Nog een woord van Wilhelmina
Aanleiding
KKort geleden gaf ik enkele toespraken door van koningin Wilhelmina (zie Ecclesia 8). Hare Majesteit heeft verschillende kerst- en paastoespraken gehouden. Nu kwam ik onverwacht in aanraking met een Pinkstertoespraak van Hare Koninklijke Hoogheid prinses Wilhelmina. Zij hield deze voor de radio op vrijdag 9 juni 1949 ‘s avonds om half acht. De volgende dag verscheen in de pers een weergave van wat ze had gezegd. Zowel in het Leidsch Dagblad als de Provinciale Zeeuwse Courant was haar boodschap te lezen.
Toespraak
‘De Heilige Geest, door God met Pinksteren gezonden, moge ons niet slapende vinden of in dromen verzonken over dingen die vergaan. We behoren niet zelfvoldaan te zijn over dat wat we weten en niet betrachten. Laten wij ons hoeden voor de grootste fout die een mens kan begaan, door een waar en diep geloof te verwarren met geijkte termen en godsdienstige begrippen.
Dat Gods Geest ons klaar wakker vinde en bereid om te ‘ staan’ voor wat ons wachten moge om voorwaarts te gaan. Immers, hoe kan de Heilige Geest
woning bij ons maken en hoe kunnen wij zijn taal spreken, indien ons hart niet hongert en dorst naar deze hemelse Gave met achterstelling van alle andere wensen en verlangens? Voor Hem is ieder hart bereikbaar.
Wij kunnen zijn taal spreken als ons hart brandende in ons is, bewust en vol verwachting om daarop weerklank te geven. Hoe kan die heilige kracht ons opheffen tot Hem wiens komen de verlossing van onze zielen betekent? Dit is immers niet het waarmerk van zijn heilige tegenwoordigheid, dat de verlossing daadwerkelijk voor onze ogen geschiedt, terwijl toch niemand van ons die kracht bezit. Niemand van ons kan toch meer wezen dan een instrument van de Allerhoogste?
Te lang is de wereld reeds blind geweest voor de waarheid dat noch ideologieën, noch stoffelijke belangen ons kunnen brengen tot die inkeer die alleen bij machte is om ons te leiden uit de verbijsterende verwarring, waaruit wij uitkomst zoeken, doch slechts wanhoop vinden. Deze wanhoop komt voort uit het verkeerde beginsel om vast te houden aan bepaalde stelsels en bepaalde vormen. Dit soort pogingen wordt over de gehele wereld ondernomen, hoe verschillend zij zich ook mogen voordoen. Doch zij zijn allen tevergeefs, omdat het uitgangspunt van verlossing berust op liefde.
Tenslotte moeten wij erkennen, dat wij hebben gewerkt voor de spijze die vergaat. Onze daden, niet onze woorden getuigen van ons dat wij op dat voedsel meer vertrouwd hebben, dan op het Brood dat van de hemel nederdaalt, en dat zelfs in de verlatenheid van de woestijn. Ons rest niets dan afstand te doen van onze schijnbare zelfgenoegzaamheid en van alle dingen die wij tot stand hebben gebracht ten koste van onze naaste. Afgebroken dient te worden wat wij opbouwden als zelfbescherming, zowel verstandelijk,
moreel als stoffelijk. Want dit bleken noodlottige staketsels (schuttingen, ABG) te zijn, zowel tussen mensen onderling als tussen God en mens.
Niets rest ons, dan deze donkerste ure der mislukking te helpen omzetten in een volkomen keerpunt door niet langer aan de leiband te lopen van berekening, geweld en vrees. We dienen ons toe te vertrouwen aan de leiding van Hem, ‘ wandelende met hem’, Wiens liefde boven onze bevatting en al ons denken uit gaat. Immers, Zijn hand leidt ons, in tegenstelling tot alle aardse leidslieden, tot de eeuwige vrede.’
De toespraak werd door de wereldomroep ook naar Indonesië uitgezonden. Tevens werd ze vertaald en in het Engels, het Frans en het Hebreeuws.
Ter completering van het Wilhelminabeeld geven we nog door wat ze dertig jaar eerder in 1919 als boodschap meegaf aan de Franse protestanten bij de herdenking van de 400 e geboortedag van Gaspard de Coligny.
Protestanten
‘Als afstammeling van admiraal De Coligny stel ik er prijs op, om op deze herdenkingsdag hulde te brengen aan de nagedachtenis van de grote hugenoot en de grote Fransman, die mijn voorzaat(voorouder) is, wiens geloof het erfdeel is van allen die in Christus geloven. Hoewel gestorven, spreekt hij nog tot ons. Hij hield stand, ziende den Onzienlijken. 1
Ik bid God dat het geloof dat de kracht van zijn leven uitmaakte, bij toeneming onze steun en sterkte zij.’
Noot
1 Let wel: de cursief gedruke woorden staan op de sokkel van het standbeeld van De Coligny!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 18 juni 2020
Ecclesia | 9 Pagina's
