Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Mijn beste ouderling

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Mijn beste ouderling

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Over domineesvrouwen is veel geschreven. In dit artikel beperken we ons veiligheidshalve maar tot enkele dingen van lang geleden. Deze rubriek heet trouwens ook ‘Uit vroeger jaren’.

Van de voordeur werd in sommige plaatsen niet veel gebruik- gemaakt: bijna altijd liep je achterom. Maar eens moesten enkele kinderen ergens op de Veluwe iets bij de nieuwe dominee brengen. Gewoonte- getrouw liepen ze achterom, maar toen kregen ze van mevrouw - ze was van héél eenvoudige komaf - te horen: ‘Vroeger woonde hier een boer, maar nu woont hier een dominee, dus voortaan netjes aan- bellen bij de voordeur’. Ter geruststelling: in 1911 was er nog geen Gereformeerde Gemeente in die plaats.

De vrouw van ds. M. Keulemans was heel anders. Over haar schreef professor G. Wisse in zijn memoires. Ds. Keulemans diende vele jaren lang een gemeente in Middelburg die oorspronkelijk behoorde tot de Kruisgemeenten. Hij had een zwakke gezondheid - hij leed aan astma - maar toch preekte hij zondags drie keer. Zijn vrouw werd door Wisse omschre- ven als een voorbeeld van een nederige, stille en godvruchtige wandel. Ze was moeder van twaalf kinderen en daarnaast was ze een grote steun voor haar man.

Ds. Keulemans was vaak niet in staat zijn werk te doen, en dan was het zijn vrouw die catechiseerde en de zieken bezocht. Er waren er zelfs die het bezoek en het gebed van mevrouw Keulemans meer op prijs stelden dan dat van de dominee.

Wie zal zeggen hoe groot de invloed geweest is van predikantsvrouwen? ‘Mijn vrouw is mijn beste ouderling, ze brengt me alles eerlijk onder ogen’, zei eens een predikant. Of er altijd geluisterd werd is een vraag die we maar voorbijgaan. Alex- ander Comrie nam de adviezen van zijn vrouw in ieder geval wel ter harte. Comrie schreef over zijn vrouw in de voorrede van het ABC des geloofs: ‘Ze legde zich er voortdurend op toe om mij aan te sporen geen dingen te prediken die het begrip van een gemiddelde luisteraar te boven gingen. Dikwijls zei ze tegen mij: Je kunt niet genoeg van me aannemen hoe weinig de mensen begrijpen’.

Klederdracht

Voor sommige vrouwen was het een grote verandering als hun man voor predikant ging studeren. Zelfs wat de kleding betrof. Toen H. Ligtenberg uit Rijssen in 1931 zijn studie begon aan de Theologische School in Rotterdam is mevrouw Kersten met mevrouw Ligtenberg - in Rijssen zei ieder- een, jong en oud, gewoon ‘Janna’ tegen haar – kleding gaan kopen. De Rijssense klederdracht heeft ze toen afgelegd. Ligtenberg droeg ook kleren die toen in Rijs- sen gebruikelijk waren. Ds. Kersten is met hem op pad gegaan om andere kleding te kopen. Toen ze voor het eerst die nieuwe kleding aanhadden, hebben ze wel een halfuur met grote verbazing naar elkaar zitten kijken.

Anders was het met de schoonmoeder van ds. A.P.A. du Cloux. Haar man, dr. Nicolaus Westendorp (1773-1836), was predikant in Sebaldeburen en later in Losdorp. Hij zou mogelijk benoemd worden als professor in Leiden. Maar zijn vrouw vroeg zich af of ze dan nog wel de Friese kap kon blijven dragen. Daar was ze erg aan gehecht. Ze vroeg aan haar man: ‘Wat denk je, kan ik in Leiden mijn kap nog wel dragen?’ ‘Dat weet ik niet’, was het antwoord, ‘ik zal het vragen’. Er kwam antwoord uit Leiden: nee, dat was niet de bedoeling. ‘Dan moes- ten we daar maar niet naar toe gaan, Klaas’, zei mevrouw Westendorp. ‘Nee, Roelina, dan blijven we maar rustig hier’, was het antwoord.

Een huys-juweel

Een ‘huys-juweel’, zo noemde Lodewijk van Renesse in 1639 een goede vrouw in zijn boek “De Voorsienigheyt Godts in het beleydt der Houwelicken”. Maar, zo schreef deze oude schrijver verder: ‘De zegen is bij de een groter dan bij de ander, de gaven Gods zijn niet gelijk verdeeld’. Maar wat te doen als ons juweel wat tegenvalt? Antwoord: niets! ‘Immers niets als geduld te hebben met de zwakheden van zijne hulpe, en haar, als het mogelijk is, door vriendelijke onderrichtingen te doen handelen zooals wel en redelijk is’. Omgekeerd, als het de man betreft, geldt hetzelfde recept. En dan verwijst Van Renesse naar Abigaïl, die haar man, de dwaze Nabal, verdragen heeft.

Wie bepaald geen huisjuweel had, was ds. James Fraser, een Schotse predikant die in 1726 overleden is. Dagelijks had hij te maken met scheldpartijen van zijn vrouw. Voor eten zorgde ze niet. Maar toen iemand hem beklaagde, zei hij toch dat hij een betere vrouw had dan anderen, want, zo zei hij: ‘Ze brengt mij zevenmaal ’s daags op mijn knieën’.

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022

De Saambinder | 20 Pagina's

Mijn beste ouderling

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 februari 2022

De Saambinder | 20 Pagina's