Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Geopenbaarde profetie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Geopenbaarde profetie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Amos is vanuit het zuiden van Israël, uit het plaatsje Tekóa, geroepen om te profeteren.

Opmerkelijk is dat in het eerste vers van hoofdstuk 1 staat: ‘De woorden van Amos, die onder de veeherders was, van Tekóa, dewelke hij gezien heeft over Israël’. De kanttekening zegt hierbij dat de woorden hem door ge- zichten van God zijn geopenbaard. Amos heeft blijkbaar gezien wat hij moest profe- teren. We lezen dit ook bij bijvoorbeeld de profeet Zacharia, de bekende nachtgezich- ten. Blijkbaar is het één van de middelen geweest die de Heere heeft willen gebrui- ken om Zijn raad bekend te maken door de profetie. Terwijl het bij Zacharia vooral vertroostend is, is het bij Amos juist ver- schrikkend. De Heere kondigt, met name het tienstammenrijk - hoewel Juda er niet van uitgesloten blijft - Zijn oordeel aan!

Gerust volk

Het volk is echter uitermate gerust (Am. 6:1). Er is grote welvaart in de tijd van Jerobeam II. Hij regeerde in de eerste helft van de achtste eeuw, tussen 800 en 750 voor Christus. Enkele jaren later, in 722 voor Christus, zal de stad Samaria door Assyrië worden verwoest. Daar is echter nog niets van te merken. De rijke inwoners van Samaria en het daarbij behorende tienstammenrijk hebben grote tweede huizen gebouwd. De maaltijden die ze aanrichten, zijn rijk voorzien. Ze liggen op elpenbenen bedden, zegt het begin van hoofdstuk 6. Ja, er zijn ook

arme mensen die verkommeren, maar daar denken ze niet aan. Ondertussen kondigt de Heere duidelijk het oordeel aan. ‘De Heere HEERE heeft gezworen bij Zichzelven (spreekt de HEERE, de God der heirscharen): Ik heb een gruwel van Jakobs hovaardij en Ik haat zijn paleizen; daarom zal Ik de stad en haar volheid overleveren’.

Godsdienst naar eigen inzicht

Hoeveel jaar heeft de Heere nu al opgeroepen tot wederkeer? In 932 voor Chris- tus is het koninkrijk van Israël in tweeën gescheurd. Rehabeam bleef koning van Juda. Jerobeam I (dus een andere dan de nu regerende vorst Jerobeam II) werd koning van het huidige tienstammenrijk. Deze Jerobeam draagt de verschrikkelijke bijnaam: ‘die Israël zondigen deed’. Hij wilde voorkomen dat zijn onderdanen naar de tempel in Jeruzalem trokken en maakte daarom de gouden kalveren te Dan en Bethel. Het bleef niet bij deze twee gou- den kalveren. Jerobeam stelde ook eigen priesters aan uit heel het volk en niet meer (alleen) uit de stam van Levi. Alsof dat niet genoeg was, verzette hij ook de datum van het loofhuttenfeest. Je zou het kunnen samenvatten met één zin: God dienen op je eigen manier. Het is zonde geweest tegen het tweede gebod.

Goddeloosheid

Wat is Jerobeam gewaarschuwd door een profeet uit Juda (1 Kon. 12 en 13) en door de oude profeet Ahia (1 Kon. 14). En wat te denken van het koningshuis van Omri, waar- toe Achab en Izebel hoorden. Het bleef niet bij de gouden kalveren. Het huis van Omri heeft ook de Baälsdienst ingevoerd. Het is zonde geweest tegen het eerste gebod. Ook in die tijd gaf de Heere een grote pro- feet: Elia. We kennen hem van de Karmel. Hij werd opgevolgd door Elisa. Deze profe- teerde in de derde periode, namelijk tijdens het koningshuis van Jehu. En nu in de lange regeringsperiode van Jerobeam II is er de profeet Amos. Na ál die zonden, eigenwilli- ge godsdienst, afgodendienst, zonde tegen de eerste tafel van de wet, zonde tegen de tweede tafel van de wet, waarschuwt de Heere nóg een keer. Daar voegt de Heere de profeet Hosea aan toe. Wat een lank- moedigheid!

Dát de Heere waarschuwt is Zijn lankmoe- digheid. Hij had het volk ook in één keer kunnen wegstormen. Maar nee, vóór het gericht stuurt Hij Amos. In de beelden die aan de landbouw en de natuur eigen zijn, waar Amos immers middenin verkeerde, zegt Amos het oordeel aan: ‘Zal er een kwaad in de stad zijn, dat de HEERE niet doet?’ (Am. 3:6b).

In de komende artikelen hopen wij bij een paar van die ‘gezichten’ stil te staan uit Amos 8 en 9. Het is met een prangende vraag, nee, niet of wat er nu in onze tijd gebeurt wel of geen oordeel genoemd mag worden. De vraag is of wij het oordeel van God kénnen, zien, verstaan.

(wordt vervolgd)


ds. D. de Wit, Borssele

Dit artikel werd u aangeboden door: De Saambinder

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2021

De Saambinder | 24 Pagina's

Geopenbaarde profetie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 april 2021

De Saambinder | 24 Pagina's