De oude slang
Je ziet hem niet. Toch is hij er. Je kunt hem op allerlei manieren proberen voor te stellen: als een monster met horens en met een drietand in zijn hand. Je komt hem op straat of waar dan ook niet tegen. Toch is hij er. Hij is geen verschijning van vlees en bloed. Een geest.
De apostel Paulus schrijft over hen die met hem strijden. Zij strij- den niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, de machten, de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw, de geestelijke boosheden in de lucht.
Over wie hebben we het dan? Over de duivel. Hij is de grote tegenstander van God. Tegen hem heeft de Kerk van Chris- tus een strijd te strijden. Ook al kun je hem dan niet zien, toch is hij een vijand van de Kerk en komt hij met zijn listige omlei- dingen om die Kerk te verwoesten en zo het Koninkrijk van God te verwoesten en te verhinderen.
In Genesis 3 is hij zichtbaar aanwezig, in de gedaante van een slang. Daar begint de duivel zijn verwoestende werk door de eerste mens te verleiden. De verschrikke- lijke zondeval is het gevolg daarvan. Het is niet het definitieve einde van het menselijk geslacht. Maar het voort- bestaan van de mens gaat sedertdien gepaard met strijd. Die strijd richt zich in de eerste plaats op het door God beloofde Vrouwenzaad, Christus. Daar richt de duivel al zijn pijlen op. Hij probeert op alle mogelijke manieren te voorkomen dat het Vrouwenzaad zal komen en hem zal overwinnen.
Vele voorbeelden kunnen we daarvan noe- men. Hij heeft geprobeerd om de komst van het Vrouwenzaad, de Zaligmaker, te verhinderen. Hij gebruikte daarvoor mensen als de Farao van Egypte. Het zaad waaruit de Christus zou geboren worden, was bijna ten onder gegaan in de tichelo- vens van Egypte. Later keek de duivel met inwendig vermaak toe hoe het volk van Israël in de ballingschap voorgoed leek te verdwijnen. Herodes als een instrument in de handen van de duivel heeft door de kindermoord in Bethlehem gedacht de geboren Zaligmaker te kunnen doden.
Een reële macht
Hoewel niet zichtbaar, de duivel is er toch. De Bijbel ontkent zijn bestaan niet. Op meerdere plaatsen wordt hij beschre- ven als een bestaande en reële macht. Een van de meest listige tactieken van de duivel is om mensen te laten geloven dat hij niet bestaat. De apostel Petrus wist beter. Hij schrijft: ‘Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden’ (1 Petr. 5:8). De Heere Jezus noemt de duivel in Johan- nes 8:44 een mensenmoorder van den beginne, die in de waarheid niet is staande gebleven. De apostel Paulus spreekt zijn vrees uit dat de duivel de zinnen van de gelovigen in Korinthe heeft bedorven, waardoor zij afwijken van de eenvoudig- heid in Christus, zoals de slang Eva door haar arglistigheid heeft bedrogen. Zo probeert de duivel op alle mogelijke manieren de komst van het Koninkrijk van God tegen te staan. Hoewel Christus in de strijd door Zijn lijden en sterven de overwinning op de duivel heeft behaald, blijft hij altijd proberen om te verwoes- ten. Hij wordt een van de doodsvijanden genoemd, samen met de wereld en ons eigen vlees. De duivel houdt niet op om Gods gemeente aan te vechten. De leden van die gemeente moeten bekennen dat zij van zichzelf zo zwak zijn dat zij niet een ogenblik zouden kunnen bestaan. Tegen die onzichtbare en listige vijand kan de strijd niet in eigen kracht gestreden worden. Daarom bidden ze of de Heere hen door de kracht van de Heilige Geest wil behouden en sterken, opdat zij in die geestelijke strijd niet onderliggen, maar altijd sterke wederstand doen, totdat zij eindelijk ten enenmale de overhand behouden (Heidelbergse Catechismus, Zondag 52). Het is een strijd tegen een onzichtbare, maar nochtans reële en op verwoesting gerichte macht. Paulus wijst in Efeze 6 op de geestelijke wapenrusting die nodig is om te kunnen staan tegen de listige omleidingen van de duivel.
Strijdend en triomferend
Gods Kerk op aarde wordt de strijdende Kerk genoemd. Alle pogingen die de duivel in het werk stelt om de band tussen God en Zijn kinderen te verbreken, zullen niet gelukken.
Ware strijders zullen eenmaal delen in de overwinning van Hem, Die op Golgotha uitriep: ‘Het is volbracht’. Zo gaat de strijdende kerk eenmaal over in de triomfe- rende kerk.
Om daarin te delen, moeten we wel door genade van een onderdaan van de duivel, een onderdaan van het rijk van Jezus Christus geworden zijn. In de weg van Johannes 3 vers 3, 5 en 7.
(wordt vervolgd)
Driedelige serie over de doodsvijanden van de Kerk:
- De duivel
- De wereld
- Het eigen vlees
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 mei 2022
De Saambinder | 24 Pagina's
