Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Boekbesprekingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Boekbesprekingen

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mark S. Gignilliat, Reading Scripture Canonically: Theological Instincts for Old Testament Interpretation (Grand Rapids: Baker Academic, 2019) 144 p., $ 21.99 (ISBN 9781493418008).

Met de Verlichting is er oog gekomen voor de eigenheid van de geschiedenis. Voor de uitleg van de Bijbel betekent dit dat, ook als men het zelfgetuigenis van de Schrift over de oorsprong en de historiciteit van wat wordt meegedeeld aanvaardt, alle nadruk valt op de oorspronkelijke context waarin bijbelwoor den hebben geklonken. Mark S. Gignilliat die als hoogleraar theologie aan de Beeson Divinity School en als kanunnik aan de anglicaanse Cathedral Church of the Advent in Birmingham is verbonden, wijst in Reading Scripture Canonically terecht op het feit dat deze insteek ontoereikend is.

Bijbelteksten moeten niet alleen tegen hun historische achtergrond, maar ook in het licht van hun canonieke samenhang worden gelezen. Uiteindelijk gaat het dan om de voltooide canon van het Oude en Nieuwe Testament. Wel zou ikzelf nog meer dan de auteur dat doet, de canonieke samenhang en de historische achtergrond met elkaar willen verbinden.

Uit de boeken van het Oude Testament kan niet worden afgeleid dat de levende God drie-enig is. Dat neemt niet weg dat de God die zich aan de schrijvers van de boeken van het Oude Testament openbaarde, wel de drie-enige God was. Wie de Bijbel erkent als het Woord van God, moet ook volledig recht doen aan het feit dat God zelfstandig van de bijbelwoorden bestaat. Hij moet recht doen aan de ontologie, zo stelt de auteur terecht.

Concreet betekent dit dat wij onder de nieuwe bedeling het Oude Testament in trinitarisch licht moeten zien.

Als in het Oude Testament over de engel van JHWH wordt gesproken die aan JHWH gelijk is en toch niet helemaal met Hem samenvalt, mogen en moeten wij in het licht van de voltooide openbaring aan de Zoon denken. Hij legt er ook de vinger bij dat in het boek Jesaja viermaal de combinatie van de woorden ‘verhoogd/hoog’ en ‘verheven’ voorkomt. Driemaal is die verbonden met JHWH, maar in Jesaja 52:13 met de knecht van JHWH. Wie de Schrift canoniek leest, zal hier een verhulde aanwijzing zien dat de knecht van JHWH deelt in diens identiteit.

Gignilliat kan begrijpen dat het bezwaar kan rijzen dat zo de boodschap van het Nieuwe Testament te veel in het Oude Testament

Zelf heb ik het meest geleerd van wat de auteur naar voren brengt over de tekst van het Oude Testament. Hij wijst erop dat reeds vóór het begin van de christelijke jaartelling de protomasoretische tekst een bijzondere en overheersende positie had. Het lijkt erop dat er naast een vrijere overlevering reeds toen van een strikte overlevering van handschriften sprake was. Ook hier denkt Gignilliat aan de tempel. Hij bedoelt overigens niet te beweren dat de lezing van de MT te allen tijde de voorkeur verdient.

Belangrijk vind ik ook wat de auteur opmerkt over de relatie tussen de Septuaginta en het Nieuwe Testament. Het feit dat de oudtestamentische citaten in het Nieuwe Testament overwegend uit de Septuaginta komen, is nog geen reden als christelijke kerk aan de Septuaginta boven de MT de voorkeur te geven. We mogen er niet uit concluderen dat de schrijvers van het Nieuwe Testament de voorkeur gaven aan de Septuaginta boven de Hebreeuwse tekst.

Eerder mogen we aannemen dat zij de Septuaginta als een waardevol commentaar op de Hebreeuwse tekst zagen waarvan zij gebruikmaakten als zij hun lezers duidelijk wilden maken dat het Oude Testament vervuld is in de Heere Jezus Christus.

Met Gignilliat zeg ik dat de Septuaginta ons laat zien dat het Woord van God mag worden vertaald en geconcretiseerd.

Tegelijkertijd zou ik toch iets meer dan hij Gods bijzondere leiding met betrekking tot deze vertaling willen onderstrepen en ook haar unieke karakter, omdat deze vertaling in het Nieuwe Testament wordt geciteerd.

De auteur legt er terecht de vinger bij dat het Nieuwe Testament wel overwegend maar niet altijd de Septuaginta volgt. De verwijzingen en zinspelingen in de brieven van Paulus op Jesaja 53 zijn juist niet op de Septuaginta maar op de protomasoretische tekst gebaseerd. Duidelijker dan uit de tekst van de Septuaginta kan uit de protomasoretische tekst worden afgeleid dat Jezus plaatsvervangend de straf wegdroeg. Hoe dan ook Reading Scripture Canonically is een belangwekkende studie; al is de scopus, zoals de auteur zelf ook aangeeft, beperkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019

Theologia Reformata | 130 Pagina's

Boekbesprekingen

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 2019

Theologia Reformata | 130 Pagina's