Blijven

Trouw moet blijken. Dat geldt ook voor trouw aan de Bijbel. Een belangrijke plaats voor deze trouw is de kerkelijke gemeente. Er ligt weer een nieuw seizoen voor ons. De ouderlingen gaan na of ze hun catechisanten allemaal weer zien. Hoe belangrijk is die verbondenheid, ook onder ons als gemeenteleden. Het doet iets met uw medeleden als u uw plaats in de kerk leeglaat. Blijven is niet altijd gemakkelijk. Aan blijven kan strijd verbonden zijn - en zelfverloochening. Juist dan blijkt wat trouw is.

Persoonlijk adres

In onze tekst benoemt Paulus waarom we moeten blijven. Het gaat niet om het trouw zijn aan de gemeente op zich: ‘Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt’. De leer van de Heilige Schrift vormt het hart. En Paulus brengt dat heel dichtbij: zoals u die hebt geleerd.

De Bijbelse boodschap heeft een persoonlijk adres. Ze is ernstig en welgemeend. Bij Timotheüs had de Heilige Geest die toegepast aan zijn hart. Dat doet de Heere nog. Dan blijkt het Woord een kracht Gods tot zaligheid. Zo verklaart de Heere Zijn majesteit en gaat een mens voor de Heere buigen. Dan wordt smart over de zonde geboren. En komt er honger en dorst naar de gerechtigheid van Christus. Hebt u de Bijbelse boodschap zo al geleerd?

Maar als je nog onbekeerd bent? Of als de boodschap niet helemaal bij je past? Juist dan krijgt u de indringende raad om te blijven. Aan vinden is zoeken verbonden. Bij vervuld worden met Gods vreugde hoort een doorworstelen van zondesmart. Wie geestelijk wil leven, zal verlegen worden om een krachtige opwekking uit de geestelijke dood. Blijven in wat u geleerd hebt, is dat u er biddend naar uitziet dat de Heere dit in uw leven vervult.

Getuigenis

‘… waarvan u verzekering gedaan is’, voegt Paulus eraan toe. Jongeren hebben behoefte om te weten dat de Bijbel waar is. De vraag naar bevindelijke zekerheid komt meer bij ouderen voor. Paulus duidt dit voor Timotheüs kort aan: ‘… wetende van wien gij het geleerd hebt’. God heeft Zijn dienaren tot u gezonden. Hij verzegelt de boodschap die zij brengen met overtuigingen in uw geweten. Is Hij niet onze goede Schepper? U bent gedoopt. Zoveel goedheid heeft de Heere u betoond. Is Hij nog iets aan ons verplicht?

Hoe groot is mijn verantwoordelijkheid! Maar al zou ik mijn leven lang trouw zijn aan het Woord en een kerkbank verslijten, dan ben ik in mijzelf nog even hoogmoedig en goddeloos. Hebt u daar ook zo’n last van? Hoe nodig is het dat Gods Woord niet alleen aan uw hart, maar ook in uw hart wordt gelegd. Dan geeft de Heilige Geest innerlijk getuigenis. Hij werkt de woorden uit en vervult ze in de praktijk van het leven. Zo leert een mens trouw te zijn aan Gods Woord en dienst.

‘En dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid’. Ongetwijfeld heeft Timotheüs daarbij gedacht aan zijn grootmoeder Loïs en zijn moeder Eunice. Onze ouders hebben ons de beginselen bijgebracht van de Bijbelse leer. We zijn geestelijk dood in Adam. We kunnen alleen leven door Christus. U hebt een genadewonder nodig, gewerkt door de Heilige Geest. Laten we vasthouden aan deze kernzaken. Hoe nodig is het dat we in onze gezinnen, maar ook op scholen en verenigingen daarop wijzen.

Tot zaligheid

Het gaat om de zaligheid. Dat wil zeggen: dat u verlost wordt van het grootste kwaad en gebracht tot het hoogste goed. Het christelijk leven draait niet om een goede levenswijze. En of wij blijmoedige christenen zijn die het Evangelie in praktijk brengen, is niet het belangrijkste. Het gaat om uw eeuwig behoud! Laten we als gemeenteleden doordrongen zijn van de ernst en het gewicht hiervan. Daarom is het nodig dat we er woorden aan geven: vanaf de kansel, tijdens huisbezoek en op de scholen; steeds weer.

Er zijn jongeren en ouderen die dit met zich meedragen. Het is hun op het hart gebonden. Zij hebben een ijver in Gods Woord, ze dorsten naar God. Kom, kind des Heeren, u bent hierin toch wat verder gekomen? Is de zaligheid praktijk in uw leven? Vertel er eens iets van: hoe functioneert dit bij u?

Daar is Paulus duidelijk in: ‘Door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is’. Zaligheid is er alleen in Christus Jezus. Hij voldeed aan ’s Vaders recht. Hij droeg de straf voor al de Zijnen. Het is alleen genade: voor mensen die Gods eeuwige straf hebben verdiend.

O, mocht ik mijn ongerechtigheden eens werkelijk bij Hem kwijtraken. Dat is door het geloof alleen. Alle verdiensten en waardigheden van mijn kant zijn uitgesloten. Weg met mijn eigengerechtigheid! Er is een volheid van genade. De Zaligmaker is gewillig, getrouw en sterk. Waarom houden we dan vast aan de zonde? Is uw ongeloof nog altijd zo sterk? Wanneer mijn ziel zich mag laten onderwijzen door Hem, dán proef ik de heerlijke vrucht. Wanneer mijn ziel mag leunen op Zijn persoon en werk, ja dan mag ik iets beleven van wat God heeft weggelegd voor allen die Hem vrezen. Een beter leven is er niet. Dat velen niet blijven, heeft de Heere Jezus Zelf meegemaakt (Joh. 6). We eindigen met de vraag die Hij toen stelde: ‘Wilt gijlieden ook niet weggaan?’

Bij de voorpagina:

Gereformeerde Gemeente Rijssen-Zuid

In verband met de sterke groei van de gemeente en het zitplaatsentekort in de Noorderkerk, valt op 18 april 1964 het besluit om aan de Jacob Ruysdaelstraat in het zuidelijke stadsdeel van Rijssen een tweede kerk te bouwen. Op 16 mei 1966 gaan de werkzaamheden van start en op 17 augustus 1967 wordt het hoogste punt van de nieuwe kerk bereikt. Ds. A. Bregman spreekt daarbij over Hebreeën 3:4: ‘Want een ieder huis wordt van iemand gebouwd; maar Die dit alles gebouwd heeft, is God’. Bij de bouw van de kerk en de 31 meter hoge toren wordt 1100 kubieke meter beton verwerkt en worden 435.000 stenen ‘weggelegd’. Op 15 mei 1968 neemt ds. Bregman de Zuiderkerk in gebruik met een preek over 2 Kronieken 6:20. Het aantal zitplaatsen bedraagt 1512, waarvan 312 op de galerij. In 1976 worden er twee extra galerijen (met ruim 300 zitplaatsen) in de kerk aangebracht en tien jaar later wordt de trouwzaal (met 170 zitplaatsen) bij de kerkzaal getrokken. De geschiedenis van de gemeente is beschreven in ‘Elk verhaalt zijn weg en zaken’. De gemeente telt 1645 belijdende leden en 1106 doopleden.

Maar blijft gij in hetgeen gij geleerd hebt en waarvan u verzekering gedaan is, wetende van wien gij het geleerd hebt, en dat gij van kinds af de heilige Schriften geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof hetwelk in Christus Jezus is.

2 Timotheüs 3:14, 15

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen