Het gekrookte riet [31]

VIERDE PREDIKATIE

5. God brengt dat kleine vonkje tot wat groots. Laat het zo’n grote eikenboom wezen als het wil, wat een klein spruitje was het eerst! Laat er nog zo’n groot vuur wezen, wat een vonkje was het in het begin. Laat er nog zo’n groot mens zijn, wat een klein kind was het toen het geboren werd. Hoe klein en gering is dikwijls de genade Gods in het begin, maar in het laatste zal ze vermenigvuldigd worden.

6. Het kan niet anders, want een rokend lemmet kost evenveel als een sterk christen. Beide hebben het bitter zielslijden gekost. Deze tekst past op beiden: ‘Gij zijt duur gekocht’ (1 Kor.4:20). Weet u wel, rokende lemmetten, dat u bitter zielslijden hebt gekost? Het kan niet anders.

7. De Heere Jezus is nog gedurig voor hen werkzaam in het bidden: Vader, vergeef het hun, ze doen de zonden wel, maar het is geen opzet’. ‘Mijne kindertjes, ik schrijf u deze dingen opdat gij niet zondigt, maar meent u dat u nu zondigen mag? Het is opdat u niet bezwijken zou. Hebt u gezondigd, u hebt een Voorspraak bij de Vader. Die heeft een rantsoen voor de zonde, ja voor de zonde van de gehele wereld’.

8. Eindelijk, de Heilige Geest is tevreden om bij zulke vonkjes te wonen. Zij zijn Gods tempel. ‘Ik ben tevreden’, zegt de Geest, ‘om bij al die verdorvenheden in uw hart te wonen, en Ik zal ze allengskens breken’.

Kunt u het nu niet vatten? Jawel, zult u zeggen, maar u dringt mij zo aan. Ik wilde dat u mij niet zo aandrong, want ik heb zoveel zwarig- heden dat ik er niet door kan. ‘Ik zou uw prediken kunnen geloven, en het zeggen van Christus en de belofte zou mij kunnen verkwik- ken, als ik maar een rokend lemmet was’, zult u zeggen, ‘maar daar scheelt het mij nu juist aan. Ik denk dat ik geen rokend lemmetje ben’. Wilt u het weten? Weet u waaraan u het zult kennen?

1. Aan het oordeel van de wereld. U komt bij wereldse mensen. Wat zeggen die van uw vonkje? Wat oordelen zij van u? Zij zeggen: ‘Dat zijn mensen die niet weten wat belangrijk is; wilt u ook gek worden, of bent u het al?’ Het is een teken dat u een lemmetje wordt. Wat zegt de wereld? ‘Ik had er zo’n goed gezelschap aan, en ik had hen zo lief. Jammer dat wij ze niet meer in ons gezelschap kunnen hebben. Maar begint u nu ook zoals hen te spreken?’

2. U kunt het weten aan het oordeel van ervaren vromen, die de genade in de kleinen in haar begin, in haar groei kennen. U kunt het van de groten weten, als u daar uw hart eens tegen uitge- sproken en tegen uitgeschreid hebt. Wat zeiden ze?

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen