De heilige oorlog (123)
Terugblik: Hernieuwde strijd vanbuiten en vanbinnen
Bunyan heeft beschreven hoe hoog de nood in de stad Mensziel is gestegen. De inwoners hebben aan de zonde toegegeven, waarop Prins Immanuël de stad heeft verlaten. Reus Diábolus heeft al een eerste aanval uitgevoerd om de stad te heroveren. Hoewel die is afgeslagen, zit de schrik er diep in. De inwoners hebben de Opperste Geheimschrijver om hulp gevraagd, maar Zijn antwoorden geven de indruk dat ze geen hulp hoeven te verwachten en zichzelf maar moeten zien te redden. In dit artikel wordt hoofdstuk 12 samengevat, waarin Bunyan vertelt over de hernieuwde strijd tegen de vijanden vanbuiten en vanbinnen.
Een teleurstellend antwoord dat toch moed geeft
Mensziel heeft aan de Opperste Geheimschrijver gevraagd om hulp, maar Zijn antwoord is teleurstellend. Als burgemeester Verstand het antwoord nog eens overdenkt, komt hij tot de conclusie dat deze reactie verdiend is vanwege de zonden van Mensziel. Maar hij concludeert ook dat het geen definitieve afwijzing is, maar dat na droefheid toch nog weer redding kan volgen. Dat geeft toch weer moed en men gaat toch weer aan de slag om de stad voor te bereiden op een aanval van Diábolus. Als Diábolus de stad nadert, wordt hij ontvangen met een regen van stenen. Hij moet zich terugtrekken. Mensziel laat de klokken luiden.
Bunyan laat zien dat de ziel Gods Woord goed moet overdenken. Als de Heere er licht over geeft, dan kunnen veroordelende teksten toch iets moedgevends in zich hebben. De zichzelf veroordelende zondaar krijgt dan toch ‘verstand, met Godd’lijk licht bestraald’ (ps. 119:17 ber.). Datzelfde Woord wordt dan het middel om de satan te bestrijden.
De valse liefde van satan
Als Diábolus merkt dat het zo niet goed gaat, gooit hij het over een andere boeg. Hij gaat proberen Mensziel te vangen met onderdanige en vleiende woorden. Hij verwijst naar de goede, oude tijd die Mensziel had toen ze hem eertijds diende. Hij belooft een geweldige toekomst als Mensziel de oude samenwerking en vriendschap met hem vernieuwt. Zijn hart klopt van verlangen om het goede voor de stad te zoeken. Maar hij spreekt ook dreigende woorden en herinnert eraan dat zijn kapiteins zelfs reuzen hebben verslagen.
Terwijl Gods Woord de zonde veroordeelt, ligt er toch hoop in voor een zondaar die zich vernedert. Maar terwijl satan vleiende woorden spreekt, ligt er toch een vreselijke bedreiging in om de ziel bevreesd te maken. Hoe tegenovergesteld is satans werk tegenover Gods werk! In Christus’ lippen is genade uitgestort (Ps. 45:3b), onder de lippen van satan is vergif (Ps. 140:4). Satan verdraait de waarheid altijd tot een leugen, door het dienen van God voor te stellen als een sombere en harde dienst en het dienen van hem als een aantrekkelijke dienst. Maar de Heere leert de Zijnen hetzelfde te ervaren als David: Gij hebt vreugde in mijn hart gegeven, meer dan ten tijde als hun koren en hun most vermenigvuldigd zijn. Ik zal in vrede tezamen nederliggen en slapen; want Gij, o HEERE, alleen zult mij doen zeker wonen. (Ps. 4:8, 9).
Nieuwe voorbereidingen tot de strijd
De burgemeester maakt de reus duidelijk dat zijn vleiende woorden doorzien worden en dat Mensziel liever bereid is om te sterven dan om zich weer aan hem te onderwerpen. De woedende Diábolus trekt met zijn leger van Twijfelaars weer richting de stad. De trommels roffelen luid. De kapiteins Wreed, Marteling, Onrust, Zwavel, Graf, Hopeloos en Onverzadigbaar worden in stelling gebracht tegenover de Gevoelpoort en de Oorpoort. Alleen de Mondpoort kan nog gebruikt worden door Mensziel, hoewel de reus probeert deze poort met allerlei vuiligheid af te sluiten. In de stad nemen de kapiteins van Immanuël ook hun posities in, worden nog meer verdedigings - wapens geplaatst, richt men de banieren op en wordt geblazen op de trompetten.
Satan stelt alles in het werk om zijn prooi te vangen, maar de ziel is weer werkzaam gemaakt om uit de nood te raken. Geloof, hoop en liefde beginnen weer met kracht te werken in de ziel.
Het vlees gekruist
Binnen de muren van de stad doet Vastewil goed werk. Hij pakt verschillende vrienden van Diábolus op. Eerst grijpt hij, na diepgaand onderzoek door Onderzoeker en Waarheidspreker, Vrolijk met zijn broer Innemend op. Die twee blijken nogal intiem met zijn eigen dochters om te gaan. De twee mannen worden opgehangen aan een hoog kruis, goed zichtbaar voor Diábolus en zijn soldaten. Die raken daardoor erg ontmoedigd. Daarna weet hij Grijpgraag en Inhalig, twee zonen van Spaarzaam, op tijd gevangen te nemen. Die ondergaan hetzelfde lot als Vrolijk en zijn broer. De waakzaamheid in de stad wordt verhoogd.
Bunyan beeldt hiermee af dat het de ziel ernst is in de strijd tegen de zonde. Het onderzoek is nauwkeurig en diepgravend: Doorzoekt uzelven nauw, ja, doorzoekt nauw… (Zef. 2:1) en richt zich ook op de boezemzonden. Het gaat om vleselijke begeerlijkheden die krijg voeren tegen de ziel. God wordt verheerlijkt in het doen van de goede werken. Dat bracht Petrus tot de volgende vermaning: Geliefden, ik vermaan u als inwoners en vreemdelingen, dat gij u onthoudt van de vleselijke begeerlijkheden, welke krijg voeren tegen de ziel; En houdt uw wandel eerlijk onder de heidenen; opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken als van kwaaddoeners, zij uit de goede werken die zij in u zien, God verheerlijken mogen in den dag der bezoeking (1 Petr. 2:11, 12).
Bemoedigd
In de stad wordt een kerkdienst gehouden. Daarin gaat de hulppredikant Geweten voor, die preekt over: Aangaande Gad, een bende zal hem aanvallen; maar hij zal haar aanvallen in het einde (Gen. 49:19). Hij wijst erop dat uiteindelijk de overwinning behaald zal worden.
De reus besluit na het zien van de kruisiging van zijn vrienden de strijd met verhevigde woede aan te binden. Er woedt dagenlang een hevige strijd. Aan de zijde van Mensziel vallen verschillende gewonden, die hun wonden proberen te genezen met bladeren omdat er te weinig artsen zijn om te helpen. Die wonden gaan echter ontsteken en stinken. Veel soldaten van Diábolus worden dodelijk getroffen. Mensziel wordt bemoedigd door de behaalde overwinningen en laat de klokken luiden. Ook worden er door Vastewil nog enkele Diábolonisten opgepakt.
De ziel komt niet ongeschonden door de strijd, maar er gloort licht in de nacht van strijd. Het geloof is weer werkzaam, het ongeloof wordt bestreden.
Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven
Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,
Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed, gebleven?
Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.
Wacht op den HEER’, godvruchte schaar, houd moed:
Hij is getrouw, de bron van alle goed;
Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;
Wacht dan, ja wacht, verlaat u op den HEER’.
(Ps. 27:7)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 20 juli 2023
De Wachter Sions | 16 Pagina's