Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenspraak over de brief van Paulus (8a)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenspraak over de brief van Paulus (8a)

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dat is, om medevertroost te worden onder u door het onderling geloof, zo het uwe als het mijne. Romeinen 1:12

HOPENDE: Paulus had er dus reeds lang naar verlangd om de gemeente van Rome eens te mogen bezoeken. Het was zijn gebed geweest of de Heere hem daar eens de gelegenheid toe zou willen ontsluiten. Neen, het was hem echt niet om een mooie reis te doen en om eens iets van die indrukwekkende stad Rome te zien. Er was wel iets anders wat hem naar Rome trok: Gods Geest had daar Zijn werk gedaan. Er was iets van het ware geestelijke leven bij die Romeinen te vinden. En zo was er bij die Romeinen ook een verlangen naar de komst van Paulus, maar dan ook niet om eens een welsprekende man te mogen beluisteren, of om die man eens te mogen ontmoeten van wie zij zulke wonderlijke dingen hadden gehoord. Zijn krachtdadige bekering was ze natuurlijk ook niet onbekend gebleven. In het 11 e vers heeft de apostel geschreven: Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden. Met die geestelijke gave wordt de gave des Geestes bedoeld. De tijd van het Nieuwe Testament was aangebroken. De Middelaar was niet alleen in de wereld gekomen en had hier Zijn werk gedaan, maar ook had Hij Zijn Geest vanuit de hemel uitgestort. Buitengewone gaven des Geestes werden er in die tijd ook aan de eerste Christengemeenten geschonken. Maar Paulus zal daarop hier nu niet zozeer het oog gehad hebben. God deelt door de arbeid van Zijn knechten aan Zijn Kerk altijd nog geestelijke gaven mee. Hij wil zulke knechten in Zijn dienst gebruiken, die Zijn volk tot onderwijs kunnen zijn.

UITZIENDE: Paulus spreekt hier dan ook over een meedelen. Dat was een meedelen van iets wat hij ook zelf bezat. De Heere gebruikt de bediening van Zijn knechten tot de toebrenging van de door Hem verkorenen. Maar de prediking van het Woord dient niet alleen ertoe om het geloof te werken, maar ook om het te versterken. Het ware geloof mocht er zijn bij hen aan wie de apostel zijn brief gericht had. Het is echter de innerlijke verzuchting van Gods ware knechten om ook ten goede van Gods ware volk dienstbaar te mogen zijn. Dat kan hen op de knieën brengen als zij Gods Woord onderzoeken en zich voorbereiden voor het uitdragen daarvan. Ze gevoelen er de armoede van, als ze slechts een blote Schriftverklaring geven waarin niets voor de levende Kerk te vinden is en waarin de nodige ontdekking, lering, bemoediging en vertroosting voor Gods ware volk ontbreekt. Het staat ze toch altijd voor ogen wat we lezen in Jesaja 40:1 en 2: Troost, troost Mijn volk, zal ulieder God zeggen. Spreekt naar het hart van Jeruzalem, en roept haar toe dat haar strijd vervuld is, dat haar ongerechtigheid verzoend is, dat zij van de hand des HEEREN dubbel ontvangen heeft voor al haar zonden. Dat maakt de innerlijke strijd uit in de ziel van hen die Gods Woord hebben uit te dragen, als de verborgenheden die in Gods Woord te vinden zijn, voor hen toegesloten blijven. De vorst der duisternis weet daar wel gebruik van te maken om ze van zichzelf te doen denken dat ze maar letterknechten zijn, die het maar met de schors van de Waarheid moeten doen en voor wie de geestelijke inhoud van die Waarheid verborgen blijft, omdat ze daar zelf ook geen kennis van bezitten. Maar het is de Heere bekend waar het ze toch innerlijk om te doen is. Het is voor henzelf ook niet anders dan de dood als ze het maar met de blote letter moeten doen. Maar ze zouden ook niet graag zien dat Gods ware volk onder hun bediening zou moeten verkommeren en als het geestelijk leven, voor zover dat er nog zou mogen zijn, zou moeten verschralen onder een dorre prediking, waarin nog wel geestelijke zaken worden genoemd, maar waarin de zo nodige en troostvolle leringen voor de ziel ontbreken.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's

Samenspraak over de brief van Paulus (8a)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 maart 2022

De Wachter Sions | 12 Pagina's