Jona in Gods oog
Wie een mens in nood ziet, hoeft hem niet te vragen of hij geholpen wil worden. Vanzelfsprekend wil hij dat. En ook niet waarom hij in de problemen is geraakt. Eerste hulp is het belangrijkst. Maar als de hulp uitkomst brengt, komt er toch een moment van terugblikken. Hoe is het zover gekomen?
De dood voor ogen
Hier blikt een mens in nood terug. Zijn naam is Jona, dat betekent duif. Een duif is soms een boodschapper. Inderdaad is Jona boodschapper. Hij is een profeet van God, gezonden naar Ninevé. Zijn boodschap is er een van oordeel. Maar Jona wil niet. Want Ninevé is de vijand, en hij gunt de vijand die boodschap niet. Is dat barmhartig van Jona? Nee, juist niet. Want hij weet dat de Heere een genadig en barmhartig God is, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbend over het kwaad (Jona 4:2). En daarom wil Jona niet. Hij weigert dienst aan de stad waaraan God in Zijn toorn gedenkt aan Zijn ontferming.
Dat is geen beste tijd, als we dienst weigeren. Hebt u daar ervaring mee? Dan herkent u iets van Jona. Jona ging zo ver mogelijk van God vandaan. Zo diep mogelijk daalde Jona af, tot in het ruim van het schip. Daar sliep Jona een diepe slaap. Het is een beeld van de doodslaap die de eerste wegloper Adam over al zijn kinderen heeft gebracht.
En nu is de Heere Jona tegengekomen. Hij gebruikte daar de wind voor die op het water valt. De wind is als Gods Geest. Die kan, zwevend op de wateren, Zijn scheppingswerk doen. Maar de wind kan ook Gods oordeel brengen. Zo is het hier bij Jona. Bij die wind voegt de Heere het woord van de schipper: Word wakker, Jona, hardslapende! En dan gaat Jona eraan. Gewillig laat hij zich werpen in de golven van Gods toorn.
De bemanning ziet dat Gods toorn gestild wordt. En terwijl hier Gods oordelen over de zee gaan, leert Jona gerechtigheid. Hij geeft zich over aan genade.
Jona blikt terug
Jona krijgt in het binnenste van de vis een scherp inzicht in zijn situatie. In het diepste van de zee gunde de Heere leven aan zijn ziel, en nu belijdt Jona hoe het vanbinnen ligt. Dat is het levendmakende werk van de Geest Die eens boven de wateren Zijn scheppingswerk deed, en hier diep in de zee opnieuw schept. Dat blijkt uit Jona’s belijdenis. Hij is uitgestoten. Hij ervaart zich als buiten Gods oog. Nu hoort hij nergens meer bij.
Natuurlijk is dat een gevolg van zijn eigen ongehoorzaamheid. Toch legt hij daar niet de nadruk op.
En ook verzet hij zich niet tegen zijn uitsluiting. Wat blijkt hier vooral? Dat Jona niet langer protesteert, maar zich neerlegt aan Gods voeten. Dat spreekt ook uit het diepe verlangen van Jona om Gods heilige tempel te zien. Niets liever wil Jona nu dan die heiligheid eren, ook al moet hij daarvoor naar Ninevé. In deze diepte is hij het eens met zijn Zender.
Opnieuw zien
Tegelijk kan Jona het niet doen met de ellendige omstandigheden waarin hij zich bevindt. Zoals ieder schepsel verlangt naar leven, zo ook Jona hier. En tot verwondering klinkt nu een nochtans. Het is een nochtans dat moeiten veronderstelt. Die zijn door Jona niet weg te nemen. En tegelijk is het een nochtans van het geloof. Dat richt zich hier niet op de omstandigheden, maar omhoog. En dat voedt zijn verwachting dat hij de tempel opnieuw in het oog zal krijgen. Het gaat hem niet om de stenen van de tempel, maar om wat de tempel bijzonder maakt. Voor hem is dat de heiligheid van de HEERE. Dat geeft schrik, maar ook verlangen. Dat weet hij uit ervaring.
Hier belijdt hij dat hij opnieuw die heiligheid zal ontmoeten. Daarmee gaat zijn oog verder dan Jeruzalem. Het reikt tot in de hemel, waar de Heere troont in volle heerlijkheid. Dat moet een wonder voor Jona geweest zijn. God zal hem ophalen uit de diepte, en brengen in hemelse paleizen. Daar zal Jona Gods heilige tempel zien, ondanks eigen onwaardigheid.
Het wonder van dit geloven is een geschenk uit de hemel. Zee en vis leken een poort naar dood en hel, maar zijn nu een poort naar de hemel. Daarop hoopt Jona, met een brandend verlangen. Die hoop is geen misschien. De zekerheid ligt niet in Jona, maar in het Voorwerp van zijn verwachting. Niet langer verwacht hij het van eigen keuzes en krachten. Zwemmen gaat niet meer, hier in de vis. Maar het hoeft ook niet meer. Zijn verwachting is op de Heere. Jona zinkt hier op de Rots Die niet wankelt. Jona weet zich hier in Gods oog.
De tempel zien
Nu weet hij dat hij de tempel opnieuw zal zien, met een verwonderend oog. Het is de tempel van Gods heiligheid, en toch geopend voor zondaars als Jona. Het is de tempel, niet alleen van heiligheid, maar ook vrede. Jona’s verwachting is op het altaar, en de offerdienst. Wie zo ziet als Jona, die ziet dat zijn zonden op dat Lam zijn. Op Gods tijd zal de Heere Jona op het droge brengen. De Heere zal het goede werk dat Hij in Jona begonnen is, voleinden.
Deze geschiedenis stelt ons voor gewetensvragen. De Heere vraagt hoe gehoorzaam wij zijn aan Zijn Woord. Hij vraagt niet of wij zwemmen kunnen, wel of wij behouden willen worden. Roepen wij onze onmacht als excuus in voor onze onwil? Dat houden we niet vol. Beter is de raad te volgen van de Koning van de Kerk, om bij Hem ogenzalf te kopen om de diepte van onze onwil te peilen en te belijden.
Zijn nodiging gaat uit. Zalig wie ogen krijgt zoals Jona. Die zal de tempel van Gods heiligheid in het oog krijgen, en daar vrede vinden in Gods Lam. Zalig wie zo begeert als Jona, die zal verzadigd worden. ♦
Bij de voorpagina:
Gereformeerde Gemeente Rotterdam-Centrum
Op 15 januari 1844 wordt er in Rotterdam door ds. W.W. Smitt een Kruisgemeente geïnsti tueerd, die bijeenkomt in de woning van Cornelis van den Oever aan de Raampoortlaan. In hetzelfde jaar verrijst er naast diens woning een nieuw kerkgebouw. Nadat de gemeente in 1863 in tweeën is gescheurd, kerkt men onder meer enkele jaren in de gehoorzaal van een letterkundig genootschap. Van 1870 tot 1901 komt de gemeente bijeen in de Noorderkerk aan het Weenaplein, waarna er een nieuw kerkgebouw met 1000 zitplaatsen aan de Boezemsingel wordt betrokken. In 1928 wordt het aantal zitplaatsen uitgebreid tot 1500. Bij het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, blijft het kerkgebouw gespaard. In 2018 wordt de Boezemsingelkerk gesloopt en vervangen door een kleiner kerkgebouw met 80 zitplaatsen. Op 14 juli 2019 neemt ds. A. Verschuure de nieuwe kerk in gebruik met een preek over 1 Samuël 22:1-2. De geschiedenis van de gemeente is beschreven in ‘Zijn vuur- en haardstede’. Het aantal belijdende leden bedraagt 52, het aantal doopleden 4.
Ik ben uitgestoten van voor Uw ogen; nochtans zal ik den tempel Uwer heiligheid weder aanschouwen.
Jona 2:4
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 oktober 2024
De Saambinder | 20 Pagina's