De heilige oorlog (139)
Ten uiterste gestreden
Er wordt hevig gevochten om de stad Mensziel. Reus Diábolus moet het besluit nemen om de stad te verlaten. Hij wordt in het veld aangevallen door de kapiteins van Prins Immanuël, onder het uitroepen van het wachtwoord ‘Het zwaard van Prins Immanuël en het schild van kapitein Geloof’. Zelfs de gewonde kapitein Bevinding is op zijn krukken naar het slagveld gekomen.
Een verhitte strijd
Diábolus ziet dat de kapiteins van Prins Immanuël de stad uitgekomen zijn en heldhaftig zijn mannen omsingelen. Hij bedenkt dat voorlopig niet anders te verwachten is dan met de ene na de andere slag getroffen te worden door het tweesnijdend zwaard. Hij verzamelt al zijn krachten en vervuld met dodelijke woede valt hij het leger van de Prins aan. De strijd is hevig.
Zijn eerste vijanden die Diábolus ontmoet zijn kapitein Geloof en Vaste wil. De een valt hem aan aan de ene zijde en de ander aan de andere zijde. Vastewil slaat erop los als een reus, zoveel kracht zit er in zijn arm. Hij valt de Twijfelaars-aan-de-Verkiezing aan, die de lijfwacht van Diábolus vormen. Een tijdlang lukt het hem die soldaten van Diabolus op slimme wijze op hun plaats te houden. Als kapitein Geloof Vastewil ziet aanvallen, valt hij het leger van de vijanden van de andere kant moedig aan. De vijanden raken in grote verwarring. Kapitein Goede-Hoop is in gevecht met de potige Twijfelaars-aan-de-Roeping. Hij gedraagt zich dapper, en daarnaast stuurt Kapitein Bevinding hem hulptroepen. Daardoor worden de Twijfelaars-aan-de-Roeping gedwongen zich terug te trekken. Ook de andere soldaten van beide legers zijn overal in een verhitte strijd gewikkeld. De soldaten van Diábolus verdedigen zich met de moed der wanhoop.
Wisselende tonelen
De Opperste Geheimschrijver beveelt dat er vanaf de muren van het kasteel stenen geslingerd moeten worden. De stenenslingers gooien op een haarbreedte nauwkeurig 1 . Na enige tijd echter lukt het de vluchtende soldaten van Diábolus zich weer te verzamelen en stormen ze heldhaftig op de achterhoede van het leger van de Prins af. De soldaten van de Prins wankelen. Maar dan herinneren ze zich de belofte dat ze de Prins van nabij zullen zien. Ze vatten weer moed en vechten grimmig verder. De kapiteins beginnen daarbij luid te roepen: ‘Het zwaard van Prins Immanuël en het schild van kapitein Geloof’! Diábolus trekt daarop terug omdat hij denkt dat de vijand meer hulp heeft gekregen.
Prins Immanuël laat Zich echter nog niet zien. Het is onduidelijk wie de strijd gaat winnen. Aan beide zijden trekken de legers zich iets terug.
Toespraak van kapitein Geloof
Nu er even een adempauze is, moedigt kapitein Geloof zijn mannen heldhaftig aan om vol te houden. Diábolus probeert zo goed als hij kan hetzelfde te doen. Kapitein Geloof houdt een ferme toespraak, die als volgt luidt: ‘Beste soldaten en broeders in de strijd, ik ben blij op deze dag zulke sterke en dappere soldaten en trouwe liefhebbers van Mensziel te zien vechten in het veld voor de Prins. Tot hiertoe hebben jullie je tegenover Diábolus gedragen als moedige en oprechte mannen, alsof het de gewoonste zaak ter wereld is. Ondanks al hun opschepperij hebben de vijanden niet veel reden om te roemen over hun krijgsdaden. Grijp moed en gedraag je net als eerder, als mannen. Jullie zullen enkele minuten na de volgende aanval de Prins zien verschijnen in het veld. Het is immers nodig een tweede aanval op Diábolus te doen, en dan komt Prins Immanuël.’
Ten bloede toe gestreden
Bunyan leert ons dat het Christus’ wil is dat er ten bloede toe tegen de zonde wordt gestreden. Eerder zal Hij Zich niet vertonen aan de ziel. Deze strijd is nodig voor Gods kind om zijn roeping en verkiezing vast te maken. Deze strijd laat echter ook de zwakheid van het gevallen kind van God zien, maar het wonder wordt dan zo groot dat Gods kracht in zwakheid wordt volbracht. Daardoor komt God aan Zijn eer.
Nimmermeer struikelen
Door alle eeuwen heen moet Gods volk hetzelfde ervaren als de apostel Jakobus: Wij struikelen allen in vele (Jak. 3:2). Dat is een gevolg van het verzwakken van de wil om te leven naar Gods geboden. Door het vallen in de zonde klimt de twijfel aan verkiezing en roeping over de muren van het hart. Maar de Heere komt altijd terug op Zijn eigen werk. Hij maakt op de dag van Zijn heirkracht, als Hij de overwinning gaat schenken in de strijd tegen de wereld en de duivel, een gewillig volk (Ps. 110). De oproep van de apostel Petrus, die hierin ontdekkende lessen heeft geleerd, klinkt dan in het hart: Daarom, broeders, benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken; want dat doende zult gij nimmermeer struikelen (2 Petr. 1:10). Zo behoedt de Heere de Zijnen ervoor dat ze uit de genade zullen vallen.
Gods kracht in zwakheid volbracht
Onder leiding van ‘kapitein’ geloof wordt een felle strijd in het hart gevoerd tegen de driehoofdige vijand: de zonde, de satan en het eigen boze bestaan. Door het geloof worden krachtige daden verricht. Welke door het geloof … de scherpte des zwaards zijn ontvloden, uit zwakheid krachten hebben gekregen, in den krijg sterk geworden zijn, heirlegers der vreemden op de vlucht hebben gebracht (Hebr. 11:33a en 34). Tot diepe ontdekking van eigen nietigheid wordt geleerd: En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg; want Mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Zo zal ik dan veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij wone (2 Kor. 12:9). De hoogmoed krijgt de doodssteek. De gevallen zondaar wordt ontkracht, maar ook aan zijn krachteloosheid ontdekt.
De belofte van Zijn komst
De ziel moet erachter komen wat Paulus aan de Hebreeën heeft geschreven: Gij hebt nog tot den bloede toe niet tegengestaan, strijdende tegen de zonde (Hebr. 12:4). Nu is de strijd echter tot een uiterste gekomen en de dood staart het gevallen kind van God in de ogen. Maar midden in de zware strijd krijgt de eerder gedane belofte van de komst van Immanuël weer waarde. Hoewel de belofte nog niet de vervulling is, geeft die belofte wel nieuwe moed en kracht.
Bemint den HEER’, Gods gunstgenoten;
Den HEER’, Die vromen hoedt,
En straft het trots gemoed.
Zijt sterk; Hij zal u niet verstoten:
Hun geeft Hij moed en krachten,
Die hopend op Hem wachten. (Ps. 31:19, berijmd)
1. Richt. 20:16b: … deze allen slingerden met een steen op een haar, dat het hun niet miste.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 april 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's