Waarom?
Tegenslag
In korte tijd kan naar je gevoel de wereld op zijn kop gezet worden. Een ramp die je omgeving treft, de boodschap van een ziekte waarvoor een heftige behandeling nodig is, een plotseling sterfgeval, een verkering die uitgaat of een huwelijk dat door overspel plotseling ‘stukloopt’: zomaar wat voorbeelden van gebeurtenissen die ons kunnen treffen en een streep door onze plannen zetten. Vaak volgt daarop een moment dat iemand zich dan afvraagt: ‘Waarom overkomt dit mij?’ Niet zelden wordt daarop dan gereageerd met: ‘Vraag niet naar het waarom, maar naar het waartoe’.
De bedoeling daarvan is duidelijk. Degene die zijn ellende beklaagt, moet niet gaan wroeten in het verleden of blijven zitten met een vraag waarop geen antwoord is te geven. Immers; wie zal kunnen uitleggen waarom de man ziek wordt en de vrouw gezond blijft, waarom de een tegenslag op tegenslag heeft te verwerken en de ander ogenschijnlijk zorgeloos door het leven kan gaan, waarom de ene leerling ondanks zijn grote inzet lage cijfers haalt en een luie klasgenoot schijnbaar fluitend tienen haalt, waarom …?
Omdat de oorzaak daarvan nogal eens niet te bedenken valt, is het beter (wil men zeggen) om erover na te denken wat de bedoeling, het ‘waartoe’ is van de tegenslag. Wat wil de Heere ermee zeggen? Kun je niet beter alles aan de Heere overgeven dan in je hoofd blijven malen over het waarom? Er zit in die woorden iets in van: de Heere regeert, en als je vraagt naar het waarom, dan wil je de Heere eigenlijk ter verantwoording roepen; dat mag niet. De waaromvraag wordt dan gezien als een vraag uit ongeloof, terwijl de waartoe-vraag iets zou laten zien van gewilligheid, van overgave en van geloof dat de Heere het niet verkeerd doet. Is dat zo?
Waarom?
Is het vragen naar het waarom een teken van ongeloof, van onwilligheid, van een weigeren om te bukken? Het is goed om daarvoor te kijken naar waaromvragen in de Bijbel. ‘Waarom’ staat er 339 keer in. Hieronder volgt in grote lijnen een verdeling. De meeste waaromvragen kunnen onder een van de punten geschaard worden.
1. Vragen naar de reden van iets, zoals 1 Sam. 28:12, waar de tovenares van Endor aan Saul vraagt: … en de vrouw sprak tot Saul, zeggende: Waarom hebt gij mij bedrogen? Daar zit geen ongeloof, maar een vraag naar uitleg achter.
2. Duidelijk maken dat iets ongepast is (de kanttekenaren noemen dat een ‘afslaande vraag’): En Jakob vraagde en zeide: Geef toch Uw Naam te kennen. En Hij zeide: Waarom is het dat gij naar Mijn Naam vraagt? (Gen. 32:29).
3. Vanuit boosheid, waar ongeloof achter zit. Dan lijkt het of de Heere ter verantwoording wordt geroepen. Mozes vraagt (Ex. 5:22): Heere, waarom hebt Gij dit volk kwaad gedaan? Waarom hebt Gij mij nu gezonden?
4. In de zin van: hoe hadden we zo dom kunnen zijn? Dan wordt het gebruikt om zichzelf te beschuldigen: Waarom hebben wij dat gedaan, dat wij Israël hebben laten trekken, dat zij ons niet dienden? (Ex. 14:5).
5. Menselijkerwijs gesproken de Heere duidelijk willen maken dat Hij iets beter niet kan doen: O HEERE, waarom zou Uw toorn ontsteken tegen Uw volk, hetwelk Gij met grote kracht en met een sterke hand uit Egypteland uitgevoerd hebt? (Ex. 32:11). Mozes gebruikt het als pleitgrond om het volk te sparen.
6. Beschuldigend: En waarom brengt ons de HEERE naar dat land, dat wij door het zwaard vallen, en onze vrouwen en onze kinderkens ten roof worden? (Num. 14:3).
7. Verwondering. De HEERE sprak tijdens de wetgeving door vuur, wolken, donkerheid en met een groot geluid. Toch werd er niemand gedood. Maar nu, waarom zouden wij sterven? (Deut. 5:25).
8. Iemand tot nadenken brengen, zoals David bij Saul: Waarom vervolgt mijn heer zijn knecht alzo achterna? Want wat heb ik gedaan en wat kwaad is er in mijn hand? (1 Sam. 26:18).
9. Een uiting van diepe nood, zoals Ps. 88:15: HEERE, waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Uw aanschijn voor mij? Het is opmerkelijk dat de Heere Jezus, Die niet van ongeloof, onwilligheid of onverenigdheid beschuldigd kan worden, Zelf een waaromvraag heeft gesteld: Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? (Matth. 27:46). Hij riep niet Zijn Vader ter verantwoording, maar Hij was menselijkerwijs gesproken naar lichaam en ziel in grote nood – dát klinkt door in het ‘waarom’ op Golgotha.
Samenvattend: de waaromvraag is niet altijd een vraag vanuit ongeloof of onwilligheid of om de Heere ter verantwoording te roepen. De Heere verbiedt niet om geestelijke nood bij Hem bekend te maken of om te vragen naar de achtergrond van iets.
Waartoe?
Is de vraag naar het ‘waartoe’ altijd een teken van onderwerping? Ook hier is het goed om te zien hoe het woord in de Bijbel gebruikt wordt (29 keer).
1. Uit ongeloof. Ezau zegt na zijn vraag om het rode linzenkooksel: Zie, ik ga sterven; en waartoe mij dan de eerstgeboorte? (Gen. 25:32).
2. Uit wanhoop. Rebekka zegt, als ze eraan denkt dat Jakob zou moeten trouwen met een heidense vrouw: … waartoe zal mij het leven zijn? (Gen. 27:46).
3. Om te overtuigen. Jakob wil Ezau duidelijk maken dat zijn mannen niet met hem mee hoeven te trekken, en vraagt: Waartoe dat? Laat mij genade vinden in mijns heren ogen (Gen. 33:15).
4. Uit boosheid. Het volk in de woestijn vraagt aan Mozes: Waartoe hebt gij ons nu uit Egypte doen optrekken, opdat gij mij en mijn kinderen en mijn vee van dorst deedt sterven? (Ex. 17:3).
5. Iets uitleggen. Ezra zegt dat het beter is om vlijtig aan het werk te gaan, omdat de HEERE anders met Zijn toorn komt: Want waartoe zou er grote toorn zijn over het koninkrijk des konings en zijner kinderen? (Ezra 7:23).
6. Aangrijpend is het gebruik van ‘waartoe’ als Petrus schrijft hoe het komt dat er mensen zijn die zich aan het Woord stoten: Dengenen namelijk die zich aan het Woord stoten, ongehoorzaam zijnde, waartoe zij ook gezet zijn (1 Petr. 2:8).
7. Het doel aangeven van iets. Alzo zal Mijn woord, dat uit Mijn mond uitgaat, ook zijn, het zal niet ledig tot Mij wederkeren; maar het zal doen hetgeen dat Mij behaagt, en het zal voorspoedig zijn in hetgeen waartoe Ik het zend (Jes. 55:11).
8. Tot bezinning brengen. Maar Jezus zeide tot hem: Vriend, waartoe zijt gij hier? (Matth. 26:50).
De vraag naar het waartoe in de Bijbel komt dus niet altijd voort uit geloof, maar wordt vaak wel gebruikt om te wijzen op het doel van iets.
Overigens kan het verschil tussen ‘waarom’ en ‘waartoe’ heel klein zijn en kunnen beide woorden ook door elkaar gebruikt worden. Een voorbeeld daarvan is te vinden in de kanttekeningen bij de vraag van Rebekka, die zich afvraagt wat de strijd in haar buik betekent: Waarom ben ik dus? (Gen. 25:22). De kanttekenaren schrijven (kanttek. 43) dat haar vraag op meerdere manieren uitgelegd kan worden: ‘Hebr. Waarom ik dus? of: Waartoe ik dit? … Of: Waarom geeft ze mij God? Of: Waartoe ben ik nog in het leven?’ In ieder geval is het duidelijk dat Rebekka onrustig en ontroerd is. Het laat zien dat we het onderscheid tussen deze twee woorden niet al te scherp moeten stellen.
Oorzaken - opbrengsten
In het dagelijks taalgebruik wordt ‘waarom’ meestal gebruikt om te vragen naar de oorzaak, naar verklaringen en naar argumenten. De waartoe-vraag nodigt meer uit om de voordelen, opbrengsten of positieve resultaten te verwoorden.
Als het gaat om het vragen naar de oorzaak van iets, dan is dat niet verboden. Integendeel, vanuit Gods Woord bezien kan het vragen naar het waarom ertoe leiden dat we terechtkomen bij de val in het paradijs. Dat noemen we de eerste oorzaak. Uit de val vloeit allerhande ellende voort, en die ellende is vaak weer de oorzaak van allerlei gebeurtenissen die het leven zo moeilijk maken. Die ellende noemen we de tweede oorzaak. Als we blijven hangen in de tweede oorzaak, dan komen we niet verder. Dan is het inderdaad goed om te zeggen: vraag niet naar het ‘waarom’. Maar het is wel goed om er samen bij stil te staan wat de eerste oorzaak is van het verdriet, de zorg, de pijn, of waar we ook mee te maken krijgen. Als de waaromvraag dat uitwerkt, dan is de vraag niet tevergeefs en niet verboden, maar zelfs geboden.
Anderzijds is het zeker zo goed om elkaar af te vragen waartoe al dat verdriet, die zorg en pijn is. Gaat de vuist omhoog? Roepen we de Heere ter verantwoording? Dan zijn we op de verkeerde plaats. Zorgt het voor een bukken onder Gods slaande hand, in de erkenning van onze schuld; leren we ons overgeven aan Zijn beleid en worden we gewillig gemaakt om het kruis te dragen en Hem te volgen? Dan komen we op een plaats terecht waar God het niet verkeerd kan doen. Laat af, en weet dat Ik God ben (Ps. 46:11a). Dan is er honing aan de roede. Dat is een gezegende opbrengst.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 september 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's