Boekbesprekingen
Peter J. Verhagen, Psychiatry and Religion: Controversies and Consensus: A Matter of Attitude [International Series in Mental Health and Religion, 4] (Düren: Shaker Verlag, 2019) 258 p., € 49,80 (ISBN 9783844065503).
Zoals in veel academische disciplines gebruikelijk is, is het proefschrift van Verhagen opgebouwd uit artikelen die al eerder in wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd werden, omlijst door een inleiding en een terugblik met toespitsing van het debat.
Maar in afwijking van de meeste proefschriften heeft hij deze artikelen niet geschreven onder supervisie van een promotor. Hij heeft als psychiater en theoloog zichzelf ontwikkeld tot autoriteit op het terrein van zijn onderwerp. Als medeoprichter, secretaris en later president van de Section on Religion, Spirituality and Psychiatry van de World Psychiatric Association (WPA) zette hij zich er jarenlang voor in dat onder academici en vakgenoten religie en spiritualiteit meer serieus zouden worden genomen. Het doel was dat deze zouden worden erkend als onderdeel van psychisch welzijn en daarom ook als belangrijk voorwerp van onderzoek en als gespreksthema tijdens de behandeling. Het boek beschrijft de discussies die geleid hebben tot de aanvaarding door de Executive Committee van de WPA in 2015 van een ‘Position Statement on Spirituality and Religion in Psychiatry’.
De studie bevat na een inleiding drie delen: de controversen, de consensus en de conclusie. Inmiddels is er veel onderzoek gedaan naar de invloed van religie/spiritualiteit op het optreden van stoornissen. Er zijn positieve en negatieve correlaties gevonden tussen geloof (met welke inhoud dan ook) en psychisch welzijn. Daarbij zijn de positieve correlaties duidelijk in de meerderheid. In de loop van de tijd is de kwaliteit van het onderzoek sterk verbeterd, doordat binnen
Er is echter ook psychopathologie die met religiositeit samenhangt. Dat voedt onder seculiere psychiaters de argwaan. Vanouds is de verdenking in die kring tegen geloof als factor in het psychische functioneren groot.
Dat wordt gelukkig minder, maar het is nog steeds moeilijk om de duidelijke tendens in de onderzoeksresultaten onder de aandacht van de beroepsgroep te brengen, laat staan dat ze ook worden geaccepteerd en toegepast. Toch is het een onweerlegbaar feit dat religie/spiritualiteit voor het overgrote deel van de mensheid bepalend is voor de manier waarop men in het leven staat.
In het tweede deel wordt het traject richting de aanvaarding van een verklaring door de WPA beschreven. Het loopt uit op de erkenning van het onderlinge verband tussen geloof en psychisch functioneren.
Volgens de verklaring verdient religie/spiritualiteit aandacht in de psychiatrische anamnese, in de opleiding en nascholing van psychiaters, en in vervolgonderzoek. Er wordt respect gevraagd voor de eigen overtuiging van de betrokkene en gepleit voor samenwerking met geestelijk verzorgers. Tegelijk moet er oog blijven voor de twee mogelijke kanten van religie: ze kan helpend zijn maar ook schadelijk.
Het prachtige resultaat waartoe Verhagens inspanningen hebben geleid neemt niet weg dat er ook vragen zijn te stellen. Ik beperk met tot twee theologische vragen. De eerste heeft te maken met een boeiende analyse van maatschappij en godsdienst die hij overneemt. In agrarische samenlevingen overheersen groepsdenken en overlevingsdrang, in industriële samenlevingen rationaliteit en secularisatie, en in een postindustriële samenleving een individuele existentiële oriëntatie. Die laatste sluit het beste aan op waar de psychiatrie mee bezig is. Maar hoe moet dan worden gehandeld in situaties waarin patiënten nog wel met een traditionele religieuze groep, zoals een kerkelijke gemeente verbonden zijn? De psychiater zou zomaar een andere visie kunnen hebben op de gezonde verhouding tussen individu en gemeenschap dan de patiënt en zijn/haar kerk. De tweede vraag heeft ook met de waardering van religie te maken, met name de christelijke. In navolging van wetenschapsfilosoof Willem Drees pleit Verhagen voor de erkenning binnen de psychiatrie dat het in het leven (en dus in religie, spiritualiteit en/of levensbeschouwing) niet alleen om kosmologie gaat (hoe ziet de werkelijkheid eruit?) maar ook om axiologie (hoe zou de werkelijkheid eruit moeten zien?). Maar is in het christelijk geloof niet nog een derde factor essentieel? Ik bedoel de geschiedenis van God en mens, van zonde, oordeel en genade. Als dan wel gesproken wordt over de schadelijke, schuldinducerende werking die godsdienst kan hebben (146), vermoed ik dat de aansluiting van psychiatrie op geloof meer voeten in de aarde heeft dan Verhagen doet voorkomen.
Deze studie presenteert ons baanbrekend werk, maar behalve dat empirisch vervolgonderzoek belangrijk blijft, moet ook het theologische (en filosofische) gesprek worden voortgezet.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 maart 2020
Theologia Reformata | 123 Pagina's