Uit je doop kruipen
‘Uit je doop kruipen’ is een uitdrukking van Luther. We komen deze uitdrukking tegen in Luthers “Kleine Catechismus”.
Voor het afsterven van de oude mens en de opstanding van de nieuwe mens gebruikt Luther het beeld van ‘in de doop kruipen en er dagelijks weer uitkomen’. Dr. W. Verboom, emeritushoogleraar gereformeerd protestantisme, schreef in het Reformatorisch Dagblad over deze uitdrukking een artikel (15 november 2022). Dit stervend leven blijft mijns inziens onderbelicht. We gaan zijn uitleg na en vragen ons af of het Bijbels gereformeerde spoor gewezen wordt.
Doopkaart
Dr. Verboom heeft al eens eerder (Nederlands Dagblad, 18 juni 2015) een artikel aan deze uitdrukking van Luther gewijd. We willen dit artikel erbij houden, omdat hieruit duidelijker wordt wat Verboom precies bedoelt. In het ND-artikel werpt hij de vraag op voor wie precies de ‘enige troost’ geldt van Zondag 1 uit de Heidelbergse Catechismus. Zijn antwoord luidt: voor alle gedoopten. ‘Ik ben niet van mijzelf, maar van Jezus Christus, omdat ik gedoopt ben’. Vroeger, zegt dr. Verboom, in het bevindelijk milieu van mijn kinderjaren, moest je bekeerd zijn om te mogen zeggen dat die troost voor jou was. Daar ben ik langzaam doorheen gegroeid. ‘Mijn identiteit is dat ik gedoopt ben’.
Dr. Verboom vindt het wel een hele opgave om als gedoopt mens te leven. Daarom heeft hij boven zijn bed zijn doop- en belijdeniskaart opgehangen. Elke morgen gaat hij vijf minuten voor de doopkaart staan om zo al mediterend uit de doop te kruipen. ’s Avonds herhaalt hij dit ritueel en kruipt weer in zijn doop. Zo interpreteert hij Luther.
Luther
Wij hebben Maarten Luther lief om zijn leer van de rechtvaardiging van de goddeloze. Ook gaf hij het volk de Bijbel terug. Wat betreft de sacramentsleer is Luther echter een overgangsfiguur. Hij is niet helemaal losgekomen van de roomse Middeleeuwen. In zijn geschrift ”De Babylonische gevangenschap van de Kerk” gaat hij uitvoerig in op de doop. Hij schrijft ‘dat God redt door de doop en dat genade door de doop wordt ingebracht’. Luther verwerpt weliswaar de roomse opvatting dat het doopwater voertuig is van genade. Bij de Doop moet het Woord klinken, anders blijft water hetzelfde als ‘wat de dienstmeid gebruikt om te koken’. Ook benadrukt Luther het geloof, anders blijft het sacrament onvruchtbaar.
Toch meent Luther dat het volle heil in de doop aan de kinderen wordt geschonken. Hij schrijft in zijn Kleine Catechismus: ‘Zo ziet men wat voor voortreffelijk ding de doop is, die ons uit de muil van de duivel rukt, ons tot Gods eigendom maakt, de zonde dempt en wegneemt’.
Luther meent dat de Heilige Geest bij de doop een zuigelingengeloof schenkt. Zo staat hij toch weer dichter bij de roomse leer dan ons lief is: wel niet door water, maar door water en Geest ontvangt het kind de vergeving van zonden. Ten behoeve van de kinderdoop schreef Luther een liturgie (doopboekje, 1523) dat begint met een duivelsuitbanning. Door op het kind te blazen vertrekt de boze geest en maakt plaats voor de goede Geest. Genoeg redenen om Luthers doopopvatting niet tot ons uitgangspunt te nemen.
Gereformeerd
Nu stapt dr. Verboom in het RD-artikel al te snel van Luther over naar het klassiek-gereformeerde doopformulier, alsof dat hetzelfde zou zijn. Echter, onze gereformeerde vaderen hebben het heil nooit zo direct aan het sacrament verbonden als Luther dat doet. Calvijn spreekt steeds over tweeërlei kinde- ren van het verbond. De Heidelbergse Catechismus benadrukt dat alleen het bloed en de Geest van Christus de zonden afwast. De Westminster Confessie zegt dat ‘de genade van de doop wel allen wordt aangeboden, maar toegeëigend en geschonken wordt door de Heilige Geest (…) op de door God bestemde tijd’, aan de uitverkorenen.
Het is betreurenswaardig dat vandaag in de kerken van de Reformatie een tendens bestaat de doop te overschatten ten koste van de noodzaak van bekering. Verboom noemt in het ND-artikel de bekering zelfs een ‘dogmatisch raster’ dat bevindelijken over de Catechismus leggen. Het klassieke doopformulier begint evenwel met de noodzaak van bekering en benadrukt ’dat wij in het rijk van God niet kunnen komen tenzij wij van nieuws geboren worden’. Het doopwater wijst onze onreinheid aan, maar kan die vuilheid nooit wegnemen. Het formulier waarschuwt de ouders zelfs voor ‘bijgelovigheid’.
Hoe worden wij dan gewassen? Het doop- formulier is daar erg helder over: ‘Wij worden door de doop vermaand een mis- hagen aan onszelf te hebben, ons voor God te verootmoedigen, en onze reinigmaking en zaligheid buiten onszelf in Christus te zoeken’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 december 2022
De Saambinder | 20 Pagina's