Het gekrookte riet [24]

DERDE PREDIKATIE

Waar kunt u de genade van Sálomo zien, als hij de veelheid der vrouwen liefheeft en zijn hart leidde tot andere goden? Bezie eens Simson. Wat vond u er weinig genade toen hij Delila liefhad. En waar vond u de genade van David in zijn hoogmoed en overspel? Het kostte aan 70.000 mensen hun leven.

Wat is de verdorvenheid dikwijls groot, en de genade is soms zo weinig, zodat u wantrouwen en haast geen geloof meer vindt, dat u hartstocht in plaats van betrouwen vindt. Bekijk de profeet Jona eens: ‘Mijn toorn is billijk ontstoken tot de dood toe’. ‘Is uw toorn billijk ontstoken?’ zegt God’. ‘Ja Heere, billijk’, zegt Jona. Wat dunkt u van Jobs rook in zijn benauwdheid? (Job 3). Het is haast niet meer te vinden waar de genade was. Daar hebt u nu een rokend lemmetje, en de reden waarom ze ermee vergeleken worden.

VI. Wat zal de Heere met zulken doen? Zal Hij als een mens doen? Waar een stinkende kaars is, blust Hij die uit of doet Hij ze weg? Of zal Hij doen zoals de onvoorzichtige vromen doen, er een blusvaatje op zetten? Of als de duivel, die door zijn verzoekingen er een blusvat op zet? Zal Hij doen gelijk ze zelf doen? Ze zeggen: ‘Mijn verdorvenheid wint het’. Of zal Hij doen als Mozes, die zonder barmhartigheid ver- breekt? Zal Christus ook zo doen? Neen. ‘Hebt u geen lammetje om te offeren’, zegt de Heere. ‘Brengt dan een tortelduifje. Hebt u geen volmaaktheid, brengt een lemmetje’. Wat zal de Heere met zulken doen? Uitblussen? Neen!

1. Hij zal het zacht behandelen, Hij zal het niet al te streng geselen. Is er een Samaritaanse vrouw die in onkuisheid geleefd heeft, de Heere geselt ze niet (Joh. 4). Wordt er een vrouw gebracht die in overspel gegrepen is (Joh. 8), die vrouw kon het niet ontkennen. ‘Vrouw’, zegt de Heere, ‘heeft iemand u veroordeeld?’ ‘Neen Heere’, zegt ze. ‘Zo veroordeel Ik u ook niet’, zegt de Heere. Niet dat Hij de onkuisheid goedpraatte.

Komt de Heere bij Petrus, Hij geselt hem niet. Hij zegt niet: ‘Gij ver- loochenaar, gij vervloeker van uzelf’. Maar Hij zegt :’Hebt gij Mij lief? Is het kooltje nog in uw hart, is er nog een vonkje?’ En dat vraagt Hij driemaal (Joh. 21). O, hoe zacht handelt de Heere! Och armen! Er zijn soms meesterachtige vromen, die weten de kleinen zo te geselen. ‘Ik zal dat niet doen’, zegt de Heere, ‘Ik kan dat niet verdragen’.

Als de Heere Thomas ontmoet, geselt Hij hem? ‘Ik zal het niet geloven’, zegt Thomas, ‘voordat ik Hem zie en voel’. Acht dagen daarna komt de Heere en zegt: ‘Thomas, weet u wel wat u gezegd hebt?’ ‘Ach, mijn Heere en mijn God!’ zegt Thomas. ‘Weest niet langer ongelovig, maar gelooft’, zegt de Heere. ‘Ik zal u niet uitblus- sen, want Ik weet wat maaksel dat u bent’.

(wordt vervolgd)

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen