Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De heilige oorlog (120)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De heilige oorlog (120)

Tot strijden bereid

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De stad Mensziel is omsingeld door de reus Diábolus met twintigduizend soldaten. Hij heeft gedacht de stad wel in zijn macht te kunnen krijgen omdat Prins Immanuël de stad heeft verlaten en van Hem geen hulp heeft te verwachten. Mensziel heeft echter de aanval afgeslagen. Nu probeert Diábolus de inwoners met valse beloften en valse argumenten over te halen zich aan hem over te geven. Maar zijn valse bedoelingen worden doorzien …

Bereid om te sterven

De reus Diábolus heeft zijn vleiende, kruiperige, bedrieglijke en leugenachtige toespraak tot Mensziel beëindigd. Dan komt burgemeester Verstand naar voren om antwoord te geven. Hij zegt: ‘O Diábolus, vorst van de duisternis en meester in het bedriegen! We hebben uw leugenachtige vleierijen gehoord. Al eerder hebben we ondervonden wie u bent en hebben we een diepe teug uit de beker van vernietiging geproefd. Zullen we daarom opnieuw u gehoorzamen en daarmee de geboden van onze grote Koning El-Schaddaï overtreden? Zullen we nogmaals een overeenkomst met u sluiten? Zal onze Prins ons dan niet verwerpen en voor altijd verstoten? En als we dan door Hem verworpen worden, kan dan de plaats die Hij voor u heeft bereid voor ons een plaats van rust zijn? U bent een man die ontbloot is van alle waarheid. Daarom zijn we liever bereid door uw hand te sterven dan om te komen door uw vleierij en misleidende leugens.’

Het bezetten van de poorten

Als de tiran ziet dat er weinig valt te onderhandelen met de burgemeester, wordt hij razend van woede. Hij besluit Mensziel nogmaals aan te vallen met zijn leger van Twijfelaars. De tamboer wordt geroepen. Die slaat de trommel zo hevig dat Mensziel beeft. Het leger wordt daarmee opgeroepen om klaar te staan voor de strijd tegen de stad.

Diábolus trekt met zijn leger naar de stad. Hij verdeelt zijn soldaten als volgt. De kapiteins Wreed en Marteling plaatst hij tegenover de Gevoelpoort. Hij beveelt deze kapiteins daar te wachten tot de strijd begint. Hij bepaalt ook dat kapitein Onrust hen indien nodig komt helpen. Bij de Neuspoort plaatst hij de kapiteins Zwavel en Graf, die te horen krijgen dat ze goed de wacht moeten houden aan die kant van Mensziel. Maar bij de Oorpoort plaatst de reus de grimmig kijkende kapitein Hopeloos. Daar komt ook het afschrikwekkende vaandel met daarop afgebeeld het gloeiende ijzer en harde hart te staan. Kapitein Onverzadigbaar heeft de leiding over de rijtuigen van Diábolus. Hij moet de gevangenen en de geroofde goederen, die de prooi van de reus zijn, bewaken.

Het belang van Mondpoort

De Mondpoort kunnen de inwoners van Mensziel nog gebruiken om uitvallen te doen. Die bewaken ze dan ook heel goed, ook omdat via deze poort de burgers hun verzoekschriften naar hun Prins Immanuël sturen. Omdat deze poort zich op een wat hoger gelegen stuk grond bevindt, kunnen vanaf daar de kapiteins ongehinderd hun stenen naar de vijand slingeren. De uitwerking is vreselijk; veel vijanden worden geraakt. Dat is de reden waarom Diábolus probeert de Mondpoort met allerlei vuiligheid af te sluiten.

De posities ingenomen

Terwijl de reus buiten de muren druk bezig is om de aanval op Mensziel voor te bereiden, zijn de kapiteins van Immanuël met hun soldaten net zo hard aan het werk om binnen de muren alles in staat van verdediging te brengen. Ze plaatsen nog meer stenenslingers, richten de banieren op en blazen op de trompetten. Er wordt bekeken wat de gunstigste posities zijn om de vijand dwars te zitten, waarna de soldaten het bevel krijgen om zich bij het geluid van de trompetten schrap te zetten tegen de aanval.

Gereed voor de strijd

Bunyans verbeelding van de strijd om de ziel spitst zich nu toe op de voorbereidingen voor een nieuwe aanval. De bestreden ziel heeft lessen geleerd uit het verleden en doorziet meer en meer de listen van satan. Satan richt zich nu op het aanwakkeren van angstgevoelens. Hij beseft ook hoe belangrijk het is dat er geen smeekgebeden meer tot God worden opgezonden.

Satans gedachten doorzien

De satan wil de mens in slaap wiegen. Aan de ene kant probeert hij dat door ervoor te zorgen dat de kerkelijke tucht niet of minder streng wordt gehandhaafd, waardoor de gedachte kan postvatten dat de zonde niet zo erg is. Aan de andere kant tracht hij in geval van te grote strengheid de zondaar tot wanhoop te brengen. Paulus noemt dat de gedachten van de satan: Want zijn gedachten [de listen, raadslagen of aanslagen van satan] zijn ons niet onbekend (2 Kor. 2:11, zie ook kanttek. 22).

Doordat de ziel al eerder kennis heeft gemaakt met satans listen, wordt zijn vleiende taal nu beter doorzien. Door schade en schande is de ziel wijs geworden. De ziel kan het de apostel nazeggen, al is het om een andere reden: Want ik ben bereid niet alleen gebonden te worden, maar ook te sterven te Jeruzalem voor den Naam des Heeren Jezus (Hand. 21:13).

Satans pogingen tot schrik en angst

Bunyans verbeeldingskracht stijgt weer tot grote hoogte. Hij laat de satan inspelen op het gevoel. Als satans vriendelijkheid tevergeefs is, komt zijn ware aard van wreedheid weer naar boven. Het helse lawaai breekt weer los. De ziel beeft. De satan probeert de ziel te martelen met onrust en hopeloosheid. De geur van dood en graf en de zwavelgeur van de hel worden ingezet. Hij wil de ziel hoe dan ook in zijn bezit krijgen. Zijn begeerte is niet te verzadigen.

Satans pogingen om het gebed af te breken

De duivel kan echter niet voorkomen dat er nog gebeden naar de hemel worden opgezonden. De mond van de ziel kan hij niet sluiten. Wel probeert hij deze te bevuilen. Vuile woorden behoren tot de daden van de oude mens. Maar nu, legt ook gij dit alles af, namelijk gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken uit uw mond (Kol. 3:8). Als Paulus spreekt over de strijd tussen de oude en de nieuwe mens, roept hij op om de duivel geen plaats te geven (Éf. 4:27) en raadt hij de godvrezende Efeziërs op tot een goed gebruik van de mond (vs. 29): Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede rede is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien die ze horen.

Terwijl satan alles in het werk stelt om zijn prooi te vangen, is de ziel werkzaam om uit de nood te raken. Gods Woord wordt onderzocht om erachter te komen wat nu het beste gedaan kan worden.

Hoewel kennis op zich niet zalig maakt, is het wel het middel dat de Heilige Geest gebruikt om bevindelijke kennis te krijgen van de ware Godskennis, zelfkennis, Christuskennis en kennis van de listen van de satan. Dan zal ook de mond goed gebruikt worden: Ik heb mijn mond wijd opengedaan en gehijgd, want ik heb verlangd naar Uw geboden (Ps. 119:131), gehoor gevend aan de oproep van de Heere Zelf: Ik ben de HEERE uw God, Die u heb opgevoerd uit het land van Egypte; doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen (Ps. 81:11).

Opent uwen mond;

Eist van Mij vrijmoedig,

Op mijn trouwverbond;

Al wat u ontbreekt,

Schenk Ik, zo gij ’t smeekt,

Mild en overvloedig.

Dit artikel werd u aangeboden door: https://www.gergeminned.nl

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's

De heilige oorlog (120)

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 juni 2023

De Wachter Sions | 12 Pagina's