Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Goud in handen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Goud in handen

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Recent heeft Andries Knevel 1 een hartelijke oproep aan de Gereformeerde gezindte gedaan. Hij deed die oproep op de netwerkdag van de Dutch Bible Belt Network op 24 november 2022 in Gouda. Een oproep die onze overweging waard is. Daarom kom ik er in dit artikel na enkele maanden nog op terug. U leest eerst een korte weergave van de lezing, daarna iets over het appèl dat hij deed, en ten slotte doe ik zelf ook een appèl naar aanleiding van een ander onderdeel van zijn lezing.

De lezing

Knevel 2 houdt de refozuil in zijn lezing een spiegel voor. De positie van de jongeren in kerk en samenleving is een thema dat als een rode draad door zijn betoog loopt. Onze jongeren groeien op in een samenleving waarin het Godsbestaan wordt ontkend of genegeerd, waarin de betekenis van het Godsbestaan voor het persoonlijk leven onder druk staat, waarin steeds minder christenen als leesbare brieven functioneren, en waarin hel en hemel ver weg zijn.

Vervolgens meent hij dat er in de refo zuil een verscherping van standpunten plaatsvindt. Hij waarschuwt voor die verscherping, want zij is de opmaat naar versplintering. Hij wijst op het uiteengroeien van de linker- en rechterhelft van de refozuil. Daarbij gaat het volgens hem over “de toe-eigening van het heil, over de bevinding, over het eeuwig wel of eeuwig wee, over de functie van de wet in de prediking, over de mogelijkheid van zalig worden.” Zijn lezing bevat ook een indringend appèl. Hij constateert dat er binnen de refozuil nog altijd zo’n 40.000 jongeren opgroeien “in een context van vroomheid, kerkgang en gemeenschapszin.” Dat brengt hem tot de uitspraak: “De refozuil heeft goud in handen.”

Het appèl

Allereerst wil ik ingaan op Knevels appèl: “De refozuil heeft goed in handen.” Hij heeft met deze opmerking een voltreffer gemaakt. We hebben goud in handen. Ook in ónze kerkelijke gemeenten. In de meeste van onze gemeenten zitten kinderen en jongeren niet alleen zondag aan zondag twee keer in de kerk, maar komen er ook honderden, zo niet enkele duizenden jongeren elke maandag naar het catechisatielokaal. In dat catechisatielokaal ontmoeten ambtsdragers van nú de kerk van de toekomst. Ieder onderschrijft dat het van het grootste belang is dat deze jeugd er inderdaad ook in de toekomst zit.

We hebben goud in handen. Dat geldt voor de zondagse eredienst. (Daar ga ik nu verder niet op in). Dat geldt voor vele van onze gezinnen. (Ook daar ga ik nu niet op in). Maar dat geldt zeker ook op maandagavond in het catechisatielokaal. Laten ouders alles doen wat in hun vermogen ligt, om eraan bij te dragen dat kinderen en jongeren op maandagavond inderdaad in dat catechisatielokaal aanwezig zijn. Laten ze belangstelling tonen voor wat er zich afspeelt in dat catechisatielokaal. Het is ook goed het tijdens huisbezoeken te hebben over de catechese. Hoe ervaren de jongeren dit? Wat leren ze ervan? Spreekt het ze aan? Hebben ze belangstelling voor aangeroerde onderwerpen? Hebben ze ook gelegenheid om vragen te stellen, ook over andere zaken? Enz.

Het appèl is ook van grote betekenis voor de catechiseermeesters. Wilhelmus à Brakel (1635-1711) stelt de catechese in de Redelijke Godsdienst aan de orde in het hoofdstuk waarin hij het werk van de dienaren des Woords, de predikanten, omschrijft. Hij begint de beschrijving van dit onderdeel van de ambtelijke arbeid als volgt: “Ik kan niet zien, hoe een predikant met een goed gemoed kan leven en sterven, die zijn werk niet maakt van catechiseren.” Zo’n opmerking doet een ontzaglijk appèl op ons als catecheten. Proberen we in eerlijkheid en getrouwheid, met inzet van al onze krachten, de belijdenis van Gods Kerk over te dragen op onze jongeren? Realiseren we ons, dat de jongeren die we voor ons hebben, in een totaal ander leefklimaat opgroeien dan waarin wij zelf zijn opgegroeid? Beseffen we dat dit van betekenis is voor de opbouw van onze lessen (minder monoloog, meer inter actie etc.), maar ook voor de inhoud (ingaan op eigentijdse leef cultuur, eigentijdse afwijkingen van Gods Woord, levensstijl naar Gods wet, taalgebruik dat verstaanbaar is voor onze jongeren, openstaan voor het stellen van vragen, etc.)? Zonder enige twijfel: Knevel en Brakel doen een appèl op ons allen als het gaat om de catechese.

De vrees voor versplintering

Knevel signaleert in zijn lezing ook het uiteengroeien binnen de refozuil. Hij wijst op het uiteengroeien van de linker- en rechterhelft van de refozuil. Wie rondkijkt in de refozuil kan niet anders doen dan Knevel hierin gelijk geven. We moeten echter ook eerlijk de oorzaken van dat uiteengroeien onder ogen durven zien en benoemen. Ik doe dat niet om die verwijdering groter te maken, maar wel ter bewustwording.

1. Knevel citeert een uitspraak van dr. J. Hoek, die ooit zei dat de bevinding van Gods kinderen in een deel van de refozuil functioneert als een vierde belijdenisgeschrift. Knevel roept daarmee, in het verlengde van Hoek, een misverstand op. Hij suggereert dat de bevindelijke prediking in de rechterhelft in zijn aard verschilt van de spiritualiteit 3 van de Heidelbergse Catechismus en van de Dordtse Leerregels. En dat, terwijl deze bevindelijke prediking niet anders wil dan recht doen aan de leer van de drie stukken (H.C. Zondagen 2-7, inclusief haar volgordelijkheid) en aan de leer van de wedergeboorte (D.L. H III-IV, par. 11,12,13). Dat hier echter een breuklijn in de refozuil ligt en soms zelfs groter lijkt te worden, ontken ik niet.

2. Een tweede oorzaak van verwijdering ligt op een ander vlak, zij het dat het het eerste raakt. Knevel voorziet in de toekomst een toenemende invloed van de evangelische beweging. Ik ben bang dat hij gelijk heeft en krijgt. Wat kun je nu reeds ontsteld zijn, als je jongeren uit onze kerken weg ziet drijven van de belijdenis der reformatie en zich aan ziet sluiten bij sekten, zich laten overdopen etc. Ds. J.M.D. de Heer heeft ons met zijn proefschrift 4 , andere publicaties en lezingen reeds jarenlang gewaarschuwd voor de reeds aanwezige invloeden uit evangelische kringen. Meer dan ooit is het tijd dat de refozuil hier een dam opwerpt. Waarom? Omdat de belijdenis van de reformatorische kerken in Nederland, en daarmee het bestaansrecht van de reformatorische kerken, onder vuur ligt!

3. Daarom wil ik dit incomplete betoog eindigen met een positieve en hartelijke oproep aan alle kerken en gemeenten in de refozuil. De uitdrukking van Knevel (“Goud in handen”) zou ik ook willen toepassen op onze belijdenisgeschriften. Onze drie Nederlandse belijdenisgeschriften vormen goud, dat we dienen over te dragen aan de volgende generatie. Laten alle kerken en gemeenten binnen de refozuil hier toch werk van maken!

Maar hier ligt ook een uitdaging. Een aanknopingspunt in de kerkelijke impasse die Knevel signaleert. Laten alle kerken en gemeenten die gereformeerd willen zijn, zich breed en diepgaand bezinnen op de inhoud van de drie belijdenisgeschriften en in het bijzonder op die van de Dordtse Leerregels. Al de genoemde kernzaken waarop de gereformeerde gezindte volgens Knevel uit elkaar groeit (de toeeigening van het heil, de bevinding, het eeuwig wel of eeuwig wee, de functie van de wet in de prediking, de mogelijkheid van zalig worden), komen aan de orde in deze belijdenisgeschriften. Diepgaande bezinning op het niveau van ambtsdragers, gemeenteleden en jongeren zou kunnen leiden tot bewaring van de refozuil bij de belijdenis van de reformatie, maar ook, indien mogelijk, tot diepgaander herkenning van elkaar.

De Dordtse Leerregels zijn ooit aangeduid als “de belijdenis van een gebroken kerk” 5 . Laat alle delen van de gebroken kerk van Nederland zich opnieuw in dit belijdenisgeschrift verdiepen.


Noten

1. Hij is theoloog en journalist, en werkte lange tijd bij de Evangelische Omroep

2. Voor dit artikel is de samenvatting uit het Reformatorisch Dagblad van 30 november 2022 gebruikt.

3. Daarmee bedoel ik de omschrijving van het bevindelijk leven van Gods kinderen

4. J.M.D. de Heer, Spiegel en spanningsbron, Houten, 2018.

5. W. Verboom, De belijdenis van een gebroken kerk. Dordtse leerregels – voorgeschiedenis en theologie, Zoetermeer, 2005.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Goud in handen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 februari 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's