Bijenhouden, hoe doe je dat?
Uit grottekeningen die gevonden zijn, blijkt dat honing gold als een lekkernij. De bij werd toen nog niet als huisdier gehouden, maar 'honingjagers' gingen erop uit om wilde bijen hun honingvoorraad afhandig te maken.
Er zijn in Egypte hiëroglyfen ontdekt, waaruit valt op te maken dat de Egyptenaren bekwame imkers waren. Zij imkerden in lemen korven. Of zij daarmee de eersten zijn geweest die de bij tot huisdier gemaakt hebben, is niet met zekerheid te zeggen.
Een beetje geschiedenis
Bij de Romeinen bereikte de bijenteelt en de honinghandel een hoogtepunt. Door hun veroveringen in het Germaanse gebied leerden ze honingwijn en honingbier brouwen. In Griekenland, maar ook in onze streken, werd honingwijn (mede) en met honing gezoete wijn (ambrozijn) gezien als een godendrank. De bijen werden vaak gehouden in 'natuurlijke' behuizingen als holle boomstammen of in een soort amfora's in nissen in de rotsen. In de Middeleeuwen was de bijenteelt ook van groot belang. Honing was eigenlijk het enige zoetmiddel, en van de bijenwas maakte men kaarsen. Zo had elk landgoed en elk klooster zijn eigen imker en honingwijnbereider. Tot aan het begin van de 20e eeuw
Tot aan het begin van de 20e eeuw werden bijen in korven van stro of buntgras gehouden, maar toen deden langzamerhand de kasten hun intrede. Tegenwoordig imkert nog een enkeling met korven. Sommige liefhebbers houden een korfvolk uit nostalgie.
Het belang van bijenteelt Van oorsprong is de inheemse
Van oorsprong is de inheemse honingbij (Apis mellifera L.) een bosinsect. Door het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen m de landbouw en doordat natuurlijke vegetatie hoe langer hoe meer moest wijken voor landbouw en industrie, komt de honingbij nauwelijks meer in het wild voor.
Tot in de jaren '30 van de vorige eeuw bestond er een verschil tussen bijenhouders en imkers: imkers waren 'bieboeren', vooral in het zuiden en oosten van ons land, die in hun levensonderhoud vooi zagen met een stuk of 80 bijenvolken. Bijenhouders waren boeren en fruittelers die er een aantal volken bij hielden voor bestuiving en opbrengst voor eigen gebruik.
Tegenwoordig wordt het bijenhouden alleen nog maar bedreven door liefhebbers, die zich over het algemeen imker laten noemen. Het is niet meer mogelijk van de opbrengsten te leven. Het aantal volken van een hobbyimker kan variëren tussen 1 en meer dan 100.
De tegenwoordige imker zal in de eerste plaats bijen houden omwille van de honingopbrengst, die veelal opgaat aan eigen gebruik.
Het economisch belang van het houden van bijen omvat echter wel wat meer. Bij het verzamelen van nectar vliegt de bij van bloem tot bloem. Het stuifmeel van de bloemen blijft hierbij aan de haren en pootjes van de bij kleven. Bij een bezoek aan een volgende bloem komt dit stuifmeel op de stamper terecht, waardoor bevruchting optreedt. Bijen zijn 'bloemvast', dat wil zeggen dat ze vliegen op één soort bloem, waardoor ze uitermate geschikt zijn voor de bestuiving van vruchten als appel, peer, pruim en kers, maar ook zacht fruit als aardbeien, bramen en bessen. Onderzoek heeft aangetoond dat de opbrengst, dankzij bijenbestuiving, met sprongen omhoog gaat. Tegenwoordig worden bijen zelfs ingezet bij bestuiving in kassen van augurk, paprika en tomaat en bij de teelt van zaden.
Ook hebben bijen een belangrijke invloed op de instandhouding van wilde flora, nu steeds meer natuurlijke bestuivers verdwijnen. Veel vogels kunnen in de winter in ons land overleven, dankzij de bessen van struiken die 's zomers door bijen zijn bestoven.
De honingbij
Honingbijen behoren samen met hommels en wespen tot de vliesvleugelige insecten. Kenmerkend voor deze insectenorde zijn ondermeer twee paar doorschijnende vleugels en de aanwezigheid van een legboor bij de wijfjes, vaak tot angel vergroeid. Het onderscheid tussen honingbijen, hommels en wespen is voor iedereen niet altijd even duidelijk. De meestal donkergekleurde, plompe, dichtbehaarde zoemers die in de zomer van bloem tot bloem vliegen, zijn hommels. Wespen zijn overwegend geel met zwarte strepen op een slank en glad achterlijf. Ze komen vooral in de nazomer in grote aantallen voor en zijn tijdens hun zoektocht naar alles wat zoet is veel agressiever dan hommels en bijen. Bijen zijn eerder schuw en beperken zich hoofdzakelijk tot bloembezoek. Bijen komen zelden uit eigen beweging in de huiskamer.
De samenstelling van het bijenvolk
Honingbijen zijn sociaal levende insecten. In de zomer bestaat een gezond bijenvolk uit 1 koningin, 30.000 tot 60.000 (vrouwelijke) werkbijen en enkele honderden (mannelijke) darren. In een kast (of korf) bouwen ze ramen met cellen van was, waarin zich het broednest, stuifmeel en honing bevinden. De temperatuur van het broednest wordt door de bijen constant op 35°C gehouden, 's Winters daalt het aantal bijen tot ca. 10.000. Er zijn dan geen darren meer. Tijdens de winterperiode komen de bijen met buiten, maar zitten ze dicht bij elkaar op een tros. Door de vertering van honing (of gevoerde suikeroplossing) produceren ze warmte, die nodig is om de tros op de gewenste temperatuur te houden. Een broednest is er dan niet meer. Vanaf februari begint de konin
Vanaf februari begint de koningin weer eitjes te leggen, eerst in bescheiden hoeveelheden, maar in het hoogseizoen produceert zij wel 1500 eitjes per dag.
(wordt vervolgd)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 2005
Eilanden-Nieuws | 16 Pagina's