De eenvoudige Heidelberger
IIn september 2018 verscheen bij uitgeverij Den Hertog te Houten opnieuw de bekende verzameling Catechismuspreken van dr. H.F. Kohlbrugge. Deze uitgave – in samenwerking met de Vereeniging tot Uitgave van Gereformeerde Geschriften - betreft echter niet zonder meer een ongewijzigde herdruk van de ons vertrouwde publicatie(s) uit het verleden. Onze broeders H. Boele en dr. A. de Reuver hebben het oude ‘materiaal’ grondig herzien en samengesteld en bovendien aangevuld met maar liefst achttien preken van Kohlbrugge over de Catechismus van Heidelberg. Het geheel is ook taalkundig aangepast. De toegevoegde preken zijn aan het licht gekomen door ‘het raadplegen van bronmateriaal, met name Kohlbrugge’s dagboekaantekeningen’, aldus de samenstellers die een geweldige prestatie hebben verricht. Zelf zullen zij niet spreken in termen van ‘prestatie’. Zij en wij gebruiken liever het woord ‘gratie’ en/of ‘vrucht’. Een heerlijke rijpe vrucht valt ons in de schoot. En dat in een tijd waarin de prediking van de Catechismus op haar retour is. In het Woord vooraf wordt dr. W. Aalders geciteerd. Deze schreef in het Kerkblaadje (1974) – in het kader van een herdruk van Kohlbrugge’s Catechismuspreken – over een ‘merkwaardig verschijnsel: een herdruk’, in een tijd als de onze. ‘Ik ben er erg dankbaar voor’. Dat ben ik (MV), a.D. 2019, ook! Ik heb mij dan ook niet tot schrijven gezet om een recensie van de bedoelde bundel in ons blad Ecclesia te publiceren. Met een aantal fragmenten uit het geheel (veel meer dan 500 pagina’s) wil ik u ertoe aansporen dit gewichtige deel van de erfenis van Kohlbrugge u toe te eigenen. U zult verrast worden door diepgaande exegese van de Heilige Schriften. Al prekend over een bijbeltekst kon Kohlbrugge ineens ‘overschakelen’ op de Catechismus. Telkens blijkt hoe actueel ‘de Heidelberger’ is. Niet zomaar publiceerde in 1939 dr. G.Oorthuys een boek met de titel: De eeuwige jeugd van Heidelberg (over de Catechismus ‘als leerboek voor onzen tijd’). Dit laatste kan vandaag nog worden gezegd.
Wie een doorlopende uitleg van alle vragen en antwoorden van de Catechismus verwacht, wordt teleurgesteld. Kohlbrugge volgde de Zondagen 1 – 52 niet op de voet. Dit neemt niet weg dat hij ons de boodschap heeft nagelaten die het hart van de prediking van de Reformatie uitmaakt en het hart van de Catechismus: de rechtvaardiging van de goddeloze, het getuigenis van de wonderlijke ruil. Christus maakte het Zijne tot het onze en het onze tot het Zijne, toen Hij ons kruis heeft gedragen en onze schuld heeft verzoend. Met dit belijden staat of valt de Kerk. Daarom is de Catechismus blijvend actueel! Deze zomer las ik in een weekblad over ‘de rijpste vrucht van de Reformatie: de Heidelbergse Catechismus’ (dr.W. Balke). Opvallend is dat Kohlbrugge over zestien zondagen nooit heeft gepreekt, maar wel vijftien keer over vraag 56: ‘Wat gelooft u van de vergeving der zonden’? ‘Men kent God slechts aan dit ene: dat Hij de zonde vergeeft’. Er wordt niet gevraagd: ‘Wat gevoelt u van de vergeving der zonden’?, maar ‘Wat gelooft u …’? Voor Zondag 1 had Kohlbrugge een voorliefde. Over vraag en antwoord 1 – zegt hij - hebben wij te leren ‘tot aan onze jongste snik’. Met dat ‘leren’ moeten wij zo vroeg mogelijk beginnen aan de hand van het boek dat wij van onze voorvaderen hebben gekregen, namelijk de Heidelberger. ‘Zij hebben hun goed en bloed daarvoor veil gehad’. ‘Vraag en antwoord 1 moeten wij ook onze kinderen inprenten (…) Mijn kind verstaat er nog niets van, zegt u. Er is nog geen leven in. Moet nu zo’n kind leren en opzeggen: Wat is uw enige troost …? Het verstand zegt: ‘Nee!’ De dwaas, de wederdoper zegt ook: ‘Nee!’ Het kind moet eerst levendgemaakt worden (…) en dan pas mag het deze vraag en het antwoord leren (…) Dat zou de duivel wel graag willen hebben. Dat is de remonstrantse duivel die de leer van de vrije wil voorstaat (…) Voor een kinderhart is niet meer nodig dan deze vraag en dit antwoord, opdat het levend zal worden (…) De Heilige Geest is de Leermeester die in het verborgen werkt’. Laten we in dat besef ernst maken van de opvoeding en deze niet beperken tot het in de mond stoppen van suikerklontjes …
Indrukwekkend is Kohlbrugge’s uitleg van de Tien Geboden. Heel concreet drukt hij zich uit. Bij het negende gebod lezen we onder meer: Overal waar men komt, heerst leugen en bedrog. In huwelijken, in het maatschappelijk leven, in de handel, in bedrijven en in de rechtbank, onder advocaten en notarissen. Achter iemands rug worden bittere en hatelijke dingen gezegd, maar ‘zodra hij binnentreedt, maakt men hem complimenten’. Wat de Kerk betreft: ‘De woorden van de Heere Jezus werden verdraaid (…) Zo treden ook voortdurend valse getuigen op tegen degenen die de Heere toebehoren’. De tong is een onbedwingbaar kwaad (Jak.3). Kohlbrugge wist uit bittere ervaring wat het inhoudt dat men ‘iemand te gronde wil richten’. ‘Alles wordt in het werk gesteld om zich van iemand die de waarheid spreekt, te ontdoen’. Wie maakt er zich druk om de ‘eer en de goede naam van de naaste hoog te houden en te bevorderen’? Wie gelooft dat ‘Gods zware toorn’ rust op lasteraars? (Cat. Zo.43).’Iedere leugenaar straft zichzelf’.
Anno Domini 2019 is het geen slag in de lucht wanneer ik doorgeef dat Kohlbrugge – wanneer hij de gemeente onderricht aangaande de betekenis van het huwelijk – benadrukt dat onze Schepper ‘de huwelijkse staat’ heeft ingesteld door een (1) man en een (1) vrouw met elkaar te verbinden. Dat is een afbeelding van ‘de huwelijksverbintenis van de Bruidegom Christus met Zijn Bruid, de gemeente’. Geen discussie. ‘Gij zult niet echtbreken’, slaat niet slechts op een lijfelijke daad, maar ook op het hart en op de gedachten. Men kan met de ogen echtbreuk plegen. Dan is men niet minder schuldig dan degene die … Laat ieder nu maar aan zichzelf denken. En wat de twee genoemde geboden – 7 en 9, er zijn 10 geboden! – betreft: de een beticht de ander van zonde tegen het zevende gebod en hij heeft niet in de gaten dat hij zich bezondigt tegen het negende. Alles hangt samen met alles. Het is God te doen om de liefde. Hij kent u door en door. Toen Christus aan het kruis werd genageld, is aan het licht gekomen wat het loon is van onze beste werken. Gods Wet veroordeelt ons, maar het Kruis nog meer! Vooral op Golgotha leren we: ‘Ik, ellendig mens …’ (Rom.7). God werpt ons onze zonde niet voor de voeten, maar Hij wil ons leren de Wet gelijk te geven en ophouden ook maar het minste te proberen om aan de Wet te beantwoorden. De Heilige Geest leert ons ‘te sterven aan de Wet, te sterven aan ons eigen kunnen en moeten, ja, te sterven aan ons geloven’. Zo gaan we ‘bankroet’ met alles wat van ons is en dat is niet meer dan een verzameling afgoden. ‘De zee in met dat alles!’ Wat blijft er dan over? ‘De volheid van de Naam Jezus!’
Ik verklap u geen geheim wanneer ik schrijf dat dit getuigenis door de eeuwen heen, tot op vandaag verdacht gemaakt is. De Catechismus heeft daarop gerekend: ‘Maakt deze leer niet zorgeloos en goddeloos? (vr.64). Dat is nu een uiting van vrome hoogmoed. Wie – om zo te zeggen – in Zondag 1 leeft, weet dat hij zorgeloos en goddeloos is! Dat hoef je niet meer te worden. Maar het wonder van genade is dat God uitgerekend goddelozen vrijspreekt! Wat heb je dan om in de ‘enige troost te leven en te sterven’? Een God die mij leert vertrouwen op Zijn beloften, leert geloven dat het waarachtig waar is wat Hij zegt, ‘al zie ik niets dan het tegendeel’. Houdt u vast – zegt Kohlbrugge – aan het geschreven Woord van God, wanneer het u om God en de zaligheid van uw ziel gaat. U zult ervaren dat het Woord alles doet, door de Geest’.
In een tijd als de onze, waarin almeer de ‘leerdiensten’ het moeten ontgelden en dus de Catechismus-uitleg in de gemeenten van Christus op een laag pitje is komen te staan, lijkt het me goed dat we ons persoonlijk wapenen door ons te oefenen in wat we noemen ‘de leer / de belijdenis van de Kerk der eeuwen’. Kohlbrugge is daarbij een goede leermeester. Ik wil ervoor pleiten dat we ons vertrouwd maken met wat Kohlbrugge ons heeft nagelaten. Dit zeg ik ook met het oog op talloze leesdiensten. Maak er leerdiensten van door alles wat de broeders Boele en De Reuver hebben bijeengebracht uit te delen aan de velen die niet weten waar ze ’t zoeken moeten, zodat zij vrede vinden en verzoening – onvoorwaardelijk! – en (om het met Kohlbrugge te zeggen) hun handen leren leggen op het Lam Gods.
Tenslotte nog eenmaal Kohlbrugge. Nu op zijn sterfbed: ‘De Heidelberger, de eenvoudige Heidelberger, houdt daaraan vast, kinderen’.
M. Verduin, Zeist
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 2 november 2019
Ecclesia | 8 Pagina's
