Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Het vierde evangelie. Een analyse van de aard en het taalgebruik ervan (III, slot)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Het vierde evangelie. Een analyse van de aard en het taalgebruik ervan (III, slot)

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als het gaat om de eigen stijl en het eigen taalgebruik van het vierde evangelie, moeten een aantal zaken worden genoemd. Dan blijkt dat het verschil in de woorden die de Here Jezus als zodanig gebruikt volgens de synoptici enerzijds en Johannes anderzijds helemaal niet zo heel groot is. Johannes vermeldt 530 verschillende woorden op de lippen van de Here Jezus. Bij de synoptici is dat getal groter. Echter, van de 530 woorden die wij in het vierde evangelie op de lippen van de Here Jezus vinden, komen er 148 niet elders in dit evangelie voor, dat wil zeggen buiten de toespraken van de Here Jezus. Deze 148 woorden kunnen dus niet als typerend voor het Johanneïsche taalgebruik worden gezien. Kijken we naar de synoptische evangeliën, dan blijkt dat wij slechts van 97 van de 530 woorden die we bij Johannes op de lippen van de Here Jezus vinden, daar in de weergave van zijn onderwijs niet tegenkomen. Vergelijken we nu deze getallen met elkaar dan betekent dat dat de overeenkomst tussen het woordgebruik van de Here Jezus volgens Johannes en volgens de synoptici meer overeenstemming met elkaar vertoont dan het woordgebruik van Jezus volgens Johannes en wat door Johannes over Hem wordt verteld. Het verschil in woordgebruik binnen het evangelie naar Johannes zelf is dus groter dan het verschil tussen de woorden die wij bij Johannes op de lippen van Jezus en die wij bij de synoptici op zijn lippen vinden. Immers in het eerste geval is het verschil 97 en in het tweede 148. Van de 97 woorden die wij wel in het woordgebruik van Jezus volgens Johannes vinden en niet volgens de synoptici, komen we er dan nog eens 44 ook buiten de toespraken van Jezus niet in Johannes voor. Dat betekent dat slechts 53 van de in totaal 530 woorden waarmee in het vierde evangelie het onderwijs van de Here Jezus wordt weergegeven als specifiek Johanneïsch kunnen worden gezien. De overeenkomsten in het woordgebruik van Jezus volgens Johannes en volgens de synoptici zijn dus groter dan de verschillen. Ik heb deze gegevens ontleend aan de heel instructieve bijdrage van Peter W. Ensor in de bundel Challenging Perspectives on the Gospel of John. Een bundel die in 2006 bij Mohr Siebeck uitkwam.

Al met al betreffen de verschillen tussen Johannes en de synoptici veel meer het genre en de stijl dan het woordgebruik als zodanig. Hoe moeten we dit verklaren? En daarachter ligt de vraag: hoe komt het dat Johannes de Here Jezus op zo’n andere wijze weergeeft dan de synoptici. In dit opzicht is een tweede studie van betekenis: The Johannine Discourses and the Teaching of Jesus in the Synopticsl van de hand van Philipp. F. Bartholomä. Het gaat om de uitwerking van de dissertatie die Bartholomä onder supervisie van prof. dr. Armin D. Baum schreef en verdedigde aan de ETF te Leuven. Bartholomä heeft het onderwijs van de Here Jezus in het vierde evangelie vergeleken met wat wij in de synoptici over de Here Jezus vinden. Hij onderscheidt dan een zestal categorieën:

1. geen overeenkomst noch in woordgebruik noch inhoudelijk (0/0); 2. enige inhoudelijk overeenkomst (0/1); 3. grote inhoudelijke overeenkomst (0/2); 4. een zekere overeenkomst in woordgebruik en enige inhoudelijke overeenkomst (1/1); 5. een zekere overeenkomst in woordgebruik en grote inhoudelijke overeenkomst (1/2); 6. een grote overeenkomst in woordgebruik en grote inhoudelijke overeenkomst (2/2). De laatste categorie blijkt niet geheel te ontbreken, maar komt weinig voor. Dat ligt niet alleen anders met de tweede en derde categorie, maar ook met de vierde en vijfde. Er is meer woordovereenkomst dan vaak wordt gedacht. Hier komt Bartholomä tot dezelfde conclusies als Ensor. Inhoudelijk blijkt de overeenkomst nog groter. Daar waar de overeenkomst ontbreekt, moeten we beseffen dat Johannes voor een belangrijk deel ook onderwijs en gebeurtenissen weergeeft die wij niet bij de synoptici vinden.

Nog eens: hoe kunnen we het verschil in de stijl die de Here Jezus volgens Johannes en volgens de synoptici gebruikt verklaren? Er kunnen een aantal verklaringen worden gegeven, die elkaar aanvullen en zeker niet tegenspreken.

Een bekende verklaring is dat het taalgebruik van het evangelie naar Johannes teruggrijpt op het onderwijs dat de Here Jezus gaf aan de kleine kring van de twaalf en daarbinnen dan weer aan Petrus, Johannes en Jacobus. Deze verklaring vinden we onder ander bij Peter Stuhlmacher, die met Martin Hengel tot de grootste nieuwtestamentici uit het naoorlogse Duitsland worden gerekend. Helemaal bevredigend is deze verklaring niet, omdat we in de synoptische evangeliën naast onderricht aan de schare ook onderricht vinden dat de Here Jezus later gaf aan de discipelen. Bovendien vinden we in het evangelie naar Johannes naast persoonlijk onderricht ook publiek onderricht dat Jezus gaf. Niet onmogelijk is dat Johannes het onderwijs van de Here Jezus meer dan de andere evangelisten in het idioom heeft verteld dat de Here Jezus vooral in kleine kring gebruikte. Zo wordt de verklaring die Stuhlmacher geeft iets verfijnd. Ensor wijst op die mogelijkheid. Daarnaast heeft Johannes zich als eerste en vervolgens de langstlevende ooggetuige meer vrijheid veroorloofd om het onderwijs van de Here Jezus in zijn eigen idioom weer te geven. Ensor noemt ook deze tweede mogelijkheid en zegt dat wij met beide factoren rekening moeten houden. In Johannes vinden we wellicht minder dan in de synoptici ipsissima verbi van de Here Jezus, dat wil zeggen een min of meer letterlijke weergave van wat Jezus heeft gezegd. Maar de vierde evangelist geeft, zoals Ensor zegt, hoe dan ook de ipsissisma sententiae (weergave van de woorden van de Here Jezus in eigen woorden) weer. In het vierde evangelie horen we de eigen stem van de Here Jezus (ipsissima vox). Om te weten wie de Here Jezus werkelijk is, mogen en moeten we naast de portretten die de drie andere evangelisten hebben gemaakt, ook het portret gebruiken dat Johannes vervaardigde.

Een eigensoortig, maar geen ander getuigenis

Het vierde evangelie heeft een geheel eigen karakter ten opzichte van de eerste drie. Als het gaat om het onderwijs van de Here Jezus zoomt Johannes op wat Jezus over zijn eigen persoon en zijn relatie tot de Vader heeft gezegd. Echter, de gedachte dat in de synoptici minder duidelijk het God-zijn van Jezus naar voren komt dan in het vierde evangelie moet van de hand worden gewezen. Daarbij hoeven we alleen maar niet alleen te wijzen op Mat. 11:27 waar de Here Jezus zegt: ‘Alle dingen zijn Mij overgegeven van Mijn Vader; en niemand kent den Zoon dan de Vader, noch iemand kent den Vader dan de Zoon, en dien het de Zoon wil openbaren.’ (vgl. Luk 10:22). Na Johannes vinden we het meest bij Mattheüs de naam van Vader op de lippen van de Here Jezus. Iets wat ongetwijfeld te verklaren is omdat Mattheüs evenals Johannes tot de kring van twaalf behoorde. Daarnaast moet gewezen worden op het verhoor voor het sanhedrin. Ik denk ook aan het feit dat Jezus zich de Zoon des mensen noemt. Een aanduiding die in het licht van Daniël 7 op de hoogheid van Jezus slaat. In Daniël 7 staat er voor de Zoon des mensen evenals voor de Oude van dagen (God) een troon in de hemel. Niet in de laatste plaats moet gewezen worden op de werken van de Here Jezus. Hij vergeeft de zonden en terecht zeiden de Schriftgeleerden dat God dit alleen kon en mocht doen. Zij wilden echter niet de conclusie trekken dat wij in Jezus God Zelf zien. Hij is God geopenbaard in het vlees. Jezus stilde de storm en wandelde op het water – daden die van zijn goddelijke macht getuigen. De Here Jezus zei dat zijn woorden nooit voorbij zouden gaan. Dat betekent dat zijn woorden goddelijke woorden zijn. Hij beriep zich niet het gezag van Schriftgeleerden vóór Hem. Hij zei zelfs niet zoals de profeten dat deden: ‘Alzo zegt de Here’, maar ‘Voorwaar, Ik zeg u.’

Er zou meer te noemen zijn, maar wie alleen al deze gegevens uit de synoptische evangeliën naast het vierde evangelie legt, kan niet volhouden dat Johannes en de synoptici wezenlijk van elkaar verschillen, waar het gaat om de persoon van Jezus. Het is wél zo dat het vierde evangelie nog meer expliciet maakt, wat al bij de synoptici is te vinden. Om die reden kreeg Johannes in de Vroege Kerk de bijnaam ‘de theoloog’. Vooral in zijn evangelie vinden we samen met de brieven van Paulus de bouwstenen voor het dogma van de drieeenheid. De belijdenis daarvan is wezenlijk voor het echte christen zijn en is ook onlosmakelijk verbonden met de christelijke geloofsbeleving. Wij naderen tot de Vader door de Zoon in de kracht van de Heilige Geest. De Heilige Geest opent, terwijl Hij gebruik maakt van het Woord, onze ogen zodat de bede van Jezus Zelf aan ons vervuld wordt: ‘Vader, Ik wil, dat waar Ik ben, ook die bij Mij zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, voor de grondlegging der wereld.’ (Joh 17:24). Dit openen van de ogen gebeurt in beginsel hier op aarde en eenmaal in volkomenheid in het nieuwe Jeruzalem. Ik besluit met het eerste couplet van het meest bekend gezang van Isaac Watts. In dit gezang vinden

we de tonen van het evangelie naar Johannes terug. In de originele Engelse versie horen we ook het voor Johannes zo belangrijke woord ‘glorie’ of ‘heerlijkheid’. When I survey the wondrous cross On which the Prince of Glory died, My richest gain I count but loss, And pour contempt on all my pride.

Als ik het wond’re kruis aanschouw, waar Christus stierf, die ‘t al volbracht, dan voel ik, hoe ‘k mijn trots berouw en ‘t rijkst gewin slechts schade acht.


In dit artikel is verwezen naar: John Lierman (red.), Challenging Perspectives on the Gospel of John, WUZNT, Zweite Reihe 219 (Tübingen: Mohr Siebeck, 2006), paperback 369 pp., €79,-- (ISBN 9783161491139); Pieter de Vries, De targoemiem als achtergrond van de proloog van het evangelie naar Johannes (Nieuwdorp/Nunspeet: Lectori Salutem, 2011), brochure 36 pp., €2,50 (ISBN 9789076973395); Philipp. F. Bartholomä, The Johannine Discourses and the Teaching of Jesus in the Synoptics: A Contribution to the Discussion Concerning the Authenticity of Jesus’ Words in the Fourth Gospel, TANZ 57, (Tübingen: Francke Verlag, 2012), paperback 491 pp., €79,34 ( ISBN 978-377208457)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 2020

Ecclesia | 8 Pagina's

Het vierde evangelie. Een analyse van de aard en het taalgebruik ervan (III, slot)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 oktober 2020

Ecclesia | 8 Pagina's