Brakel en "De Redelijke Godsdienst"
God heeft er recht op door ieder mens gediend te worden. Dat is de boodschap van "De Redelijke Godsdienst", het hoofdwerk van Wilhelmus à Brakel.
Wilhelmus à Brakel (1635-1711) groeide op in Friesland, als zoon van ds. Theodorus à Brakel. Na een studie theologie in Leeuwarden was hij predikant in achtereen- volgens Exmorra, Stavoren, Harlingen en Leeuwarden. In 1685 nam hij een beroep aan naar Rotterdam, waar hij stond tot aan zijn dood.
In 1700 verscheen de eerste druk van ”De Redelijke Godsdienst”. In de eeuwen erna zou dit boek meer dan dertig keer herdrukt worden. Bovendien kwam in de zeventiende eeuw een Duitse vertaling uit, en aan het einde van de twintigste eeuw een Engelse vertaling. In 2016 verscheen bij uitgeverij De Banier een Neder- landse hertaling, waaruit in dit artikel wordt geciteerd.
”De Redelijke Godsdienst” is een uiteen- zetting van de geloofsleer. Met de titel, ontleend aan Romeinen 12 vers 1, bedoelt Brakel dat God er recht op heeft door ieder mens gediend te worden. En aan- gezien de mens een met rede begaafd schepsel is, moet hij God dienen op rede- lijke wijze.
Genadeverbond
Brakel behandelt de geloofsleer vanuit het thema van het genadeverbond. Dat blijkt ook uit de ondertitel: ‘In welke de godde- lijke waarheden van het genadeverbond verklaard, tegenover tegenstanders verdedigd en voor het geloofsleven toege- past worden’.
De drie delen van ’De Redelijke Gods- dienst” belichten het genadeverbond vanuit drie invalshoeken. Deel 1 beschrijft wat God de Zijnen in het genadeverbond schenkt. We vinden daarin onderwerpen als de ambten van Christus, het geloof, de wedergeboorte, de rechtvaardiging en de sacramenten. De volgorde van behande- ling is grotendeels die van de Nederlandse Geloofsbelijdenis.
Deel 2 behandelt hoe Gods kinderen in het genadeverbond leven. We lezen onder andere over de geboden, het gebed, liefde, zelfverloochening, vasten, nederigheid, volharding en geestelijke achteruitgang en groei. Deel 3 is meer historisch van aard. Brakel gaat daarin in op de verschillende bedelingen van het genadeverbond onder het Oude en Nieuwe Testament én daarna. Wat dat laatste betreft geeft Brakel een uitleg van het boek Openbaring, dat hij beschouwt als een nauwkeurige voorzeg- ging van het verloop van de geschiedenis tussen Pinksteren en de wederkomst.
Toepassing
Wat maakt dat het boek de eeuwen door geliefd bleef? Met name de hierboven genoemde woorden ‘voor het geloofsle- ven toegepast’ verdienen onze aandacht. Er waren immers wel meer theologen die een dogmatiek schreven. Dikwijls echter ging hun werk het denkniveau van het gewone gemeentelid te boven. Hun gron- digheid stond al snel op gespannen voet met de toegankelijkheid voor een breed publiek.
De kracht van Brakel is dat hij de geloofsleer weet te verbinden met het geloofsleven. Als voorbeeld noem ik de toepassing bij het hoofdstuk waarin hij het genadeverbond introduceert (deel 1, hoofdstuk 16). Hij maakt daarin een toepassing voor onbekeerden en een toe- passing voor gelovigen. Voor onbekeerden noemt hij zes oorzaken waarom het gena- deverbond in hun ogen niet aantrekkelijk is: onkunde, ongeloof, luiheid, aardse beslommeringen, vleselijke verlangens en een verkeerde voorstelling van zaken.
Vervolgens geeft hij vier argumenten waarom onbekeerden alsnog met God in het verbond moeten treden: buiten het verbond is God een vertoornd God, in het verbond is alle zaligheid te vinden, God nodigt ons hartelijk en God zal niemand wegsturen die in Christus tot Hem de toevlucht neemt. Gelovigen houdt hij vijf raad- gevingen voor: Zij moeten zich verblijden, de omgang met God beoefenen, in over- eenstemming met het Evangelie leven, in vrede omgaan met medebondelingen en God de eer geven van hun zaligheid.
Grote waarde
De grote waarde van ”De Redelijke Godsdienst” ligt mijns inziens in de hoofdstuk- ken over roeping, wedergeboorte, geloof en rechtvaardiging. Inzichtgevend is bijvoorbeeld Brakels beschrijving van de verschillende manieren waarop de weder- geboorte plaatsvindt: die kan gepaard gaan met grote verschrikkingen, maar zich ook op lieflijke en evangelische wijze voltrekken. Opmerkelijk genoeg noemt hij degenen die geestelijk gezien geen grote droefheid en geen grote blijdschap kennen ‘de meest bestendige en vaste gelovigen’. En: de manier waarop God meestal in mensen werkt, is ‘allengskens’: droefheid, blijdschap, strijd, overwinning, ongeloof en geloof wisselen elkaar daarbij voort- durend af.
In het hoofdstuk over het geloof beschrijft Brakel helder hoe een zondaar vrijmoedig- heid ontvangt om Christus aan te nemen op grond van de aanbieding in het Evan- gelie. Tegelijk maakt hij ook het verschil tussen het tijdgeloof en het ware geloof duidelijk. En om niet meer te noemen: de rechtvaardiging ziet Brakel als Gods uit- spraak over een zondaar, die iedere keer herhaald wordt als een zondaar het geloof beoefent. Het is de Heilige Geest Die deze uitspraak afkondigt in de vierschaar van het geweten. En zoals bij een rechtszaak een hardhorende evengoed vrijgesproken wordt als iemand met een scherp gehoor, zo wordt een zwakgelovige evengoed gerechtvaardigd als een sterkgelovige. Waar we bijvoorbeeld bij de behandeling van de Tien Geboden merken dat we met een schrijver van vroeger te maken hebben, weten de hoofdstukken over de heilsorde de eeuwen te overstijgen.
De CGO biedt een cursus aan over dit boek. Meer informatie: www.cgo.nu/toerusting
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 juni 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
