaar in het visioen dat Johannes op Patmos te zien krijgt. Hier krijgt hij inzicht in wat er zich achter de schermen van de geschiedenis en het menselijke leven gebeurt. Hier wordt ons iets getoond van Gods handelen en de strijd tussen het slangenzaad en het Zaad van de vrouw.
Het Oude Testament
Johannes ziet een vrouw, bekleed met de zon; de maan is onder haar voeten en op haar hoofd is een kroon van twaalf sterren. Als we het visioen lezen dan komen verschillende delen uit het Oude Testament bij ons boven. We herkennen de dromen van Jozef: de zon, de maan en de sterren, een verwijzing naar de aartsvader Jakob, zijn vrouwen en de twaalf stammen van Israël. We horen hier ook Hooglied 6: 10: ‘Wie is zij die verschijnt als de dageraad, mooi als de volle maan, zuiver als de gloeiende zon?’ Johannes ziet het visioen als een teken in de hemel, net zoals God de regenboog gegeven heeft als een teken van Zijn verbond. En hoe vaak wordt Israël niet vergeleken met Gods bruid? Toch voert het te ver om in deze vrouw alleen het volk Israël te zien.
Hemelse heerlijkheid
In deze vrouw is meer te zien dan wij kunnen aanwijzen. Er is iets van het volk Israël in te zien, we zien er ook de vrouwen in terug die in de geslachtslijn van Jezus beschreven worden, maar het gaat verder. Deze vrouw is bekleed met hemelse heerlijkheid, vergelijkbaar met de heerlijkheid van God, zoals dat in Psalm 104: 1-2 beschreven wordt: ‘U bent met majesteit en glorie bekleed. Hij hult Zich in het licht als in een mantel, Hij spant de hemel uit als een tentkleed.’ Deze vrouw is bekleed met attributen van de God van hemel en aarde, ze is dus meer dan gewoon een vrouw, ze is een verwante van de Eeuwige. En daarmee een afspiegeling van de komst van de Messias, als de Zoon van God, in deze wereld, Die net als de eerste Adam Zich in twee werkelijkheden beweegt. Adam was aards, geschapen uit het stof van de aarde, maar hij droeg ook het beeld van God; hij had de levensadem van God ontvangen. De Messias heeft uit een vrouw het menselijke vlees aangenomen, maar is ontvangen door de Heilige Geest. Die spanning is te zien in dit visioen. Niet het volk Israël, niet de vrouwen, niet Eva, Sara of Maria hebben de Messias voortgebracht: het was de heerlijkheid, de majesteit en de diep innerlijke bewogenheid van God. Toch is dit niet mystiek, wat buiten de werkelijkheid van dit aardse leven om is gegaan. Het is er juist volledig in opgenomen. Uit een vrouw van vlees en bloed, uit de geslachtslijn van de mens is Jezus voortgekomen.
We zien deze vrouw beschreven met hemelse heerlijkheid, maar wel op een moment dat ze het meest kwetsbaar is; ze is zwanger en staat op het punt om een kind ter wereld te brengen. In de pijn van de barensweeën schreeuwt ze het uit. De vervulling van de moederbelofte heeft een plek te midden van het oordeel en de gevolgen van de zonde: ‘Met pijn zult u kinderen baren’ (Gen. 3: 16). Het volk Israël in het Oude Testament heeft altijd vanuit die verwachting geleefd. Geen verwachting in rust en vrede, maar een verwachten in de aanvechting.
De draak
Dat ziet Johannes in het andere teken dat aan de hemel verschijnt. Een vuurrode draak, met zeven koppen en tien horens, en op die kopen zeven diademen. De draak staat op het punt om het Kind te verslinden wanneer Het geboren zal worden. Hier zien we weer fragmenten uit de geschiedenis oplichten: de kindermoord door Farao om het volk uit te roeien; koningin Athalia die het koningshuis van Ahazia uitgemoord had op Joas na; koning Herodes die alle kinderen in Bethlehem doodde om het Kind Jezus te doden (Ex. 1: 22; 2 Kon. 11: 1; Matth. 2: 16- 18). Menselijk werk, maar achter Farao, Athalia en Herodes is de rode draak, de slang in het paradijs, de vorst der duisternis te zien.
Hoe dit visioen zich nu verder ontplooit, is voor ons niet helemaal helder, omdat de volgorde en de tijden door elkaar heen lopen. Het Kind wordt weggerukt naar God en Zijn troon. Het gaat over de Heere Jezus Christus. In de strijd die volgt is iets te zien van wat er op Golgotha gebeurd is, maar ook van wat er nog komen zal. In het wegrukken tot God en Zijn troon is iets van de hemelvaart te zien, maar het heeft ook weer bredere perspectieven die wij niet doorgronden kunnen.
Wat we zien is dat de vrouw het Kind, Jezus Christus, voortbrengt. Dat er een strijd is tussen dit Kind en de rode draak. Dat de draak dit Kind geen kwaad kan doen, maar zich vervolgens richt op het verdere nageslacht van deze vrouw. In Openbaring 12: 17 wordt dit nageslacht beschreven als hen ‘die Gods geboden in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben’.
Het heilshandelen van God
Wat ons hier getoond wordt, is dat in de heilsgeschiedenis – vanaf het allereerste begin – God het is, Die met Zijn heilshandelen in deze wereld ingrijpt. Dat we uit de hand van de Heere een Kind, Jezus Christus, hebben ontvangen. Dat dit Kind en het heilshandelen van God kan rekenen op de vervolging van de draak, die Het wil verslinden en verwoesten. Dit handelen van God vindt plaats op deze wereld, de strijd wordt hier gevoerd, maar het heeft ook aspecten van een andere wereld waar wij geen zicht op hebben. Het gaat om de strijd tussen de Vorst des levens met Zijn engelen, en de vorst der duisternis met zijn engelen.
Daarnaast zien we ook dat niet alleen dit Kind, maar ook al Zijn volgelingen het doelwit zijn van de draak: de satan gaat rond als een briesende leeuw. Het is een strijd waarbij de beslissing al gevallen is op Golgotha, waar Jezus uitriep: ‘Het is volbracht’, maar ook een strijd die zal voortduren tot aan het einde van de tijd.
Degenen die Jezus volgen zullen belaagd worden, maar zullen ook net als het Kind door God beschermd worden voor het eeuwige leven. De verwach ting van het Oude Testament is in vervulling gekomen in de Heere Jezus Christus. Maar allen die de getuigenis van Jezus Christus hebben, verwachten een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. De vrouw is nog steeds zwanger van deze belofte en elke christen leeft vanuit die verwachting. ‘En de Geest en de bruid zeggen: Kom! En laat hij die dit hoort, zeggen: Kom! En laat hij die dorst heeft, komen; en laat hij die wil, het water des levens nemen, voor niets’ (Openb. 22: 17).
Gespreksvragen
1. Uit de visioenen in Openbaringen wordt ons getoond wat er buiten ons gezichtsveld afspeelt. Bespreek met elkaar op welke manier we wel en op welke manier we niet met deze wetenschap moeten omgaan.
2. Zijn de visioenen in Openbaringen voor u tot troost of brengen ze u juist in verwarring en maken ze u angstig? Welke troost ligt erin en waar kunnen we bevreesd voor zijn?
3. Op welke manier is de strijd tegen de rode draak in onze maatschappij en in ons eigen leven zichtbaar?
4. Hoe leeft bij u de verwachting naar de wederkomst van de Heere Jezus Christus? Moet deze verwachting bij elke christen even sterk aanwezig zijn? Waarom wel, waarom niet?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 december 2019
De Wekker | 24 Pagina's
