Verslag zendingsmiddag (slot)
Funafuti is een jonge Zuid-Afrikaanse vader. Hij zit al sinds jonge leeftijd aan de drugs. Eens stond hij bij het hek van het huis van zendingswerker J. Bolier in Rayton. Bolier begon een praatje. Al vrij snel ging het over de Bijbel. ‘Ik heb Funafuti geprobeerd Romeinen 3 uit te leggen. Daar zegt Paulus dat er niemand is die God zoekt. Maar ook dat er een God is Die mensen zoekt.’
Vele gesprekken volgden. ‘Totdat Funafuti mijn kruiwagen stal. En mijn telefoon. Toen durfde hij niet meer zo goed bij mij te komen. Na een tijdje kwamen we toch weer in gesprek. Hij heeft mij gesmeekt om hulp. Ik heb hem naar een afkick-kliniek gebracht. Ik sprak daar wekelijks over de Bijbel. Anderen luisterden mee. Eens stond ik voor 70 mensen die worstelen met verslavingen.’
Funafuti leek te veranderen. ‘Hij dronk de woorden in. Je zag het tijdens de Bijbelklassen. Hij had heel serieuze vragen. Hij vroeg soms zelfs om stille tijd om Gods Woord te kunnen bestuderen.’ Na enkele weken werd Bolier gebeld door de afkickkliniek. Funafuti was weggelopen. ‘Ik ging naar Phumzile toe waar hij woonde. Ik vroeg waar hij was. Maar hij verstopt zich nu voor mij. Hij schaamt zich weer. Funafuti is weer terug in de drugs en de diefstal.’
Zendingswerk is dikwijls een werk van tegenslag en teleurstelling. Zuid-Afrika is bovendien een land dat kapot is, zoals de bejaarde Steven eens tegen Bolier zei. Steven vroeg zich af: ‘Waarom heeft God ons verlaten?’ In het verleden heeft Gods Woord zo duidelijk geklonken in heel Zuid-Afrika. Maar nu gaat het land kapot door allerlei zaken die ook in Romeinen 1 staan. Bijvoorbeeld in vers 29: alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid.
Borduurwerk
Bolier gebruikte in zijn toespraak op de zendingsmiddag in november het bekende beeld van een borduurwerk. ‘De Heere ziet de bovenkant. Die is heel mooi en duidelijk. Wij kijken naar de onderkant waar allerlei draadjes door elkaar lopen. Je ziet van de onderkant niet wat er aan de bovenkant gebeurt. Maar de Heere weet waar Hij mee bezig is. Wij weten niks. Wij zien in Zuid-Afrika om ons heen de onderkant: een dikke duisternis. Daar werken wij in.’
Zijn er dan geen lichtpuntjes in dat donkere, kapotte Zuid-Afrika? Bolier vertelde over een jonge prostituee met twee kinderen. Zij hoort de geschiedenis uit Johannes 8 over de overspelige vrouw. Sinds die dag is er wat veranderd. De jonge vrouw is gestopt met het verkopen van haar lichaam. Ze is begonnen met het zorgen voor haar kinderen. Een trouwe bezoekster van onze bijbelklassen was geboren.
Het ging over Mantwa die bang was voor kerken omdat de dominee haar heeft verkracht. Daar is haar oudste zoon uit voortgekomen. Heel langzaam wisten de zendingswerkers haar vertrouwen te winnen. Langzaam kwam er ruimte voor het Woord. Bolier vroeg haar een keer mee te gaan naar een Bijbel klas. Toen hij haar op wilde halen, was ze echter te dronken om mee te gaan. ‘Ik kijk tegen al die draadjes van de onderkant van het borduurwerk. En dan snap ik er soms niets meer van. Maar één ding weet ik zeker. Dat is wat ik lees in Johannes 3 vers 8: De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort zijn geluid; maar gij weet niet vanwaar hij komt en waar hij heen gaat. ‘Ik weet niet waar de wind vandaan komt. Ik weet ook niet waar hij naartoe gaat. Maar de Allerhoogste zal het zelf bevestigen en schragen.’
s. Krijgsman noemde daar al iets van in zijn openingswoord over Psalm 87: ‘Het zendingswerk mag in Zuid-Afrika gestalte hebben gekregen. Hoe groot zou het zijn als we ook getuigenissen zouden mogen horen van hen die door middel van dit werk getrokken zijn uit de macht van zonde en van on- en bijgeloof. En die gebracht zullen mogen zijn tot de kennis van de enige waarachtige God en Jezus Christus.’
Gezucht
Ds. Weststrate sloot er zijn toespraak over Psalm 65 mee af: ‘De Heere zal doorgaan met dat afzonderende werk. Zowel in Zuid-Afrika als Oost-Azië.’ Ds. Weststrate stond vooral stil bij het derde vers van deze psalm: Gij hoort het gebed, tot U zal alle vlees komen. ‘De Heere hoort alle gebeden. Hij hoort het gepiep ook van de kleine vogeltjes. Hij hoort het gezucht daar in de velden van Zuid-Afrika. Of in Oost-Azië. De Heere is vrij om een gebed te verhoren. Hij kan ook een gebed anders verhoren dan wij vragen. Kijk maar naar Paulus. Hij vraagt of die doorn uit zijn vlees mocht. “Nee”, zei de Heere: “Paulus, dat is nodig om niet hoogmoedig te worden. Maar Ik geef iets om het te mogen dragen: Genade.” Welke gebeden worden verhoord? Die gewerkt worden door de Heilige Geest. En die ook begrepen zijn in het gebed van die grote Voorbidder. Die nu altijd leeft om voor Zijn kerk te bidden.’
Na het forumgesprek sloot ds. Roos de zendingsmiddag af door te lezen Openbaring 5: 6-14. In het bijzonder ging het over vers 9: En zij zongen een nieuw lied, zeggende: Gij zijt waardig het boek te nemen, en zijn zegelen te openen; want Gij zijt geslacht, en hebt ons Gode gekocht met Uw bloed, uit alle geslacht en taal en volk en natie.
Ds. Roos zei dat hij ontroerd, verbaasd en verwonderd was toen hij de getuigenissen las en hoorde vanuit Oost-Azië: ‘Dat die zuivere waarheid waar we als leraars van harte achter staan ook in dat verre land gehoord mag worden. Maar ook dat er vruchten waarneembaar zijn.’ Ds. Roos hoopt dat de zending gesteund mag worden. In welk land en van welke onder ons bekende stichting dan ook. Niet alleen financieel, maar in het bijzonder ook in het gebed. ‘Waar die zuivere waarheid ook wordt gebracht, er komt alles tegenop. Dat wordt alleen maar erger. Het groepje wat nog staat voor een zuiver evenwicht tussen Wet en Evangelie wordt steeds kleiner. Dat wordt veracht, dat wordt tegengestaan. En de vervolgingen zullen zeker ook niet uitblijven. Maar één ding is zeker: God blijft bij Zijn Kerk. En Hij zal ze allen daar brengen waar niemand zal zeggen: Ik ben ziek; want het volk dat daarin woont, zal vergeving van ongerechtigheid hebben (Jes. 33:24). Dan zal het net als Ethan zingen:
’k Zal eeuwig zingen van Gods goedertierenheên;
Uw waarheid t’ allen tijd vermelden door mijn reên;
Ik weet hoe ’t vast gebouw van Uwe gunstbewijzen,
Naar Uw gemaakt bestek, in eeuwigheid zal rijzen;
Zo min de hemel ooit uit zijnen stand zal wijken,
Zo min zal Uwe trouw ooit wank’len of bezwijken.
Deputaatschap Zending en Evangelisatie (DZE)
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 februari 2024
De Wachter Sions | 12 Pagina's