Een brand in Goes in 1864
Op zondag 17 januari 1864 zat de huiskamer van ds. Drost in Goes vol met mensen. Ineens klonk er boven een groot gekraak. Ds. Drost vloog de trap op, en even later schreeuwde hij: Brand!
Ds. Johannes Drost was in 1861 predikant van de Hervormde Gemeente in Goes geworden. Daarvoor was hij predikant geweest in Almkerk, Hellevoetsluis en Rhenen. Het was moeilijk geweest in Goes een geschikt huis te vinden. Daarom had hij in de zogenoemde voorstad, gelegen buiten de vesten, een winkelhuis gekocht en dat laten verbouwen. De familie Drost was erg blij met het huis. Ds. Drost schreef: ‘Mijn vrouw, met haar zestal kinderen, dweepte niet weinig met haar ruime tuinkamer en aangrenzende kinderkamer en slaapka- mer; met nog een kamertje voor de oudste jongen, een salon en een keuken, alles beneden en van vele gemakken voorzien. Ik was niet minder groots op mijn studeerkamer en bibliotheek op de bovenverdie- ping, landelijk uitzicht hebbende over een ruime tuin, op boomgaarden en weiland’.
Brand, regen en ijzel
Op zondagavond kwamen bij dominee Drost vaak veel mensen op bezoek. Dan werd er met elkaar gesproken, gezon- gen, gelezen en gebeden. Dat was ook zo op zondagavond 17 januari 1864. Ineens hoorde het gezelschap een groot gekraak boven. Ds. Drost vloog de trap op, en even later klonk het: Brand! Ds. Drost zag meteen dat de bovenver- dieping vol rook stond, en toen hij de deur opendeed van de kamer waar de dienstbo- den sliepen, zag hij vlammen. Wat een consternatie! Iedereen hielp zoveel hij of zij kon. De kinderen werden uit bed gehaald en naar de buren gebracht. Het kleinste kind werd met wieg en al door een paar vrouwen naar vrienden in de stad gebracht. Iemand was direct naar de stad geijld om de brandmeester te waarschuwen. Maar hulp uit de stad verscheen niet zo spoedig. Die avond was het gaan regenen en ijzelen. De wegen waren spiegelglad. En de gewaarschuwde opperbrandmeester? Er was in Goes al enkele jaren geen grote brand geweest, en hij besloot alvorens in actie te komen eerst maar eens te gaan kijken of het wel een brand van enige betekenis was. Nee, dat schoot allemaal niet op. Dan moest er ook nog iemand toe- stemming geven om de brandklok te mogen luiden en die man bleek niet thuis te zijn. En de klokkenluider was ziek. Toen dan eindelijk, eindelijk de manschappen met de brandspuit op weg gingen, konden ze vanwege de gladheid bijna niet vooruitkomen. Toen ze hun laarzen uittrokken en hun weg op kousen vervolgden, ging het beter. Maar toen de eerste waterstraal op de brand gericht werd, was het huis al groten- deels uitgebrand.
In de Middelburgsche Courant van 19 januari 1864 stond een heel ander ver- haal. ‘Zeven spuiten, waaronder die van Kloetinge, ’s Heer Hendrikskinderen en Wilhelminapolder, waren met de schut- terij spoedig op de plaats des onheils tegenwoordig’.
Geen ijdele klank
Dominee en mevrouw Drost waren wel veel van hun bezittingen kwijt, maar ze waren dankbaar dat al hun kinderen gespaard waren. Ze waren van plan geweest om voor enkele kinderen die beneden sliepen boven een slaapplaats te maken, maar ze hadden dat enkele weken uitgesteld. Gelukkig maar, anders zouden de kinderen misschien gestikt zijn door de rook.
Ds. Drost was niet verzekerd tegen brand- schade. Hij schreef hierover: ‘Wij waren niet tegen brandschade verzekerd. In mijn jonge jaren had ik zoveel vernomen van ongerechtigheden waartoe die verzekerin- gen aanleiding gaven, dat ik daar moeilijk Gods weg in kon zien. Mijn vrouw daar- entegen rekende het tot de middelen die God onder ons bereik stelt tegen dreigend gevaar. Zij had echter nooit gewild dat haar inzicht in dezen zou beslissen. Nu was het natuurlijk mijn vraag hoe mijn vrouw bij deze loop van zaken daarover zou denken. Toen we ten huize van onze vrienden ons eindelijk ter ruste zouden begeven, was een van haar eerste woorden: ik ben toch eigenlijk maar blij dat we niet verzekerd zijn, nu moet hier in Goes blijken dat ver- trouwen op God geen ijdele klank is’.
Op dinsdagavond hield ds. Drost altijd een Bijbellezing, dan behandelde hij een vervolgstof. Twee dagen na de brand zat de kerk gevuld. Ds. Drost nam toen geen vervolgstof, maar preekte over David, die zich sterkte in de Heere zijn God, toen hij Ziklag ingenomen vond en verbrand, vrouwen en kinderen weggevoerd, en zijn mannen ervan spraken om hem te stenigen.
‘Een heel wat zwaardere beproeving dan de mijne’, schreef ds. Drost, en verder schreef hij: ‘God was liefderijk met ons’.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
