De inhoud van de preek
‘Maar inzonderheid hebben wij een zuivere beschrijving van het ambt van een dienaar des Evangelies in 2 Korinthe 5 vers 18-20, waar de apostel aldus spreekt…’ En dan volgt het citaat uit het bevestigingsformulier van de dienaren des Woords, waarmee we het vorige artikel beëindigden.
‘Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen’. Een geroepen gezant van Christuswege mag en moet zijn hoorders dus ‘bidden’ om zich met God te laten verzoenen. Zo wordt met ambtelijke volmacht de boodschap van de mogelijkheid van redding uit de verlorenheid verkondigd.
Zijn taak
De oproep tot verzoening en bekering is niet iets dat er in de prediking (soms) even bíj komt, maar dit vormt ‘een zuivere beschrijving van het ambt’. Het Oudnederlandse woord ‘ambt’ betekent niet slechts ‘de ambtelijke bediening dragen, het mogen doen’. Maar het heeft een bredere betekenis: ‘tot taak hebben, het moeten doen’. Het gaat hier dus om de taakomschrijving van de ambtsdragers. Dus bij de opgelegde bediening der verzoening hoort principieel de praktijk van 2 Korinthe 5:18-20, het bidden van Christuswege. Dit is een Schriftgedeelte dat we het liefst in z’n geheel samen zouden willen overdenken. Want het biedt een zuivere omschrijving van de opdracht, de taak en het werk van de dienaar van het Evangelie. Hier blijkt hoe hij zich geroepen weet om te staan in de dienst der verzoening te midden van doden en levenden.
De Woordbediening houdt in het verkondigen van wet en Evangelie, van wat God eist en wat Hij belooft en uit genade werkt. In de verkondiging horen we dus de eis van Gods gerechtigheid in de wet. Maar evenzeer de vervulling van Gods gerechtigheid in het Evangelie. Paulus mag daarom zeggen dat hij ál de raad Gods (Hand. 20:27) verkondigd heeft en dat hij Christus voor ogen geschilderd (Gal. 3:1) heeft. Wat een mooie en verantwoordelijke taak! Hij spreekt bedreigend over de schrik des Heeren (2 Kor. 5:11), maar ook lokkend over de liefde van Christus (2 Kor. 5:14), die hem dringt. Dit vraagt om een heilig evenwicht in de prediking.
Gebed nodig
Wat heeft een dienaar des Woords daarom het blijvende gebed van de gemeente nodig, met de woorden van onze vaderen: ‘Wij bidden U, wil hem door Uw Geest hoe langer hoe bekwamer maken tot de dienst, waartoe Gij hem bereid en geroepen hebt, hem openende het verstand om Uw Heilige Schrift te verstaan, en hem sprake gevende tot opening zijns monds, om met vrijmoedigheid de verborgenheden des Evangelies te kennen te geven en te bedienen’. In dit smeekgebed horen we over (toe) bereid worden en geroepen worden. De roeping blijkt in de voor- en toebereiding. Dat hoort bij elkaar. Het gaat in dit gebed ook over verstaan en uitdragen, dus over het voorbereiden en het uitspreken van de preek.
Evenwicht
We zeiden al: dit vraagt om heilig evenwicht. Bij de inhoud van de prediking denken we dan aan de verhouding tussen verkiezing en verantwoordelijkheid. We bedoelen daarmee: enerzijds schenkt God Zijn genade soeverein krachtens verkiezende liefde in Christus Jezus. En anderzijds draagt de mens die leeft onder de bediening van het genadeverbond zo’n grote verantwoordelijkheid. Daarover is in de loop der jaren helaas al veel gestreden, met alle gevolgen van dien.
We hoorden juist dat er gebeden werd voor ‘de verborgenheden van het Evangelie’. Want het zijn en blijven verborgenheden! Wanneer we de verhouding ‘verkiezing en verantwoordelijkheid’ rationeel systematiseren, dan worden we óf remonstrant, óf we maken God tot de oorzaak van het ongeloof. Beide zijn even verwerpelijk! Het laatste wordt door onze Dordtse vaderen zelfs ‘godslasterlijk’ genoemd (Dordtse Leerregels, I,15). Als een mens denkt dat hij zelf kan geloven en zelf wil blijven geloven, dan is dat jammerlijk zelfbedrog. Maar als een mens de schuld van zijn onbekeerd zijn (heimelijk) bij God legt en rustig doorleeft in de zonde, dan is dat spotten met de Waarachtige, een vorm van vloeken. Is beide niet vreselijk?
Voorbeeldig
Hoe staat het met dit evenwicht in de prediking? De Dordtse vaderen hebben dit thema op een voorbeeldige wijze in hun Leerregels nagelaten. De Leerregels behoren tot onze belijdenisgeschriften, waaraan we ons hartelijk verbonden weten en waar allen op aanspreekbaar zijn. Het zou een artikelenserie waard zijn om ‘de plaats van de verkondiging in de Dordtse Leerregels na te gaan, maar we beperken ons nu tot het evenwicht tussen verkiezing en verantwoordelijkheid.
Het lied van Gods soevereine verkiezing is helder door Dordt gezongen. We zingen het van ganser harte na! Maar Dordt is daarmee nooit eenzijdig geworden. Hun benadering is bewonderenswaardig teer en pastoraal. Voor dit aspect hoeven we maar drie artikelen uit het tweede hoofdstuk te lezen, namelijk artikel 3, 5 en 8: Het volmaakte offer van de Zoon van God is overvloedig genoegzaam tot verzoening van de zonden van de ganse wereld. Dit moet zonder onderscheid verkondigd worden met bevel van bekering en geloof. Alle verkorenen, die allen en die alleen, zullen delen in de verdiensten van Christus. De volgende keer hierover meer.
wordt vervolgd
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 januari 2023
De Saambinder | 20 Pagina's