Samenspraak over de brief van Paulus (55b)
Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham, onze vader, verkregen heeft naar het vlees? Romeinen 4:1
HOPENDE: Wat we de profeet daar tot vertroosting van het Israël Gods in zijn tijd horen zeggen, is voor deze tijd ook nog tot bemoediging van het ware geestelijke zaad van Abraham. Wat Oudtestamentisch is gesproken door de mond der profeten, geldt ook het Israël Gods van de nieuwe dag. Dat doet de apostel ons ook juist weten in deze Romeinenbrief. Dat mocht hard overkomen bij het eigengerechtige Israël van zijn tijd, maar wat hard en afsnijdend is voor de mens in zijn eigengerechtigheid, is tot troost van een ware ontdekte ziel. Al zijn wij wel geen Joden, maar de Heere geeft het toch weleens te geloven dat Abraham onze vader is.
Het trekt zo mijn aandacht, dat de apostel zegt: Wat zullen wij dan zeggen dat Abraham onze vader verkregen heeft naar het vlees? En u hebt zo-even de profetie van Jesaja aangehaald. In die profetie wordt ook gesproken over Abraham als vader. Als dat vaderschap van Abraham alleen het Jodendom gold, zou er in die profetie geen troost voor ons te vinden kunnen zijn. Het Jodendom beroemde er zich graag op, Abraham tot een vader te hebben. Johannes de Doper heeft echter gezegd: En meent niet bij uzelven te zeggen: Wij hebben Abraham tot een vader. Want ik zeg u, dat God zelfs uit deze stenen Abraham kinderen kan verwekken. In Johannes 8:39 lezen we: Zij antwoordden en zeiden tot Hem: Abraham is onze vader.
In de gelijkenis van de rijke man en de arme Lazarus lezen we dat de rijke man in de hel Abraham nog als zijn vader aansprak, want hij riep: Vader Abraham, ontferm u mijner en zend Lazarus, dat hij het uiterste zijns vingers in het water dope, en verkoele mijn tong; want ik lijd smarten in deze vlam. Abraham heeft hem ook nog zijn kind genoemd, zeggende: Kind, gedenk dat gij uw goed ontvangen hebt in uw leven, en Lazarus desgelijks het kwade; en nu wordt hij vertroost, en gij lijdt smarten. Wat heeft men eraan, dat men een kind van Abraham is, als men in de hel ligt. De Heere Jezus heeft met zo’n gelijkenis zijn volk ook niet zo zachtzinnig behandeld. De vijandschap kon dan ook niet uitblijven.
UITZIENDE: Maar ook in zo’n gelijkenis zijn de woorden van de Heere Jezus weer zo tot troost geweest voor een geestelijk arme bedelaar. En zo zijn de woorden van de apostel die we nu overdenken, ook zo tot troost voor dat arme bedelaarsvolk voor zover dat er ook in deze tijd nog mag zijn.
De apostel sluit zichzelf hier ook in, als hij zegt: ‘Abraham onze vader’. Hij zegt dat op een andere wijze dan dat de Joden deden. Al was hij ook uitwendig wel een kind van Abraham, maar hij had de werken van Abraham ook niet gedaan, daar hij Christus ook had zoeken te doden in Zijn ware volgelingen. Het mocht hem echter tot troost zijn dat hij in Abraham als zijn vader er een voorbeeld van mocht zien, dat niets wat uit het vlees is, voor God in aanmerking kan komen in het werk der zaligheid.
We horen dan ook deze zelfde apostel zeggen in Filippenzen 3: Hoewel ik heb dat ik ook in het vlees betrouwen mocht. Indien iemand anders meent te betrouwen in het vlees, ik nog meer. Maar hij gaat verder met te zeggen, dat hij hetgeen hem gewin was, om Christus’ wil schade had leren achten.
Och vriend, er blijft voor mij ook geen roem in het vlees over. Hoewel ik de rijke man ook wel bij mezelf kan vinden, zo behoor ik toch niet tot degenen die allen dag vrolijk en prachtig leven, bekleed met purper en zeer fijn lijnwaad. Als ik een gerechtigheid zal mogen verkrijgen die mij door God tot mijn zaligheid wordt toegerekend, is dat echt niet naar het vlees.
HOPENDE: Omdat ik weet dat het zo bij u is, ben ik altijd nog op uw gezelschap gesteld. We hebben nu al heel wat jaren zo met elkaar gesproken, zonder dat het ons te veel geworden is, hoewel we er beiden niet rijker, maar wel armer op geworden zijn in die tijd. Ik meen dat wel te kunnen zeggen, want als ik mijn gesprekken met u nog overdenk, dan ben ik er echt niet op vooruitgegaan in die tijd. Maar we hopen de volgende keer nog weer te horen wat de apostel voor ons nog tot enige bemoediging heeft nagelaten.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2024
De Wachter Sions | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 29 augustus 2024
De Wachter Sions | 16 Pagina's