Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het ’ik’ op de snijtafel

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het ’ik’ op de snijtafel

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Paulus schrijft in zijn tweede zendbrief aan zijn geestelijke zoon Timotheüs over het bederf in de laatste dagen: En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden. Want de mensen zullen zijn liefhebbers van zichzelven (2 Tim. 3:1, 2a). We leven in een tijd waarin de mens de wereld vanuit zijn eigen, persoonlijke perspectief bekijkt en een groot ego heeft. Het ik staat in het middelpunt: egocentrisch, misschien wel egoïstisch of zelfs narcistisch. De mens bepaalt zelf wat waar is en wat goed is. Dat gaat zo ver dat men zelfs van geslacht wil wisselen als men zich daar beter bij denkt te voelen. In onze cultuur draait het om: wat ik vind, wat ik denk, wat mij raakt en wat mij aanspreekt. De ander is slechts relevant als hij ’mijn ik’ niet in de weg staat. De hervormde emeritus hoogleraar dr. Bram van de Beek, een gezaghebbend schrijver, heeft onderzoek gedaan naar het radicaal modernisme, maar ook naar het Bijbelse denken over het ik. Hij neemt in zijn boek ’Ego, een cultuuranalyse van het ik’ de lezer mee op een reis door de geschiedenis en beziet het ’Cogito, ergo sum’ (Ik denk, dus ik ben) van René Descartes (1596-1650) vanuit de Bijbel. Hij laat zien dat het modernisme botst met het christelijk geloof.

Persoonlijk geloof

Van de Beek legt in zijn boek het ’ik’ op de snijtafel. Zijn cultuuranalyse is buitengewoon scherp en leerzaam. Echter, de visie die hij er vanuit de Schrift tegenover zet is soms schokkend. Gezien de achtergrond en de invloed van de schrijver schrijven we er toch iets over. Van de Beek legt het kantelpunt van het denken waarbij de mens het middelpunt wordt bij Descartes. Zijn beroemde zin ’Ik denk, dus ik ben’ wordt vaak geciteerd om daarmee aan te geven dat sinds dat moment de menselijke rede het uitgangspunt en het ijkpunt is. Voetius heeft dat direct doorzien en verzette zich tegen het gedachtegoed van Descartes. Zijn strijd resulteerde in een ban op het doceren over de filosofie van Descartes aan de universiteit van Utrecht. Het mocht niet baten, de grondtoon van de Verlichting was gelegd. Opmerkelijk zijn verschillende namen die Van de Beek als voorlopers van Descartes noemt: Pelagius (360-420) en Augustinus (354-420) spraken over de kiezende mens of de mens die persoonlijk wordt gekozen. Luther (1483-1546) zou de wending hebben gemaakt naar een persoonlijk geloof (Hoe krijg ik een genadig God?). Van de Beek suggereert hier alsof pas in de tijd van Luther het persoonlijk geloof noodzakelijk wordt genoemd. Echter, de Reformatie was hard nodig. De (roomse) kerk maakt immers niet zalig. De Psalmen getuigen rijk van een persoonlijk geloof! Maar het gaat daar niet om de mens, maar om de eer van God! En die eer is aangerand in het paradijs. Dáár koos de mens voor zichzelf. Dáár heeft de mens zich afgewend van God. Daarom is een omkering, een bekering nodig.

Intolerantie van de toleranten

Van de Beek wijst erop dat iedereen in onze tijd vrij mag zijn in zijn of haar overtuiging, maar wie de vrijheid niet in alles ondersteunt, krijgt daar niet de ruimte voor. Een ambtenaar van de burgerlijke stand mag niet weigeren een homohuwelijk te sluiten, een gynaecoloog mag geen abortus weigeren, een politieke partij mag geen vrouwen uitsluiten als lid. Het gaat om de vrijheid die de rede ons schenkt. Het gaat om een redelijke vrijheid. Wie er onredelijke standpunten op na houdt, beroept zich op iets anders dan de rede en is dus onderdrukkend. De menselijke rede is het uitgangspunt geworden, maar die rede is net zo veranderlijk als het weer. De Bijbel als vaste norm heeft afgedaan. Het liberale vrijheidsbegrip komt in onze tijd volledig tot expressie. Mensen kunnen geen vaste verbindingen en verantwoordelijkheden meer aangaan. Er is alleen de vrijheid van het moment dat straks weer anders is. Het leven is een mallemolen zonder enige continuïteit of blijvende identiteit. Laat me vrij en laat me met rust. Dat is vrijheid in het perspectief van de Verlichting.

Verzoening door voldoening

De scherpe cultuuranalyse van Van de Beek kunnen we wel volgen. Totdat hij de toepassing maakt op de gereformeerde gezindte. Hij vindt het traumatisch dat bevindelijk gereformeerden opgroeien met de gedachten dat je persoonlijk bekeerd moet zijn en een persoonlijke band met God moet hebben, Die je niet zelf kunt kiezen. In de bevindelijke orthodoxie houdt men zich volgens hem vooral bezig met de beweegredenen van het hart, waarbij woorden bedrieglijk kunnen zijn en elke gemoedstoestand schijn kan zijn. Slechts weinigen komen tot de volle zekerheid. De boodschap in onze kerken zou zijn dat de mensen niets zijn en dat het waarschijnlijk ook niets zal worden met hen.

De karikatuur die wordt geschetst is stuitend, en hij is zeker niet de enige die zo naar de prediking in onze gemeenten kijkt. De achtergrond hiervan wordt duidelijk als Van de Beek afstand neemt van de gedachte dat er betaald moet worden voor de zonde en dat Jezus Christus daarom gekruisigd is. Hij pleit voor een participatiemodel. ’De eerste vraag is al of een ander ooit mijn morele schuld kan overnemen, en vervolgens of je dit moet willen.’ Van de Beek pleit voor een herziening van de verzoeningsleer van de verzoening door voldoening. Hij ziet het als volgt: ’Als christen is mijn ik niet meer bepalend voor mijn identiteit, maar Christus. Dat betekent dat we niet meer onder de wet zijn. De wet legt immers de ander iets op. Maar wie in Christus is, is met Hem samengegroeid en daarom niet meer een ander tegenover Hem.’ ’Je kunt het vergelijken met een uniform: aan het uniform zie je bij wie je behoort. Alleen is nu niet een uniform dat naar de koning verwijst, maar Christus is zelf het uniform. Hij bepaalt alles wat je bent, niet door je een uiterlijk te geven dat aanduidt dat je bij Hem behoort, maar Hij is zelf je uiterlijk. In jou wordt Hij zichtbaar, in jou zie je zijn identiteit.’ Jezus is voor hem een voorbeeld, dat we moeten navolgen. ”Voor ons op aarde betekent dat: lees wat er over Hem geschreven is. Lees je Bijbel elke dag, niet om daaruit regeltjes voor je leven te halen of te horen dat God een lieve zorgende vader is. Lees je Bijbel elke dag om te zien wie Jezus is – en dat ben je zelf.” Het is schokkend om dit te lezen en het doet denken aan een sonnet van Willem Kloos (1859-1938), dat onze lezers waarschijnlijk nog wel kennen van de literatuurlessen op de middelbare school:

Ik ben een God in ’t diepst van mijn gedachten,

En zit in ’t binnenst van mijn ziel ten troon

Over mij zelf en ’t al, naar rijksgeboôn

Van eigen strijd en zege, uit eigen krachten.

De dwaasheid van de prediking

Van de Beek schrijft in zijn inleiding op het boek dat hij zich bewust ongenuanceerd uitdrukt om zijn lastige boodschap goed over te brengen. Dat het niet genuanceerd is, is niet zo erg, dat kan ook gelden voor dit artikel, ernstiger is dat het niet gereformeerd is. We kunnen allerlei teksten aanhalen om deze on-Bijbelse visie te weerspreken, maar we volstaan met het verwijzen naar wat Paulus schrijft aan de Korintiërs over de dwaasheid van de prediking. En dan moeten we constateren dat de cultuuranalyse van het ik in het boek van deze hoogleraar vlijmscherp is, maar dat het participatiemodel dat hij ertegenover zet uiteindelijk dezelfde grondslag heeft: de keuze voor het ego van de mens. De keuze die Adam en Eva al maakten in het paradijs.

Moge de prediking van de verzoeningsleer zoals die in onze kerken klinkt rijk gezegend worden, waarbij de mens in een afstervend leven moet leren ontdekken dat hij niets is en dat God alles is. En het on edele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, teniet zou maken. Opdat geen vlees zou roemen voor Hem. Maar uit Hem zijt gij in Christus Jezus, Die ons geworden is wijsheid van God, en rechtvaardigheid en heiligmaking en verlossing. Opdat het zij, gelijk geschreven is: Die roemt, roeme in den Heere (1 Kor. 1: 28-31). Dan is hij alles in Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's

Het ’ik’ op de snijtafel

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 juli 2022

De Wachter Sions | 16 Pagina's