‘Hoewel mijn huis alzo niet is bij God, nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld’
2 Samuël 23: 5
De Schrift verplaatst ons naar de laatste fase van het leven van David. 2 Samuël 23, Psalm 72 en de laatste hoofdstukken van 1 Kronieken vertellen ons iets van wat hij in die periode van zijn leven nog heeft gezegd en gedaan. David is bezig afscheid te nemen en dan komt ook het moment dat hij zijn laatste woorden gaat uitspreken. Zijn laatste woorden, omdat het de mensen gezet is eenmaal te sterven. Ook al ben je koning van Israël. En David weet dat. Maar hij is bereid om te gaan.
Bent u ook al zo voorbereid? De Heere roept er ons allemaal toe op. Prediker 12 zegt: ‘Want de mens gaat naar zijn eeuwig huis.’ En de vraag is: waar zal dat eeuwige huis nu zijn? Waar ga ik die grote eeuwigheid doorbrengen?
David noemt in zijn laatste woorden ook zijn ‘huis’. Hij bedoelt daarmee zijn eigen leven en dat van zijn gezin. En dat huis had één groot loflied moeten zijn op de goedheid Gods. Wat was hij rijk gezegend in zijn leven, wat heeft de Heere hem veel gegeven. Davids gezin had moeten uitblinken in Godzaligheid. Maar zo was het niet. En daarom begint hij met het woordje ‘hoewel’. David ziet zijn leven aan zijn oog voorbijglijden. En dan kan hij maar tot één conclusie komen: het is niet geweest zoals het had moeten zijn. Tegenover zoveel zegeningen liggen daar al die zonden.
En David mocht wel weten dat de Heere die zonden vergeven had. Maar David kon ze zichzelf niet vergeven. En hij kon ze maar niet vergeten ook. Want ook op zijn sterfbed gaat heel dat leven aan zijn ogen voorbij. En ook dat van zijn gezin. Er was ontucht geweest. Er was moord geweest. David heeft in zijn kinderen zijn eigen zonden teruggezien.
Iets dergelijks zal ook vandaag een godvruchtige vader of moeder beleven, die zichzelf en zijn kinderen een beetje leert kennen. Wat is er in de opvoeding een tekort. En waar je ook kijkt, het is allemaal verzondigd.
Maar dan mag David ook het woord ‘nochtans’ gebruiken. Wat een heerlijke tegenstelling is dat. Stel nu dat de zin niet verder liep. ‘Mijn huis is alzo niet bij God.’ Punt. Dan was het een verloren zaak. Maar hier mag een komma staan, met daarachter het ‘nochtans’ van het geloof. Het ‘nochtans’ dat wel genoemd wordt: de ladder waarlangs arme verloren zondaren opklimmen uit de diepte van de onwaardigheid. ‘Nochtans heeft Hij mij een eeuwig verbond gesteld.’
En tussen die twee woorden ‘hoewel’ en ‘nochtans’ ligt Gods eeuwige liefde. Daar ligt het offer van Christus tussen. En het toepassende werk van de Heilige Geest. Maar ook de weg waarin een mens aan zichzelf wordt ontdekt, en waarin Christus aan de ziel wordt geopenbaard, en de beleving van het wonder, dat Gods genade zó groot is.
Dat kan ook niet anders, daar moet het mee eindigen. Want als David zo zijn leven eens nagelopen is en heeft mogen eindigen in Gods genadeverbond, dan zegt hij: ‘voorzeker is daarin al mijn heil, en alle lust ...’ Het genadeverbond geeft Gods Kerk bij tijden zo’n onuitsprekelijk vreugde. En dan is sterven ook geen sterven meer. ‘Want het leven is mij Christus en het sterven gewin!’ Is dat ook uw belijdenis?
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 14 juni 2024
De Wekker | 20 Pagina's
